|
1. FRAGMENT BIJ KOUDEKERKE
VAN VELDMINUUT WESTKAPELLE UIT 1857 |
Op het bovenstaande kaartfragment
uit 1857, de zogenaamde 'veldminuut Westkapelle', is de dorpskern van Koudekerke
afgebeeld. Vergeleken met de toestand aan het begin van deze eeuw lijkt
er nog weinig veranderd te zijn. Toch zou het dorp in de periode 1850-1900
langs de uitvalswegen vanaf het Dorpsplein groeien waardoor de voor deze
periode kenmerkende lintbebouwing ontstond. Om de ontwikkeling van het dorp
te beschrijven starten we wederom op het Dorpsplein
en worden achtereenvolgens de hierop uitkomende straten behandeld.
Noot: Er wordt getracht de meest relevante onderwerpen
per straat te ordenen echter is het onmogelijk om een leesbaar verhaal te
maken wanneer alle beschikbare foto's hier zouden worden geplaatst. Daarom
is bij de beschrijving van deze periode een selectie gemaakt. Om een indruk
te krijgen van alle beschikbare foto's van Koudekerke verwijs ik u graag
naar het hoofdstuk foto's
op deze website. Daar zijn ze per straat te raadplegen en is een korte beschrijving
per foto opgenomen. |
|
|
Dorpsplein
1 |
|
|
|
Op het Dorpsplein van Koudekerke
concentreerde zich rond de kerk
de meeste bedrijvigheid. Er zijn slechts weinig afbeeldingen uit het begin
van deze periode bewaard gebleven waaruit we kunnen opmaken hoe het plein
er toen uit moet hebben gezien. Eén ervan staat hieronder afgebeeld,
kijkend vanuit de huidige Badhuisstraat:
|
|
|
|
Links is de bebouwing aan de ingang naar
de Brouwerijstraat
zichtbaar achter de lindebomen. Rechts daarvan, eveneens achter linden,
de bebouwing richting de Tramstraat.
De andere zijde van het Dorpsplein wordt door de nog jonge bomen aan het
zicht onttrokken. Oorspronkelijk is de kerk, net als veel andere Walcherse
dorpen, omringd geweest door een kerkhof. Dit kerkhof was lange tijd met
een stenen muurtje afgescheiden van de ommegang, het latere Dorpsplein.
Dit muurtje is op deze aquarel van J. Worrel uit 1857 reeds gedeeltelik
vervangen door een houten hek. Links van het witte hek is de monumentale
waterpomp te zien. |
7. AQUAREL KERK KOUDEKERKE UIT 1857
DOOR J. WORREL |
|
|
|
|
Dorpsplein
2 |
|
|
|
Vroeger was
het in Koudekerke heel gewoon, dat de mensen zelf thuis hun brood bakten.
Slechts enkele rijke inwoners van het dorp konden het zich permitteren om
hun broden door een bakker te laten bakken. Dat de kwaliteit van het brood
nogal eens te wensen over liet blijkt uit een bericht in de Zierikzeesche
Nieuwsbode op 29 juli 1850. Daarin werd gemeld dat in Koudekerke behoefte
bestond aan broodwegers en broodkeurders. Het brood was er namelijk te licht
en ook te vaak bedorven.
Door de langzaam toenemende welvaart en groter besef van hygiëne verbeterde
de kwaliteit van het brood en werd ook het kopen van brood bij een bakker
voor een grotere groep bewoners mogelijk. Zo waren er in 1890 ten minste
vier broodbakkers in Koudekerke actief.
Als men brood bij een bakker kocht deed men dit uiteraard bij een bakker
die hetzelfde geloof aanhing. Hervormden kochten hun brood dus bij de hervormde
bakker en de gereformeerden bij de gereformeerde
bakker.
In 1890 kocht de in Haamstede woonachtige hervormde broodbakker Jacobus
Cornelis de Koster (1862-1932), het pand en enkele schuren op de hoek van
het Dorpsplein (nu Dorpsplein 2) van landbouwer Pieter Reijnierse die het
op zijn beurt in 1881 van landbouwer Jan Reijnierse had overgenomen. Jacobus
Cornelis de Koster is er samen met zijn vrouw Jacoba Brouwer gaan wonen.
In 1891 werd hun zoon Cornelis Jacobus de Koster geboren
en stichtten ze er een bakkerij, die in de jaren hierna enkele malen werd
verbouwd en uitgebreid.
Lees verder.
|
|
|
Dorpsplein
3a en 4 |
|
|
|
|
|
|
14. BAKKERIJ EN WOONHUIZEN OP HET
DORPSPLEIN IN 1910-1918 (R368) |
|
15. FRAGMENT KAART C. BERNAERDS
1641 |
Het pand rechts
naast de bakkerij van J.C.
de Koster, nu gelegen op Dorpsplein 3a en 4, bestond in 1850 nog niet
in de vorm zoals het op bovenstaande foto staat afgebeeld. Op deze plek
was in 1641 al wel aaneengesloten bebouwing aanwezig, getuige de kaart van
Christoffel Bernaerds uit dat jaar. Het is niet met zekerheid te zeggen
hoe het oorspronkelijke woonhuis er uit heeft gezien en wanneer het gebouwd
is. Uit de kadestrale minuutplannen en de daarop aangegeven bebouwingsvorm
kan alleen worden afgeleid dat het vermoedelijk een dwars woonhuis betrof
met een omvang van 1 are en 45 centiare, aldus de bijbehorende kadastrale
leggers. Voor 1832 werden de wagenmakers Izaak Luteijn uit Koudekerke (1800-1878)
en Jacobus Luteijn uit Grijpskerke samen eigenaar van het huis dat zij kochten
van de Koudekerkse bouwman Maarten Boeker.
