Logo koudekerke.info
voor 600 | 600-1200 | 1200-1650 | 1650-1800 | 1800-1850 | 1850-1900 | 1900-1940 | 1940-1944 | 1944-heden
algemeen
kreekruggen
vliedbergen
ontstaan dorp
verklaring naam
inleiding periode 600-1200 Koudekerke
schematische weergave van de bodemgesteldheid circa 1000 jaar na Christus bij Koudekerke
1. SCHEMATISCHE DOORSNEDE VAN DE KUSTSTREEK ROND 1000 JAAR NA CHRISTUS
Voor de huidige kustlijn van Domburg lag rond 600 een belangrijke handelsnederzetting, die tot in de 9e eeuw doorbloeide.(1) Uit verhalen over de uit Engeland afkomstige predikant Willibrord, die zich omstreeks 690 afspeelden in Domburg, Westkapelle, Zoutelande en Vlissingen, wordt afgeleid dat alleen de kuststreek bewoond was. De volksstammen die het eiland bewoonden, zouden volgens Romeinse geschiedschrijvers woest en onbeschaafd zijn geweest. Ze leefden van de visvangst, konijnen en eieren. Doordat het eiland nog niet was bedijkt, was er nog geen sprake van veel begroeiing en het verbouwen van gewassen. Na verloop van tijd vielen stukken land voor langere tijd droog en werd het mogelijk schapen te houden op de voedselrijke schorren. Pas in de 9e eeuw werden de kreekruggen, doordat deze steeds hoger kwamen te liggen, meer bewoond. Men bouwde eenvoudige woningen van hout en riet en begon ook ander vee te houden en voedsel en bos aan te planten. Van een veilige bescherming tegen de zee was nog allerminst sprake en met de verbetering van de leefomstandigheden en een langzaam groeiende bevolking doemde er een nieuw gevaar op, namelijk dat van de strijd om grond en opbrengsten.

Rond 800 behoort Walcheren tot het Frankische rijk, het rijk van koning/keizer Karel de Grote (768-814) en zijn zoon keizer Lodewijk de Vrome (814-840). Na de dood van Lodewijk de Vrome verdelen zijn drie zonen het rijk onder elkaar (843). De Zeeuwse eilanden gaan dan deel uitmaken van Midden-Francië. In 837 blijkt dan al een graafschap Walcheren te bestaan. In dat jaar vallen de Noormannen Walcheren aan en richten op grote schaal verwoestingen aan en vermoordden een groot deel van de bevolking. In 874 wordt Walcheren nogmaals door Noormannen, onder leiding van hun leider Rollo, geplunderd. Aan de invallen kwam een einde nadat vorsten machtiger werden en aan de woeste volken het evangelie werd gepredikt. Met het noordelijke deel van het Middenrijk, dat Lotharingen wordt genoemd, komt Walcheren in 880 (definitief in 925) bij Oost-Francië oftewel het Duitse rijk. Op regionaal niveau is het bestuur van het Frankische rijk in handen van de door de koning aangestelde graven, die gezag uitoefenen over één of meer 'gouwen'.

In 1012 beleent de Duitse koning graaf van Vlaanderen (Boudewijn IV) met Walcheren. In 1067 wordt Walcheren door de Vlaamse graaf Robbert de Fries in achterleen gegeven aan zijn stiefzoon graaf Dirk V van Holland, zodat het gebied voortaan deel uitmaakt van het graafschap Holland en Zeeland. Het zou echter nog tot 1323 duren voordat de Vlaamse graaf Lodewijk van Nevers, na langdurige twisten met de Hollandse graven, formeel afstand deed van zijn leenhoogheid over Walcheren en deze eigendom werd van graaf Willem III van Holland.(2) (3)
 
De hoge duinen zoals we die nu kennen zijn pas na het jaar 1000 ontstaan door het steeds verder opwaaien van zand. Naast verstuiving van zand was er sprake van erosie van zand door de zee. Hierdoor werden tot de jaren tachtig van de vorige eeuw bij zeer laag water en gunstige wind nog sporen op het strand bij Dishoek waargenomen van oude klei- en veenlagen van de Duinkerke I en II transgressies. Door recente zandsuppleties zijn die sporen weer afgedekt. In de periode 900-1200 vindt de Duinkerke III transgressie plaats. Walcheren blijft grotendeels droog, maar wordt van de Bevelanden gescheiden. Vanaf de 11de eeuw nam de bevolking op Walcheren weer verder toe maar werd ook het gevaar van overstromingen groter. De jonge duinenrij was nog niet op alle plaatsen gesloten en de stormvloeden van 1014 en 1134 die Zeeland teisterden deden de inwoners besluiten om woonplekken op te hogen, kreken af te dammen en dijken aan te leggen. De naam Dishoek (4) herinnert bijvoorbeeld aan zo'n dijk. Het was deze dijk die in januari 1393 op doorbreken stond en pas na inmenging van het Middelburgse polderbestuur werd hersteld.(5) Door deze en andere vroege waterbouwkundige werken werden de contouren van Walcheren in hoofdlijnen bepaald. Lees verder.   kaart uit 1652 door De Wit met de aanduiding van Dishoek
  2. DISHOEK ( DYCKSHOECKE IN 1652)

copyright © 2001-2025 Sjoerd de Nooijer
laatst bijgewerkt op: 31 05 2021

bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: Sjoerd de Nooijer
afb. 2: Comitatus Zelandiae

geraadpleegde bronnen:
- Zeeland in oude kaarten (bron 13)
- Broecke, J.P. van den, Middeleeuwse kastelen van Zeeland, Delft, 1978
- Henderikx, P.A., Land, water en bewoning, Waterstaats- en nederzettingsgeschiedenis in de Zeeuwse en Hollandse delta in de Middeleeuwen, Hilversum, 2001

toelichting afbeelding 2:
Comitatus Zelandiae Tabula Emendata A Frederico de Wit Amstelodami. Uitgave de Wit 1652. Kopie van Visscher met schematische afbeelding van kerk en ring, enkele buitenplaatsen, een molen, het wegennet en de dijk vanaf Dishoek tot Vlissingen.

voetnoot 1:
Vanaf 600 ontwikkelde zich nabij Domburg een handelsnederzetting die vermoedelijk 'Walk-hara' heette (Germaans voor vochtige zandrug). Hiernaar is later het eiland Walcheren vernoemd.

voetnoot 2:
bron: P.A. Henderikx P.128-131

voetnoot 3:
bron: J.P. van den Broecke P.9-10

voetnoot 4:
Dishoek is een verbastering van Dyckshoecke wat de plek aangaf van de overgang van de jonge duinen in de dijk. Voor zover bekend werd de naam in 1293 voor het eerst genoemd.

voetnoot 5:
bron: P.A. Hendrikx P. 153-156