Logo koudekerke.info
voor 600 | 600-1200 | 1200-1650 | 1650-1800 | 1800-1850 | 1850-1900 | 1900-1940 | 1940-1944 | 1944-heden
algemeen
religie
boerderijen
buitenplaatsen
veldnamen
molens
grondgebruik
kustzone
grondgebruik Koudekerke 1200-1650
We maken weer even een stap terug in de tijd. Voordat Walcheren z'n definitieve vorm kreeg was het een schorrengebied, dat zich langzaam vulde met klei en zand. Men leefde van de visserij en veehouderij. Op de met gras begroeide poelgronden werden schapen gehouden en doordat men schapenmest in grote hoeveelheden in de nederzettingen deponeerde en vermengde met stro, kwamen deze poelgronden na verloop van tijd steeds hoger te liggen.

Ondanks de beruchte St. Elisabethsvloeden van 1404 en 1421 bleef Walcheren tot de inundatie van 1944 gespaard van overstroming. De tweedeling in het landschap van poelgronden en kreekruggen, heeft het latere grondgebruik van Walcheren bepaald: de kalkrijke zavelige kreekruggen werden gebruikt als akkerland en de kalkarme kleiige poelgronden als wei- of hooiland. Door de lage ligging, de bodemgesteldheid en het gebrek aan mogelijkheden voor de afvoer van water, waren de poelgronden de natste en minst productieve gronden welke elke winter onder water kwamen te staan. Aan dit verschijnsel, dat tot 1930 voorkwam dankt de Waterhoek zijn naam.
blank Man aan het werk op een ondergelopen akker nabij Koudekerke, Walcheren
1. DE WATERHOEK IN DE ZOMER VAN 1927
fragment van het panorama van walcheren nabij Koudekerke   Het Panorama van Walcheren (1) dat (vermoedelijk) Antoon van Wijngaerde omstreeks 1550 maakte, is het oudste bekende schilderij waarop een betrouw- bare weergave is te zien van Walcheren. Dit ruim tien meter lange met waterverf vervaardigde panorama beslaat de gehele Walcherse kustzone en geeft een indruk van de voor die periode kenmerkende activiteiten in de kustzone waarbij voor de visserij een hoofdrol lijkt te zijn weggelegd. Aan de agrarische activiteiten is op het doek vrij weinig aandacht besteed, echter er was in deze periode al wel degelijk sprake van, aangezien Walcheren belangrijk was vanwege de graanproductie. Enkele molens op het doek refereren daar aan.
2.FRAGMENT PANORAMA VAN WALCHEREN NABIJ KOUDEKERKE UIT 1550    
Op de tuin bij kasteel Westhove na, is er in het landschap op het panorama uit 1550 nog weinig te ontdekken, dat doet denken aan het ingrijpen van de mens in het landschap en lijkt het nog een woeste bedoening. Rondom de dorpen is soms dicht bebost gebied aangegeven, afgewisseld met weidegebieden. Opvallend zijn de, soms nog grillige waterpartijen, welke duiden op oude waterlopen en sprinken, zo ook nabij Koudekerke en Dishoek. Het geheel geeft een idyllisch beeld.
 
Vanaf de derde eeuw overstroomde het veenpakket in Zeeland regelmatig. Op het veen werd zo een laagje klei afgezet waardoor de veenlaag onder de kleilaag steeds zouter werd. Dit zouthoudende veen wordt 'darink' genoemd, maar ook wel daring, darg of derrie. Darink vormde de grondstof voor de veenzoutproductie. Deze vond vanaf 900 tot 1400 in Zeeland plaats, zo ook op Walcheren (2).

Zeeland was in deze periode een van de grootste zoutproducenten in de wereld. De zoutwinning vond in de eerste plaats binnendijks plaats, waardoor in Zeeland vele duizenden hectaren veenhoudende grond zijn ontgraven waardoor dalingen van het maaiveld zijn ontstaan van 1 tot 2 meter, afhankelijk van de gehele of gedeeltelijke afgraving van de darink en het terugstorten van de klei. Het weggraven (moerneren, darinkdelven) van de darink gebeurde in putten nadat de kleilaag verwijderd was. De nog natte darink werd in blokken te drogen gelegd op open stapels, waar de wind gemakkelijk doorheen kon blazen. Voordat de gedroogde zouthoudende 'turf' verbrand werd, stapelde men de veenblokken op tot brandhopen.
  Veenlagen aan de oppervlkate na afgraving bij de Braamweg te Koudekerke in 2005
    3. VEEN TEN NOORDEN VAN KOUDEKERKE
Kaart met moerneringsgebieden op Walcheren behorende bij Koudekerke en veenwinning blank Het branden van de zoute turf tot as noemt men 'zelbarnen' of 'selbernen'. De as heet zel, zelle of sel. De zel ging in zakken naar de zoutketen, waar de eigenlijke zoutwinning plaatsvond. Hierbij werd het zout uit de zel opgelost waardoor pekel werd verkregen, welke vervolgens werd ingedampt waardoor men zout over hield. In de loop van de vijftiende eeuw werd de zoutproductie op basis van de gedolven darink verdrongen door de raffinage van geïmporteerd ruw zout. Daarnaast werd het darinkdelven en turfsteken voor brandstof aan banden gelegd vanwege de aanslag op de waterhuishouding. Na dit verbod werden langs binnenwegen bomen en struiken aangeplant om te kunnen voorzien in voldoende brandstof. Hierdoor ontstonden de voor Walcheren zo karakteristieke met hagen begroeide, binnenwegen. Van de veen- en zoutwinning bij Koudekerke waren tot de inundatie en herverkavelingen sporen in het landschap te vinden. Lees verder.
4. MOERNERINGSGEBIEDEN OP WALCHEREN

copyright © 2001-2024 Sjoerd de Nooijer
laatst bijgewerkt op: 31 05 2021

bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: archief Jan Roose
afb. 2: museum plantin-moretus
afb. 3: Sjoerd de Nooijer
afb. 4: Sjoerd de Nooijer

geraadpleegde bronnen:
- Museum Plantin-Moretus
- Heemkundige Kring Walcheren, De veldnamen van Koudekerke, Middelburg, 1980
- Vervloet, J.A., Inleiding tot de historisch geografische cultuur- landschappen, in landschaps- studies 4, Wageningen, 1984
- Bos, K. en Bosch, J.W., Landschapsatlas van Walcheren, Inspirerende sporen van tijd, Koudekerke, 2008

toelichting afbeelding 2:
Zelandiae Descriptio (Beschrijving van Zeeland), met de weergave van Walcheren door Antoon van Wijngaerde.

toelichting afbeelding 3:
foto is genomen op 2 april 2005 na graafwerkzaamheden bij een perceel aan de Braamweg waarbij oude veenlagen dicht onder de oppervlakte zichtbaar zijn geworden.

voetnoot 1:
Het panorama is in bezit van het Antwerpse museum Plantin-Moretus/Prentenkabinet

voetnoot 2:
bron: J.A. Vervloet