Izaak Luteijn was in 1820 gehuwd met Jacomina Bliek en samen kregen ze een
groot gezin. Izaak werkte in de wagenmakerij
van zijn vader Adriaan Luteijn (1760-1842) die eveneens aan het Dorpsplein
was gevestigd. In 1857 werd hij zelf eigenaar van deze wagenmakerij en verhuisde
hij naar het woonhuis bij de wagenmakerij. Zijn zoon Adriaan Luteijn (1821-1871)
en zijn vrouw Johanna Coppoolse (1823-1895), werden toen de nieuwe eigenaren
van het huis dat werd aangeduid met adres A54 (Dorpsplein 3a en 4). Aanvankelijk
werd bij zoon Adriaan Luteijn nog het beroep wagenmaker vermeld waaruit
kan worden opgemaakt dat hij zijn vader in de wagenmakerij zal hebben geholpen.
Later stonden zowel Adriaan als Johanna te boek als landbouwers. Adriaan
overleed op 4 juli 1871 waarna zijn vrouw Johanna, op 50-jarige leeftijd,
op 2 mei 1873, hertrouwde met de 26 jaar jongere Adriaan Sanderse. In 1876
werd er bijgebouwd en blijkt dat de (recent gesloopte) schuur aan de Tramstraat
op dat moment ook hun eigendom was . Bij de verbouwing werd ook de achterzijde
van de woning rechtgetrokken. Na het overlijden van Johanna Coppoolse op
27 februari 1895 werd Adriaan Sanderse eigenaar van het woonhuis aan het
Dorpsplein en hetrouwde hij op zijn beurt met Maatje de Keijzer. Hij liet
het pand in 1898 herbouwen.
Lees verder. |
|
|
Dorpsplein
5 |
|
|
|
|
|
Het smalle woonhuisje op
adres A53 (Dorpsplein 5) was in 1850 eigendom van Johanna van der Heijden
en Pieter Janszoon Maas, die timmermansknecht te Koudekerke was. Pieter
was een zoon van herbergier Jan Janse Maas en overleed op 22 januari 1858
waarna het huisje eigendom bleef van zijn vrouw. Hun zoon Willem Maas, die
eveneens timmerman te Koudekerke was werd in 1898 eigenaar van het huis
maar verkocht het niet lang hierna, in 1901, aan de slager Cornelis Botting
die in 1898 ook Dorpsplein
6 aankocht.
Het huisje staat hier links op het kadastrale minuutplan F01 uit 1878 (1923)
aangegeven (F1379).
Lees verder. |
16. DORPSPLEIN 5 OP
FRAGMENT MINUUTPLAN F01 KOUDEKERKE 1832 EN 1878 |
|
|
|
Dorpsplein
6 |
|
|
|
Het huis met
erf dat op bovenstaande kaart met F1139 werd aangeduid (nu Dorpsplein 6)
was sinds 1841 eigendom van landbouwer Pieter de Voogd (1802-1872). Hij
was gehuwd met Pieternella Sanderse en samen kregen ze 11 kinderen waarvan
hun zoon Cornelis de Voogd in 1873 eigenaar werd van het ouderlijk huis.
Hij was net als zijn vader landbouwer en vertrok naar Biggekerke waarna
hij het huis in 1876 verkoopt aan de Koudekerkse landman Martinus Verhage
(1834-1904). Martinus was gehuwd met Pieternella Adriana Aarnoutse en laat
het huis en de bijbehorende schuren met adres A51 en A52 in 1878 herbouwen
waarna er sprake is van een huis, erf en nevengebouwen. In 1888 wordt er
'stichting' vermeld in de perceelsgewijze kadastrale leggers wat er op duidt
dat het jaar ervoor wederom een wijziging heeft plaatsgevonden. Er worden
hierna een huis, schuur en stal met erf vermeld.
Martinus Verhage en Pieternella Adriana Aarnoutse kregen zes kinderen, waarvan
de jongste, Maarten Verhage in 1893 trouwde met Johanna Maatje Goedhaard.
Kort na de geboorte van hun zoon Martinus Adriaan Verhage in januari 1894
overleed Johanna. Haar vader, Adriaan Goedhaard (1834-1920), werd in 1893
eigenaar van het pand aan het Dorpsplein en liet er in 1897 nog een stal
aan toevoegen. In 1898 verkoopt hij zijn bezit en raken de schuren en het
woonhuis van elkaar gescheiden. De schuren, stallen en het erf worden eigendom
van landbouwer Johannes Davidse uit Middelburg. Het woonhuis en bijbehorend
schuurtje komen bij diezelfde verkoping in handen van de Koudekerkse slager
Cornelis Botting (1849-1920).
Lees verder. |
|
|
Dorpsplein
7 |
|
|
|
Het pand op Dorpsplein 7
is vrijwel de gehele negentiende eeuw eigendom geweest van de kleermakersfamilie
Roose. De uit Grijpskerke afkomstige Willem Gideonszoon Roose (1774-1846)
werd in 1807
met belijdenis aangenomen in de Nederduitsch-gereformeerde kerk te Koudekerke.
Aangenomen wordt dat hij zich vanaf dat moment als kleermaker vestigde in
dit pand op het Dorpsplein. In 1811 werd er als beroep 'tailleur' vermeld
en blijkt zijn vrouw Janna Janse van Sluijs naaister te zijn. Een aantal
van hun kinderen was reeds voor de verhuizing van Grijpskerke naar Koudekerke
geboren. Kort na de geboorte van hun tweede kind in Koudekerke overleed
Janna op 37-jarige leeftijd op 4 januari 1816. Nog datzelfde jaar, op 25
oktober 1816, hertrouwde kleermaker Willem Gideonszoon Roose met de weduwe
Jasparijna Maartense Willemse. Dit huwelijk bleef kinderloos. Uit huwelijksakten
en overlijdensakten valt op te maken dat de meeste zonen als kleermakersknecht
bij hun vader hebben gewerkt. Cornelis Roose, vormde hierop een uitzondering.
Hij werd herbergier in herberg
'De Hoop' aan de andere zijde van het Dorpsplein. |
|
|
|
|
17. DORPSPLEIN 6 EN 7 TE KOUDEKERKE
(R447) |
Uit de akten
valt ook op te maken dat Willem Gideonszoon Roose tot zijn overlijden als
kleermaker heeft gewerkt. Zijn zoon Willem Roose (1810-1873), die eerst
als kleermakersknecht bij zijn vader had gewerkt, werd na diens overlijden
in 1846 eigenaar van het pand en heeft de kleermakerij voortgezet.
