Logo koudekerke.info
voor 600 | 600-1200 | 1200-1650 | 1650-1800 | 1800-1850 | 1850-1900 | 1900-1940 | 1940-1944 | 1944-heden
algemeen
bezetting
- oorlogsslachtoffers
- beperkende maatregelen
- huisvesting

atlantikwall
bevrijding
watertijd
monumenten
wijk 't zand
boerderijen
bezetting Koudekerke 1940-1944
Landhuis Der Boede voor de bewoning door Oberbereichsleiter Willi Münzer in 1931
1. LANDHUIS DER BOEDE VOOR DE BEWONING DOOR 'OBERBEREICHSLEITER' WILLI MÜNZER IN 1931 (U015)
Het dagelijkse leven in het tot dan toe gemoedelijke Koudekerke veranderde aan het begin van de bezettingsperiode nog niet zoveel. Dit gebeurde pas toen men te maken kreeg met steeds meer beperkende militaire maatregelen van de nieuwe machthebbers.

De Duitse politieke leider voor Zeeland, 'Oberbereichsleiter' Willi Münzer, vestigde zich eind 1940 met zijn gezin in het landhuis Der Boede. Zijn officiële aanspreektitel was 'Der Beauftragte des Reichskommissaris in die Provinz Zeeland'. De Beauftragte, zoals Münzer afgekort ook wel werd genoemd, liet zijn nieuwe interieur door zeven vrachtwagens van een exclusieve Haagse meubelzaak bezorgen en verbleef op Der Boede tot de inundatie in 1944. Tijdens zijn verblijf organiseerde hij meerdere kamerconcerten waarvoor ook Zeeuwse notabelen werden uitgenodigd, waaronder burgemeester Jan Lambertus Dregmans en zijn vrouw. De burgemeester sloeg de uitnodigingen echter steeds af onder het mom dat hij door andere werkzaamheden was verhinderd. Dit werd echter niet op prijs gesteld door de 'Beauftragte'.

Het vertrouwen in Dregmans had een jaar eerder al een behoorlijke knauw gekregen toen op 29 juli 1941 de vijftigste verjaardag van dorpsomroeper Kees Maas werd gevierd en ook het echtpaar Van der Harst, dat 50 jaar getrouwd was, voor een uit de hand gelopen feeststemming in het dorp zorgde. Jan Jacobus van der Harst was een in de dorpsgemeenschap zeer gerespecteerde gepensioneerde huisarts. Diens buurman, notaris mr. Pieter Loeff, had met opzet veel oranje goudsbloemen in zijn tuin geplant en hees op deze feestelijke dag de Nederlandse driekleur.
 
Harmonie Voorwaarts bij Villa Van der Harst   De serenade die door muziekvereniging 'Voorwaarts' bij het gouden bruidspaar werd gebracht werd bijgewoond door en groep jongeren die uitgelaten vaderlandse liederen zongen. Tijdens de daaropvolgende muzikale rondgang door het dorp werd een Duitse ambulance gehinderd en werden V-tekens en gebalde vuisten getoond, welke werden opgemerkt door de Duitse militairen die op hun beurt hun superieuren hiervan op de hoogte stelden. De gemeente kreeg uiteindelijk een boete van fl. 5.000,00 opgelegd welke door Dregmans over de gehele bevolking werd verdeeld en dus ook door de pro-Duitse inwoners moest worden betaald. Deze maatregel zorgde onder hen uiteraard voor de nodige ophef.
2. HARMONIE VOORWAARTS BIJ VILLA VAN DER HARST (U014)    
Toen begin juli 1942 Arthur Seyss-Inquart als gast op Der Boede verbleef werd Dregmans wederom uitgenodigd om hem namens de gemeente Koudekerke welkom te heten. Voor Dregmans was dit echter een verzoek waaraan hij onmogelijk gehoor kon geven. Hij liet Münzer daarop weten dat hij niet op de uitnodiging wilde ingaan en dat ook toekomstige uitnodigingen onbeantwoord zouden blijven. Niet lang hierna, op 13 juli 1942 werd hij gearresteerd en als gijzelaar naar Haren gestuurd. Op 14 augustus van dat jaar werd hij uit zijn ambt gezet. Zijn detentie duurde tot begin november. Toen hij werd vrijgelaten mocht hij niet terugkeren naar Koudekerke.

Hetzelfde lot onderging notaris mr. Pieter Loeff, die reeds op 4 mei 1942 werd gearresteerd en als gijzelaar vastgezet. Ook hij werd later weer vrijgelaten maar keerde pas in februari 1944 terug naar Zeeland toen hij zich vestigde in Middelburg.

Na de arrestatie van Dregmans werd zittend wethouder Jan Moens waarnemend burgemeester en vervolgens op 16 december 1942 officieel burgemeester van Koudekerke. Hij was van origine landbouwer, bezat een boerderij aan de Middelburgsestraat (thans nr 126) en is nooit lid geweest van de NSB. Juist daarom stelde Münzer ook de heer P. Tanis aan als wethouder. Hij was wel een fanatiek aanhanger van de NSB. Na de oorlog werden zowel Moens als Tanis een periode ondergebracht in een interneringskamp. In 1947 beoordeelde het Ministerie van Binnenlandse Zaken de burgemeestersperiode van Moens als 'ontrouw aan de zaak van het Koninkrijk'. Door de dorpsgemeenschap werd hij na de oorlog min of meer verstoten.
 

