1.
SCHEMATISCHE DOORSNEDE VAN DE KUSTSTREEK ROND 1000 JAAR NA CHRISTUS
Voor de huidige kustlijn
van Domburg lag rond 600 een belangrijke handelsnederzetting, die tot in
de 9e eeuw doorbloeide.(1) Uit verhalen over
de uit Engeland afkomstige predikant Willibrord, die zich omstreeks 690
afspeelden in Domburg, Westkapelle, Zoutelande en Vlissingen, wordt afgeleid
dat alleen de kuststreek bewoond was. De volksstammen die het eiland bewoonden,
zouden volgens Romeinse geschiedschrijvers woest en onbeschaafd zijn geweest.
Ze leefden van de visvangst, konijnen en eieren. Doordat het eiland nog
niet was bedijkt, was er nog geen sprake van veel begroeiing en het verbouwen
van gewassen. Na verloop van tijd vielen stukken land voor langere tijd
droog en werd het mogelijk schapen te houden op de voedselrijke schorren.
Pas in de 9e eeuw werden de kreekruggen, doordat deze steeds hoger kwamen
te liggen, meer bewoond. Men bouwde eenvoudige woningen van hout en riet
en begon ook ander vee te houden en voedsel en bos aan te planten. Van een
veilige bescherming tegen de zee was nog allerminst sprake en met de verbetering
van de leefomstandigheden en een langzaam groeiende bevolking doemde er
een nieuw gevaar op, namelijk dat van de strijd om grond en opbrengsten.
Rond 800 behoort Walcheren tot het Frankische rijk, het rijk van koning/keizer
Karel de Grote (768-814) en zijn zoon keizer Lodewijk de Vrome (814-840).
Na de dood van Lodewijk de Vrome verdelen zijn drie zonen het rijk onder
elkaar (843). De Zeeuwse eilanden gaan dan deel uitmaken van Midden-Francië.
In 837 blijkt dan al een graafschap Walcheren te bestaan. In dat jaar vallen
de Noormannen Walcheren aan en richten op grote schaal verwoestingen aan
en vermoordden een groot deel van de bevolking. In 874 wordt Walcheren nogmaals
door Noormannen, onder leiding van hun leider Rollo, geplunderd. Aan de
invallen kwam een einde nadat vorsten machtiger werden en aan de woeste
volken het evangelie werd gepredikt. Met het noordelijke deel van het Middenrijk,
dat Lotharingen wordt genoemd, komt Walcheren in 880 (definitief in 925)
bij Oost-Francië oftewel het Duitse rijk. Op regionaal niveau is het
bestuur van het Frankische rijk in handen van de door de koning aangestelde
graven, die gezag uitoefenen over één of meer 'gouwen'.
In 1012 beleent de Duitse koning graaf van Vlaanderen (Boudewijn IV) met
Walcheren. In 1067 wordt Walcheren door de Vlaamse graaf Robbert de Fries
in achterleen gegeven aan zijn stiefzoon graaf Dirk V van Holland, zodat
het gebied voortaan deel uitmaakt van het graafschap Holland en Zeeland.
Het zou echter nog tot 1323 duren voordat de Vlaamse graaf Lodewijk van
Nevers, na langdurige twisten met de Hollandse graven, formeel afstand deed
van zijn leenhoogheid over Walcheren en deze eigendom werd van graaf Willem
III van Holland.(2) (3)
De hoge duinen
zoals we die nu kennen zijn pas na het jaar 1000 ontstaan door het steeds
verder opwaaien van zand. Naast verstuiving van zand was er sprake van erosie
van zand door de zee. Hierdoor werden tot de jaren tachtig van de vorige
eeuw bij zeer laag water en gunstige wind nog sporen op het strand bij Dishoek
waargenomen van oude klei- en veenlagen van de Duinkerke I en II transgressies.
Door recente zandsuppleties zijn die sporen weer afgedekt. In de periode
900-1200 vindt de Duinkerke III transgressie plaats. Walcheren blijft grotendeels
droog, maar wordt van de Bevelanden gescheiden. Vanaf de 11de eeuw nam de
bevolking op Walcheren weer verder toe maar werd ook het gevaar van overstromingen
groter. De jonge duinenrij was nog niet op alle plaatsen gesloten en de
stormvloeden van 1014 en 1134 die Zeeland teisterden deden de inwoners besluiten
om woonplekken op te hogen, kreken af te dammen en dijken aan te leggen.
De naam Dishoek (4) herinnert bijvoorbeeld
aan zo'n dijk. Het was deze dijk die in januari 1393 op doorbreken stond
en pas na inmenging van het Middelburgse polderbestuur werd hersteld.(5)
Door deze en andere vroege waterbouwkundige werken werden de contouren van
Walcheren in hoofdlijnen bepaald. Lees
verder.
bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: Sjoerd de Nooijer
afb. 2: Comitatus Zelandiae
geraadpleegde bronnen:
- Zeeland in oude kaarten (bron 13)
- Broecke, J.P. van den, Middeleeuwse kastelen van Zeeland, Delft, 1978
- Henderikx, P.A., Land, water en bewoning, Waterstaats- en nederzettingsgeschiedenis in de Zeeuwse en Hollandse delta in de Middeleeuwen, Hilversum, 2001
toelichting afbeelding 2:
Comitatus Zelandiae Tabula Emendata A Frederico de Wit Amstelodami. Uitgave de Wit 1652.
Kopie van Visscher met schematische afbeelding van kerk en ring, enkele buitenplaatsen,
een molen, het wegennet en de dijk vanaf Dishoek tot Vlissingen.
voetnoot 1:
Vanaf 600 ontwikkelde zich nabij Domburg een handelsnederzetting die vermoedelijk 'Walk-hara' heette (Germaans voor vochtige zandrug). Hiernaar is later het eiland Walcheren vernoemd.
voetnoot 2:
bron: P.A. Henderikx P.128-131
voetnoot 3:
bron: J.P. van den Broecke P.9-10
voetnoot 4:
Dishoek is een verbastering van Dyckshoecke wat de plek aangaf van de overgang van de jonge duinen in de dijk. Voor zover bekend werd de naam in 1293 voor het eerst genoemd.