Willem Roose was op 18 januari 1839 met Johanna Lodewijk getrouwd. Uit dit
huwelijk kwamen 9 kinderen voort waarvan ook een aantal kleermakersknecht
en later kleermaker werden. Na Willems overlijden in 1873 laat Johanna het
pand in 1876 herbouwen en opsplitsen in drie afzonderlijke huizen. In 1894
overleed zij te Koudekerke waarna haar zoon Gideon Abraham Roose (1855-1917)
eigenaar van de drie huizen en het bijbehorende erf werd. Ook hij was kleermaker
en is in 1883 getrouwd met Pieternella de Wijze. Vijf dagen na de geboorte
van hun enige zoon Willem Johannis Roose, overleed Pieternella op Eerste
kerstdag 1883 op 27-jarige leeftijd. Gideon hertrouwde in 1888 met de Koudekerkse
Johanna Bimmel. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Gideon Abraham Roose (op de foto in het midden met platte pet) liet de drie
huizen in 1896 weer samenvoegen waarna er sprake was van één
huis, stal en erf met een gezamenlijk oppervlak van 2 are en 76 centiare.
In 1898 werd de stal vervangen door een bergplaats en werd tevens een klein
gedeelte van de tuin verkocht.
Lees verder. |
|
|
Dorpsplein
8 en Kerkstraat 1a (Dorpsplein 9)
|
|
|
|
Twee mogelijk achttiende
eeuwse huisjes stonden vroeger daar waar nu de panden Dorpsplein 8 en Kerkstraat
1a zich bevinden. Ze waren tegen elkaar aangebouwd met een smal steegje
naast Dorpsplein 7. Na de boedelscheiding van bouwman Aarnout Aarnoutse,
werden ze in 1841 beiden eigendom van winkelier Janis Aarnoutse. In 1855
blijkt Adriana Pieterse Aarnoutse, 'huisvrouw' van landman Martinus Verhage,
na succesie de nieuwe eigenaresse te zijn. Zij verkocht de huisjes in 1859
aan de Koudekerkse timmerman Maarten Heijens. In 1873 komen de twee huisjes
op adres A47 en A48 in handen van timmerman Elizias Wisse uit Koudekerke.
Hij laat ze in 1876 afbreken en bouwt er in 1877 één iets
dieper woonhuis met timmermanswinkel terug. De timmermanswinkel of een gedeelte
ervan werd in 1889 gesloopt waarna er sprake is van een huis, erf en werkplaats.
Het jaar erna werd nogmaals 'slooping' bijgeschreven waarna alleen nog een
woonhuis met erf werden vermeld in de perceelsgewijze kadastrale leggers.
Uit foto's zoals hier rechts, uit de periode 1900-1906, blijkt dat de voormalige
werkplaats (puntdak) ondanks de vermeldingen van sloop wel als apart bouwdeel
herkenbaar bleef. Lees
verder. |
|
|
|
|
18. DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE 1900-1906
(R448) |
|
Dorpsplein
10-12 |
|
|
|
|
|
In 1850 bevondt zich links
van het zogenaamde 'Bloemkoollaantje'
een woonhuis dat op dat moment eigendom was van wagenmaker Adriaan Luteijn.
Het laantje liep langs twee huisjes die hier in 1876 ontstonden toen het
oorspronkelijke pand werd verbouwd en opgesplitst in de adressen A45, A45a
en A46. In 1879 werden alle drie de huisjes kort eigendom van Leijn Haaij,
waarna in 1880 wagenmaker Jannis Luteijn als eigenaar werd vermeld. In 1894
werden de drie huisje verkocht aan gemeentegeneesheer
Jan Jacobus van der Harst die ze in 1895 weer doorverkocht aan timmerman
Cornelis Leendert van Noppen die er zelf niet woonde maar de huisjes ieder
afzonderlijk verhuurde.
|
19. DORPSPLEIN 10-12 OP FRAGMENT
MINUUTPLAN F01 KOUDEKERKE 1832 EN 1878 |
|
|
|
|
Cornelis Leendert van Noppen
herbouwde de drie huisjes rechts in 1898, wat het Bloemkoollaantje verder
versmalde tot een smal steegje dat hier links is te zien. Enkele van de
bewoners staan hier afgebeeld in de tuintjes achter de dorpsring. Op de
foto heeft Adriana Annot, de vrouw van Arij Schout, dochter Johanne op de
arm. Rechts vooraan nog twee dochters van Arij Schout: Kee en Betje Schout.
De man met het schootsvel is schoenmaker Frederik Johannes Malgo. Op de
achtergrond staat 'De lange Thomas' van de Vijver met een konijn.
Lees verder. |
20. BLOEMKOOLLAANTJE NAAR HET DORPSPLEIN
VOOR 1906 (R023) |
|
|
|
Dorpsplein
13 en 14 |
|
|
|
Op Dorpsplein 14 bevond
zich tot 1957 de woning van de vroegere veldwachter Johannes de Reij (1837-1910).
Johannes was geboren in Sint Kruis en was van 8 juli 1868 tot begin juni
1906 als gemeenteveldwachter in Koudekerke werkzaam. Zijn taak was het handhaven
van 'wet en orde' in het dorp. Dat hield onder meer in het oppakken van
stropers, dieven, landlopers, dronkaards en vechtersbazen. Het grootste
deel van zijn loopbaan verplaatste Johannes zich te paard. Fietsen waren
er nog niet en delen van het jaar stonden de gronden buiten het dorp onder
water, dus ook om die reden was een paard het meest geëigende vervoermiddel.
Hem werd begin juni eervol ontslag verleend wegens langdurige diensten en
lichamelijke ongeschiktheid. Hij kreeg een pensioen van 300 gulden per jaar
toegekend. Johannes overleed te Koudekerke in 1910. Het pand werd door zijn
weduwe Susanne de Reij-Verdouw rond 1916 verkocht aan de ouders van de huidige
bewoonster van het nieuwe Dorpsplein 14. De oude veldwachterwoning en de
hiernaast gelegen woningen op nummer 12 en 13 werden in 1957 gesloopt voor
de aanleg van de Kerkstraat. Hierna is het pand op nr. 14 herbouwd.(5)
|
|
|
Meer info: Oorsprong
van de familienaam De Reij (externe pdf) |
|
8. BOVEN:
JOHANNES DE REIJ EN SUSANNE DE REIJ-VERDOUW, ONDER: DORPSPLEIN 14 (MET KOEKOEK)
IN 1957 VOOR DE DOORBRAAK |
|
Dorpsplein
16-17 |
|
|
|
|
|
|
9. TRADITIONELE WOONHUIZEN AAN HET
DORPSPLEIN 16 T/M 21 (350) |
|
10. ARMENHUIS (BOVEN
DE DEUR EERSTE STEEN) |
Boven het huis
op het huidige Dorpsplein nr. 16 (op bovenstaande foto links) is een steen
ingemetseld met het opschrift: "A. Keers predikant 1-6-1867".
Deze ds. Arius Keers kwam op 26 augustus 1866 naar Koudekerke. In de notulen
van de kerkenraad van 14 december 1866 (ds Keers was toen drie maanden predikant
in de Hervormde gemeente Koudekerke) is te lezen dat ds Keers voorstelt
om een armenhuis te bouwen. Men pakte dit initiatief in die dagen erg daadkrachtig
op, want al op 28 december 1866 werd het armenhuis aanbesteed en voor de
prijs van f 2685,- gegund aan de firma Gagé en van Noppen. Wat voorheen
de werkplaats was van schilder Haartsen werd eertijds geschikt gemaakt voor
de bouw van het armenhuis der kerk met een woning ernaast.
Op 30 juni 1867 benoemde de kerkenraad als 'Vader en Moeder' ofwel 'Baas
en Vrouw' van het armenhuis dhr. en mevr. C. Maas, die echter nog geen jaar
later van hun taken werden ontheven omdat de heer Maas te veel baas en te
weinig vader was. Van een van de mannelijke bewoners van het armenhuis is
bekend dat deze een hondje had waarover door het bestuur de opmerking werd
gemaakt dat zij niet voor honden wensten te betalen.
De steen boven de deur van het armenhuis herinnert aan een predikant en
kerkenraad welke waren begaan met het lot der armen.(6
en 7)
Het huidige pand op Dorpsplein 17 was sinds 1867 tot in de twintigste eeuw
eigendom van de Burgerlijke Armen van Koudekerke. Zij lieten omstreeks 1868
twee kleine huisjes herbouwen en samenvoegen die door de armen van Koudekerke
werden bewoond.
De panden waren bij besluit nr. 9272 van de Gouverneur op 31 juli 1835 onbelast,
wat inhield dat geen belasting hoefde te worden afgedragen over het bezit.
In de perceelsgewijze leggers werd in dienstjaar 1873 'herbouw' bijgeschreven,
gevolgd door 'bijbouw' in dienstjaar 1877.(8)
|
|
|
Dorpsplein
18-19 |
|
|
|
Op afbeelding
9 is tevens de winkel (en het latere café) van Simon Lampert zichtbaar
(nu Dorpsplein 18-19). Simon was tot 1870 tuinman bij de buitenplaats
Vijvervreugd en begon in 1870 een winkeltje waar hij in eerste instantie
tuin- en landbouwzaden verkocht. Zijn handel breidde zich langzaam maar
zeker uit tot hij in november 1888 zijn zaak ook openstelde voor politieke
lezingen. Niet veel later vermelde hij bij zijn traditionele nieuwjaarswens
in de Middelburgsche Courant naast zijn beroep als winkelier ook dat van
slijter. In die periode zal hij waarschijnlijk zijn café gestart
zijn. Op 15 augustus 1902 overleed Simon Lampert op 61-jarige leeftijd.
Zijn vrouw Pieternella Francke zette zijn café nog enkele jaren voort,
doch zal zij op enig moment het café hebben verkocht. Zij overleed
tenslotte op 10 augustus 1914 op de leeftijd van 74 jaar. Hierna was op
deze plek het Koffiehuis 'De
Vriendschap' van Jan Polderman gevestigd. |
|
Dorpsplein 25 |
|
Wagenmaker
Jan Corneliszoon Roose was na de dood van zijn eerste vrouw, Pieternelle
Kodde met weduwe Jacoba Albregts hertrouwd. Zij was een dochter van Aarnout
Albregts en Magdalena Elizabeth Visser die als winkeliers op Dorpsplein
25 woonden in de periode 1844-1885. De familie Albregts wordt in diverse
bronnen ook in verband gebracht met een herberg op het dorp die mogelijk
ook hier was gevestigd. Van vader Aarnout en zoon Jacobus Albrechts is bekend
dat zij tot respectievelijk 1885 en 1887 werkzaam waren.(10)
Van Jacobus Albrechts is bekend dat hij in 1885 eigenaar werd van het pand
Dorpsplein 25 en dat toen als beroep timmerman werd vermeld. In 1888 verkocht
hij het pand aan zijn zus, Jacoba Albregts die toen inmiddels al weduwe
was van Paulus Joziasse. Op 25 oktober 1889 hertrouwde zij zogezegd met
wagenmaker Jan Corneliszoon Roose, die later ook als winkelier werd vermeld
in diverse bronnen.
|
|
|
Dorpsplein
28 |
|
|
|
Het oudste gedeelte
van het gemeentehuis van Koudekerke dateert van 1877. Op 16 mei 1877 werd
in de gemeentekamer
van Koudekerke de openbare aanbesteding gehouden van de bouw van het nieuwe
gemeentehuis van Koudekerke en het hiervoor afbreken van twee woonhuizen
op adres A11 en A11b.(1)
Laagste inschrijver bleek met f 7.000,- de heer A. Flipse uit Middelburg
te zijn, aan wie het werk werd gegund. |
|
|
|
|
2. GEMEENTEHUIS TE KOUDEKERKE IN
1904 (331) |
|
3. LINKER GEDENKSTEEN NAAST DE ENTREE |
Het voormalige
raadhuis gelegen op Dorpsplein 28, is een blokvormig eclectisch-classicistisch
pand met een gepleisterde gevel op de begane grond en bakstenen gevel van
handvormbaksteen in kruisverband op de verdieping. De gevel was voorzien
van gepleisterde pilasters en horizontale lijsten. Het gemeentehuis telde
oorspronkelijk een symmetrische opzet van slechts 3 traveeën met in
de middelste travee een dubbele voordeur met bovenlicht, omlijsting en kroonlijstje
op consoles. In beide deuren was een wapenschildje van Koudekerke verwerkt.
Voor de hoofdentree bevinden zich enkele natuurstenen treden. De gedenkstenen
op de pilasters die de hoofdentree flankeren herinneren aan de officiële
eerste steenlegging op 25 juni 1877 door de burgemeester van Koudekerke,
de heer P. Boone. Het opschrift op de steen links luidt: "De
eerste steen gelegd den 25 juni 1877 door den burgemeester P. Boone. Wethouders
L. Brasser, J Bezuijen" en het opschrift van de steen rechts
is als volgt: "Raadsleden A. Aarnoutse, K. Wielemaker,
M. Leijnse, I. Verhage, secretaris W. Loeff". Links en rechts
van de entree zijn de borden voor de bekendmakingen van de gemeente zichtbaar.
Op het 'geiterennertje' rechts werden de huwelijken aangekondigd.
De ramen in de voorgevel bestonden uit grote omlijste 2x3-ruits houten vensters
in witgeschilderde blokkozijnen welke aan de bovenzijde een ornamentje bevatten
en onder de ramen pleisterwerk decoraties. Tussen de ramen in het linker
travee was een schild aan de gevel bevestigd met onbekend opschrift. Onder
de gootlijst zijn dubbele gootconsoles met leeuwenkopjes aangebracht. De
beide zijgevels waren blind uitgevoerd in metselwerk. Het met gesmoorde
dakpannen vernieuwde schilddak bevatte een dakkapel en schoorsteen, welke
net als de ornamentjes boven de kozijnen bij de latere verbouwing
in 1914 zijn verdwenen. De situatie na de bouw van het gemeentehuis
werd in 1878 vastgelegd op het minuutplan F01 van Koudekerke. Opmerkelijk
is hierbij dat het pand rechts naast het gemeentehuis dat op dat moment
eigendom is van wagenmaker Jan Cornelis Roose op die kaart niet staat aangegeven
terwijl het in 1872 nog is uitgebreid. Hij bezat dit huis tot in 1914 toen
het korte tijd eigendom werd van timmerman Pieter Maas alvorens het werd
afgebroken voor de uitbreiding van het gemeentehuis. Lees
verder. |
|
Badhuisstraat 2 |
|
|
|
|
4. DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE VOOR
1902 (L006) |
|
5. FRAGMENT MINUUTPLAN
F01 1878 (1923) |
|
|
Op foto's L006 en R773 is
naast de ingang naar de toenmalige Noordstraat het meestershuis te zien
dat, net als de ernaast gelegen openbare
lagere school, eigendom was van de Gemeente Koudekerke. Het meestershuis
had een bijzondere voorgevel met een tot de lagere school doorlopende lijstgevel
met zadeldak en wolfseind. Tussen de school en het meestershuis was een
poortje met daarnaast de ingang tot het meestershuis. Prominent aan de gevel
is één van de oude lantaarns van het dorp te zien. Het pand
onderging in deze periode slechts enkele kleine wijzigingen
maar is in het begin van de twintigste eeuw gesloopt. Hier bevindt zich
nu Badhuisstraat
2. |
6. HOEK BADHUISSTRAAT EN DORPSPLEIN
OMSTREEKS 1910 (R773) |
|
|
|
Dorpsplein
29 |
|
|
|
Het pand rechts
naast het meestershuis, op Dorpsplein 29, bleef drie generaties lang eigendom
van de notarisfamilie Loeff. Notaris Jan Loeff vestigde zich in 1809
in Koudekerke en stierf tenslotte op 28 december 1849. Hij liet dit huis
op adres A29 na aan zijn zoon Pieter Loeff (1815-1915) die op zijn veertigste
gehuwd was met Paulina Adriana Goetzee. Het stel kreeg vier kinderen en
vierde samen hun gouden bruiloft. Zij kwam uit een bekende Gorkumse boekdrukkersfamilie
en stierf op 94-jarige leeftijd op 7 april 1917. Pieter Loeff was net als
zijn vader notaris in Koudekerke en liet het huis in 1863 verbouwen.
Het plattelandsnotariaat was een instituut en de notaris een vertrouwensman,
geldbelegger en geldschieter voor de Walcherse bevolking. De familie Loeff
stond bekend vanwege de welgesteldheid en de nauwkeurige financiële
afwikkeling.
Lees verder. |
|
|
Dorpsplein
30-31 (en Brouwerijstraat 1) |
|
|
|
|
|
Na het overlijden van herbergier Jan
Janse Maas in 1842, heeft kleermakerszoon Cornelis Roose (1812-1889) herberg
'De Hoop' op
de hoek van het Dorpsplein voortgezet. Hij trouwde in 1836 met Jan's dochter
Maatje Maas en werd in 1848 zelf eigenaar van dit pand (A88) wat hij in
1857 liet uitbreiden.
Cornelis, die ook wel 't ouwe Keesje werd genoemd, was naast herbergier
ook winkelier, bakker en gemeente ontvanger. Zijn herberg was tot de bouw
van het gemeentehuis de gemeentekamer van Koudekerke. Na zijn dood in 1889
nam zijn dochter Catharina het huis, de herberg en de winkel over.
|
7. HOEK BROUWERIJSTRAAT EN DORPSPLEIN
OMSTREEKS 1920 (R399) |
|
|
Catharina's broer, Jan Corneliszoon
Roose werd mede-eigenaar van het pand maar was naast winkelier ook wagenmaker.
Zijn wagenmakerij bevond zich naast het notarishuis van de familie Loeff.
Lees
verder. |
|
|
Dorpsplein
33 |
|
|
|
Aarnout Janiszoon Aarnoutse
(1824-1913) werd na het overlijden van zijn vader Janis Aarnoutse in 1854,
eigenaar van de hofstede
op de hoek Dorpsplein en Brouwerijstraat die tegenover de winkel
van Cornelis Roose was gelegen. Als tiendenboer pachtte hij het tiendrecht
dat toebehoorde aan het kroondomein. De tienden sloeg hij op in zijn tiendenschuur
aan de Brouwerijstraat.
Het tiendrecht was een zeer oude vorm van belasting, die geheven werd over
bepaalde gewassen en bijvoorbeeld ook over lammeren. 'Moderne' gewassen
zoals aardappelen vielen niet onder het tiendrecht. Een boer, die ging oogsten
moest op tijd aangifte doen als de tiendplichtige gewassen "gemaaid,
gebonden en gericht" waren. De boer was verplicht "de
landerijen te ontsluiten en de liggergangen (losse bruggen) gelegd te houden,
totdat de tienden geheel vervoerd waren." Hierna kwam de tiendenboer,
die dus het tiendrecht pachtte, met paard en wagen en laadde iedere tiende
'stuke' (=groep van tien schoven) op zijn wagen. Het kwam dan wel eens voor,
dat een boer bij elke tiende stuke wat minder zware schoven maakte, zodat
er wat belasting ontdoken kon worden. Een andere vorm van tiendheffing was
de hiervoor al even genoemde lammerentiende. Deze werd geheven direct na
het werpen, ongeacht waar ze daarna gebracht werden. Zelfs van ontgonnen
bossen, waarvan er toen nog enkele op Walcheren waren, werden tienden geheven.
De tienden zijn uiteindelijk op 16 juli 1907 afgeschaft. Aarnout Aarnoutse
was toen echter al 82 jaar. Op het dorp werd hij ook wel 'Aarnout van 't
oekje' genoemd, dit om verwarring met andere naamgenoten te voorkomen. |
|
|
|
|
|
'Aarnout van 't oekje' was geboren op
13 december 1824 en op 26 juli 1848 gehuwd met Johanna Wondergem. Ze kregen
twee dochters, Leuntje en Leintje. Johanna stierf in 1866. Hij was een markante
figuur en niet ongevoelig voor vrouwelijk schoon. Hij was vele jaren raadslid
van de gemeente Koudekerke en woonde tot zijn zevenentachtigste jaar in
de hofstede die bij de tiendenschuur hoorde, waarna hij vertrok naar zijn
dochter Leintje in Serooskerke. waar hij stierf op 18 maart 1913. Vanaf
1911 heeft Lein Roose de hofstede bestaande uit huis, erf schuur en bijgebouwen
bewoond en had hij er een winkel.
Lees verder. |
8. DE BROUWERIJSTRAAT
MET LINKS DE TIENDENSCHUUR IN 1910 (R382) |
|
|
|
Dorpsplein
34 |
|
|
|
In 1880 werd de hervormde
pastorie die hiervoor ook op deze plek gevestigd was herbouwd (Dorpsplein
34). Het Neoclassicistische pand is opgetrokken uit roodbruine in kruisverband
gemetselde baksteen en heeft een grote symmetrische lijstgevel van 5 vensterassen
breedte, een pleisterwerk plint en pleisterwerk gevelvlakken boven de verdiepingsramen.
De voorgevel bevat getoogde houten T-vensters. In de middelste travee bevindt
zich de hoofdentree met natuursteen ingangsbordestreden, enkele voordeur
en bovenlicht zonder omlijsting. Boven de entree is een eerste steen ingemetseld
welke op 24 januari 1880 door de heer van Doorn werd aangebracht. Het schilddak
werd later uitgebreid met een plat dak na ophoging/uitbreiding van de achtergevel.
Het dak is gedekt met gesmoorde Hollandse pannen. Met uitzondering van de
redelijk gave voorgevel is de rest van het pand geheel aangepast. Ook het
originele interieur is verdwenen. In dit gebouw stalde predikant ds Leendert
Schouten ooit zijn reconstructie van de tabernakel met bijbehorende priesterkleding
en gebruiksvoorwerpen. Later werd zijn creatie overgebracht naar het Bijbels
museum in Amsterdam. |
|
|
|
|
9. HERVORMDE PASTORIE KOUDEKERKE
(R430) |
|
Dorpsplein
35 |
|
|
|
Niet lang hierna
op 4 juli 1851 trad 'Aarnout de boer' in het huwelijk met 'kleine meid'
Christina Mauer, welke 22 jaar jonger was en van eenvoudige komaf. Dit wekte
op het dorp nogal wat beroering. Christina Mauer, in de volksmond later
'Moei Christina' geheten, werd op 30 augustus 1824 te Domburg geboren, bij
de arbeidslieden Christiaan Mauer en Leijntje Dommisse. Christina kreeg
van Aarnout kleren naar zijn stand. De boeren droegen in die tijd een 'reêste',
een rij met zilveren knopen aan het hemdrok. Bij 'Aarnout de boer' waren
ze van goud. Vele jaren was Aarnout wethouder en tenslotte werd hij op 31
maart 1866 net als zijn vader burgemeester
van Koudekerke, tegen een jaarwedde van f100,-.
Op 15 juni 1870 was er een verkoping van strandgoederen, waar Aarnout in
zijn kwaliteit van strandvonder bij moest zijn. Hij voelde zich niet helemaal
lekker en gelastte zijn meestersknecht, een broer van zijn tweede vrouw,
in de buurt te blijven. Op het vroon, waar de verkoping plaatsvond, viel
hij plotseling om en stierf. Bij testament bleek hij zijn hele vermogen
aan zijn vrouw Christina te hebben nagelaten. Hierdoor raakte hij nogmaals
in opspraak. Op 11 oktober 1872 hertrouwde Christina op huwelijkse voorwaarden
met de landbouwer Janis Jasperse. Er werd op de Johannahoeve
geboerd voor gezamenlijke winst en verlies. Lang hield hun huwelijk niet
stand waardoor zij in 1875 al weer van tafel en bed scheidden. De onderlinge
verhoudingen tussen de familieleden op de hofstede waren verstoord waardoor
Christina besloot om in 1882 het hele bedrijf te verkopen aan landbouwer
Christiaan Huijsman en te verhuizen naar het huis naast de pastorie op het
Dorpsplein waar ze nog enkele jaren geacht en geliefd vertoefde voordat
ze uiteindelijk op oudejaarsdag 1904 stierf.
Lees verder. |
|
|
Dorpsplein
36-41 |
|
|
|
|
|
|
11. DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE VOOR
1903 (R488) |
|
12. FRAGMENT MINUUTPLAN F01 1878
(1923) |
De naast het
renteniershuis gelegen
wagenmakerij op Dorpsplein
36-37 en de twee smederijen op Dorpsplein
38-39 en Dorpsplein
40-41 zijn reeds uitgebreid beschreven bij de ontwikkeling van het dorp
in de periode 1800-1850.
Deze bedrijven maakten alledrie gebruik van de waterpomp
op het Dorpsplein. |
|
Monumentale Waterpomp |
|
De waterpomp op het Dorpsplein
is waarschijnlijk in het derde kwart van de negentiende eeuw gemaakt bij
de firma Wed. A. Sterkman en Zoon, later werd dit N.V. de IJzergieterij
'De Prins van Oranje' in Den Haag. De pomp gaf zoet water en werd in die
tijd veel gebruikt omdat er nog geen waterleiding bestond. Hij bracht verkoeling
op 's zomerse dagen maar werd ook door huisvrouwen gebruikt, die hun straatje
schuurden. Stoepen bestonden nog niet en een schoon geschuurde straat was
een eer voor de vrouw des huizes. De pomp werd ook gebruikt door bakker
Koster, die gevestigd was op het Dorpsplein en het water uit de pomp gebruikte
bij de bereiding van zijn brood. Het water moet in die tijd dus van een
redelijke kwaliteit zijn geweest. Ook wagenmaker
Luteijn gebruikte, net als zijn buurman van de smederij
Van Hove, het water van de pomp als het hete ijzer dat zij gebruikten
moest worden afgekoeld met water. Nadat de waterpomp enkele malen werd verplaatst
geeft deze nu geen water meer. Op 17 september 1993 werd hij opnieuw onthuld
na de herinrichting van het Dorpsplein door de toenmalige burgemeester A.C.
de Bruijn. Hieraan herinnert een natuurstenen plaquette. |
|
|
|
|
13. WATERPOMP DORPSPLEIN
(14-05-2010) |
Aan de andere
zijde van het Dorpsplein ter hoogte van het huidige huisnummer 23
heeft vroeger nog een tweede waterpomp gestaan. Deze pomp gaf echter alleen
brak water en was hier geplaatst om in geval van brand water bij de hand
te hebben. Deze waterpomp is in de loop der jaren verdwenen.(4) |
|
|
Schuttestraat
(vroeger deels Biggekerksestraat) |
|
|
|
De straatnaam
Schuttestraat
is pas in 1966 toegekend aan dit deel van de vroegere Biggekerksestraat
maar wordt hier gebruikt om verwarring met het nog bestaande gedeelte van
de Biggekerksestraat te voorkomen. Wilt u meer weten over de herkomst van
de naam, kijk dan hier. |
|
Hiernaast worden afwisselend
de minuutplannen uit 1832 en 1878 getoond waarop de Schuttestraat zichtbaar
is. Het minuutplan uit 1878 is overigens bijgewerkt tot ca. 1923 waardoor
de veranderingen die de straat in bijna 100 jaar doormaakte goed te zien
zijn.
Van een slechts gedeeltelijk bebouwde straat, veranderde het karakter in
een bijna volledig bebouwde straat. Alleen de gronden die behoorden tot
hofstede Verhage
bleven in deze eeuw nog onbebouwd. Omstreeks 1900 viel het noordelijke deel
toch ten prooi aan de uitbreiding van het dorp en werd er aan de latere
Middelburgsestraat een rijtje traditionele arbeiderswoningen gebouwd.
Vanaf het Dorpsplein gezien werden er omstreeks 1900 drie geschakelde woonhuizen
gebouwd (Schuttestraat 3,5 en 7) en verrezen aan de overzijde diverse individuele
woonhuizen die samen een vrijwel gesloten straatwand vormden. Veel meer
foto's van de Schuttestraat met korte beschrijvingen vindt u hier.
|
|
|
|
|
X. FRAGMENTEN MINUUTPLAN F01 1832
EN 1878 |
|
|
Hier kijkt u vanuit de Schuttestraat
naar het Dorpsplein. Links staat het huis dat gebouwd is voor Pieter Boone.
Hij was burgemeester van Koudekerke vanaf 11-augustus 1870 tot 30 augustus
1877, toen hij overleed. Hij werd opgevolgd door graaf van Lynden welke
op 6 oktober 1877 werd geïnstalleerd. In het pand links is jarenlang
het postkantoor gevestigd geweest. In het huis rechts woonde kleermaker
en barbier Willem Bakker. De tuintjes zijn intussen ten prooi gevallen aan
een stenen stoep, straat en geparkeerde auto's. In die tijd bezat elke landbouwer
een 'verewagen'. Op de foto draait er zojuist een de Schuttestraat in. |
12. DE SCHUTTESTRAAT
IN 1907 |
|
|
|
|
Brouwerijstraat
(vroeger Middelburgsche weg) |
|
|
|
|
|
In
de periode 1847-1870 zette Lodewijk Ferdinand Reuse (1822-1870), de zoon
van Leendert Pieter
Reuse het werk van zijn vader als heel- en vroedmeester in Koudekerke
voort. Hij trouwde met Louisa Maria Loeff (1823- 1901), de dochter van notaris
Jan Loeff, en ontving voor zijn werk een salaris van f 100,- per jaar, evenveel
als de huur van de dienstwoning.
Hier links staat de auto met chauffeur van Maatje Josina Reuse (1855-1939),
dochter van de heelmeester Lodewijk Ferdinand Reuse en Louisa Maria Loeff.
De foto is gemaakt voor de werkplaats van de wagenmakerij op Dorpsplein
36-37.
|
14. AUTO MET CHAUFFEUR
VAN MAATJE JOSINA REUSE OP DORPSPLEIN (B004) |
|
|
In
1870 kwam George Johan Bertel als opvolger van L.F. Reuse van Westkapelle
naar Koudekerke waar hij bij besluit van 25 juli 1870 benoemd werd tot plaatselijk
geneeskundige, een vak dat hij tot zijn dood uitoefende. Salaris leverde
de functie niet op, alleen vrij wonen (adres A87
en B62a). Aangenomen wordt dat hij de dienstwoning betrok die eigendom was
van de gemeente Koudekerke. Deze bevond op het huidige adres Brouwerijstraat
5. Als tegenprestatie moet hij de armen gratis behandelen en werden geleverde
medicijnen vergoed. Na het overlijden van Bertel op 30 oktober 1890 besloot
het gemeentebestuur om het salaris van de gemeentegeneesheer tot f. 500,-
te verhogen, voor f.11.800,- een nieuwe ambtswoning met koetshuis te bouwen
en een nieuwe instructie voor de gemeentearts op te stellen. |
|
|
|
Met ingang
van 1 januari 1891 werd de 24-jarige arts Jan Jacobus van der Harst tot
gemeentegeneesheer van Koudekerke benoemd en betrok hij de herbouwde dienstwoning
aan de Brouwerijstraat 3-5 nadat deze in de loop van 1891 gereed kwam. Binnen
korte tijd kreeg hij een zeer grote praktijk die zich over heel Zuidwest
Walcheren uitstrekte. Hij nam een vroedvrouw in dienst die alle normale
bevallingen deed en hem assisteerde in de apotheek. Bij goed weer deed hij
de praktijk per fiets in combinatie met de stoomtram, bij slecht weer maakte
hij zijn ronde per rijtuig.(9) Van der Harst
was tot 1936 in Koudekerke als arts werkzaam. Lees hier
meer over de geneesheren van Koudekerke in de periode
1900-1940. |
15. GEVEL VAN DE DOKTERSWONING
MET STAL EN KOETSHUIS |
|
|
|
|
Aan de Brouwerijstraat 3 en 5 bevindt
zich dus de voormalige dokterswoning met stal en koetshuis. Het pand werd
in opdracht van het gemeentebestuur in 1891 gebouwd en is in neorenaissancestijl
ontworpen door de bekende architect
J.J. van Nieukerken. Het pand bevat enkele chaletstijlachtige details.
Kenmerkend zijn de dakvorm en dakkapellen, welke weliswaar later iets zijn
veranderd. De tekening laat zien dat het koetshuis en het woonhuis ooit
één geheel vormden. De rest van de gevels van het hoofdgebouw
zijn bijna niet veranderd. De gevelindeling van het koetshuis is later wel
aangepast en ook het metselwerk is geschilderd, waardoor dit deel van het
pand lijkt te behoren tot de winkel op de hoek. |
16. GEVELONTWERP VAN DE DOKTERSWONING
MET STAL EN KOETSHUIS |
|
|
Nadat
dokter J.J. Van der Harst in 1923
op eigen verzoek op eervolle wijze ontslagen werd als gemeentegeneesheer
verhuisde hij naar het pand dat hij in 1894 even verderop in de straat had
laten bouwen voor zijn schoonmoeder, mevr. Hollestelle. Toen bestond er
nog geen riolering en diende slootjes rond het huis voor de afvoer van water.
Het gebouw was door z'n architectuur een markant gebouw in Koudekerke dat
de oorlog heeft overleefd. De witte banden in het metselwerk doen ergens
denken aan het pand dat Van der Harst eerder bewoonde. |
|
|
|
|
|
|
18. WONING DOKTER VAN
DER HARST (R617) |
|
19. DR. J.J. VAN DER HARST (N189) |
Meer over de
verdere historie van dit pand is te lezen bij het hoofdstuk
1940-1944 en een serie foto's van het pand vindt u hier: Villa
Van der Harst - Brouwerijstraat. Op de achtergrond links is de uitkijktoren
van notaris Loeff te zien. |
|
|
|
|
Overige
straten |
|
|
|
|
|
De foto hier links is genomen vanaf het 'Cithershillpadje',
thans Cithershillsingel, richting de kerkring. Dit pad herinnert ons aan
de Engelse bezetting in 1809. Links is een lichte welving te herkennen van
de vliedberg die hier vroeger lag. De foto is pas genomen in 1910 maar laat
duidelijk de grote olmen zien rond de kerk die er hebben gestaan van 1855
tot 1938. Verder stonden er enkele beuken en geschoren linden langs de huizen
op de dorpsring. Net als het in ere herstelde muurtje rond de kerk zijn
er enkele jaren geleden weer linden voor de huizen op de kerkring gezet.
Na 1950 breide het dorp zich aan deze kant verder uit. |
11. FOTO VANAF HET CITHERSHILLPADJE
RICHTING DORPSPLEIN IN 1910 |
|
|
|
|
In 1870 verkocht 'Moei
Christina Mauer', (weduwe van burgemeester Aarnout Aarnoutse) een hoekje
grond van het Noorthof voor het stichten van een woning met slachthuis.
Dit stond aan het begin van het Lange
Weegje tegenover boerderij 't Noorthof gelegen op Braamweg 1. De uitgebeten
gevel van het slachthuis was in die tijd net als veel andere oude panden
afgestreken met een laagje cement waarin een blokpatroon was aangebracht.
In 1938 werd tijdens het 40-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina
deze foto gemaakt waarop het noodslachthuis staat afgebeeld. Meer over deze
foto leest u hier.
Lees verder. |
13. SLACHTHUIS OP DE HOEK LANGE WEEGJE EN BADHUISSTRAAT
1938 (U046) |
|
|
|
|
copyright © 2001-2024 Sjoerd de Nooijer |