Oorlogsslachtoffers

Tijdens de eerste bezettingsjaren leek het leven op het dorp relatief normaal te verlopen. Zaken als Jodenvervolging, stakingen of acties van gewapend verzet die elders in het land speelden leken aan Koudekerke voorbij te gaan. Er zijn wel enkele verhalen over onderduikers in Koudekerke bekend , waaronder één verhaal van een Joodse familie uit Middelburg die op 2 februari 1944 bij boer Joos Vos aan de Vlissingsestraat (nu Gebrandystraat 182) werden verstopt door het verzet. Er werd voor hen op de zolder een kamer getimmerd met een bed, tafel en een stoel. Men achtte een onderduikadres in een graanschuur buiten de stad veiliger. Na vijf maanden bleek deze veilige plek toch verraden te zijn. In de nacht van 30 juni op 1 juli 1944 werd een inval gedaan door de Landwacht waarbij het Joodse echtpaar Lezer-Gosschalk werd gevonden en gearresteerd. Louis Lezer wist via een imitatie mijnenveld te ontsnappen en tot de bevrijding uit handen te blijven van de bezetter. Zijn vrouw werd uiteindelijk uit het concentratiekamp Theresienstadt bevrijd door het Russische leger. Vos werd eveneens gearresteerd en overleefde de oorlog in het kamp Amersfoort.

Slechter liep het af met de in Koudekerke geboren Cornelis van der Vlot, die sinds 1942 voor de illegale krant 'Bulletin' en vanaf februari 1943 voor 'Je Maintendrai' werkzaam was. In augustus 1944 werd hij bij een inval gearresteerd en op 26 oktober 1944 geëxecuteerd. Hij verkreeg postuum het Verzetskruis 1940-1945 en in de jaren tachtig werd hem het Nationale Verzetsherdenkingskruis toegekend. Zijn naam komt niet voor op het oorlogsmonument.

In Duitsland ontstond vanaf april 1942 tot mei 1943 door de militaire dienst een arbeiderstekort waardoor uit de bezette landsdelen gedwongen arbeidskrachten werden ingezet. Zo werden ook uit Koudekerke ongeveer honderd mannen in Duitsland te werk gesteld en daar blootgesteld aan snel om zich heen grijpende infectieziekten en intensieve bombardementen door de geallieerden. Vijf van hen stierven in Duitsland. De namen van deze oorlogsslachtoffers staan eveneens niet op het oorlogsmonument vermeld:

Abraham de Bree
Jan Cornelisse
Theodorus Albertus Hermannus van Eijsden
Gerhard Frederik Moerland
Gerard Nett


Dichter bij huis was het helaas ook niet altijd veilig. Vlissingen behoorde vanwege zijn ligging, industrie en scheepswerf tot de meeste gebombardeerde steden van Nederland en daarmee was er altijd een dreiging van luchtaanvallen. Koudekerke was tijdens de bezetting daarentegen voor de fabrieksarbeiders die in Vlissingen werkzaam waren een geliefde en relatief veilige woonplaats. Helaas waren er onder deze forensen ook enkele oorlogsslachtoffers te betreuren.
 
Op 16 oktober 1941 werd Jozias Lijnse, leerling kraanmachinist en wonende aan de Oude-Vlissingseweg (thans nummer 8) bij een aanval van jachtvliegtuigen op de scheepswerf door kogels getroffen in hoofd en schouder. Hij viel daarbij uit de kraan en overleed ter plaatse.

Op 24 april 1942 vielen er opnieuw slachtoffers toen een formatie bommenwerpers en jachtvliegtuigen de scheepswerf aanviel en hun brisantbommen ook boven het centrum van Vlissingen uitstortten. In totaal vielen er onder de bevolking bij die aanval 33 doden, waaronder één inwoner van Koudekerke. Dit was Pieternella Wilhelmina de Wijze, wonende aan de Middelburgsestraat (thans nummer 18). Zij was op het moment van de aanval aan het werk in hotel/café 'Corner House' op de hoek Walstraat-Zeilmarkt.

De namen van deze twee slachtoffers staan vermeld op het oorlogsmonument.
blank hotel/cafe cornerhouse te Vlissingen voor en na het bombardement op 24 april 1942
    3. CORNERHOUSE VOOR EN NA BOMBARDEMENT
Reeds in 1936 was er in Koudekerke een afdeling van het Rode Kruis opgezet. Burgemeester Dregmans, die voorzitter was, had hier eigenhandig voor gezorgd. Tijdens de oorlogsjaren was de commandopost gevestigd in villa Moesbosch (zie foto). Naast hulp in Koudekerke verleenden zij deze ook in Vlissingen en Souburg op 15, 19 en 20 augustus 1943 toen daar bij bombardementen 66 mensen omkwamen.
 

Beperkende maatregelen

Voor de meeste inwoners van Koudekerke begon de bezetting pas echt 'vervelend' te worden toen Koudekerke veranderde in een militair bolwerk en er tal van maatregelen werden opgelegd die de bewegingsvrijheid beperkten. Zo mochten het strand en het fietspad onderlangs de duinen vanaf de zomer van 1942 niet meer betreden worden en mochten er geen fototoestellen meer worden gebruikt. Eind 1942 werd medegedeeld dat alle loslopende honden, katten en geiten binnen 1 kilometer van de duinen zouden worden doodgeschoten. Ook werd de uitkijkpost van de burgerluchtbeschermingsdienst op de kerktoren door de Duitsers ingepikt en gebruikt als militaire observatiepost. De twee klokken in de kerktoren uit respectievelijke 1570 en 1775 werden uit de toren verwijderd met het doel ze voor de oorlogsindustrie om te smelten. Dit laatste is er niet meer van gekomen en gelukkig werden ze na de oorlog teruggevonden en teruggeplaatst.
 

Huisvesting

Niet alleen de 'Oberbereichsleiter' Willi Münzer vestigde zich in een voormalige buitenplaats van Koudekerke. Op het landgoed Toornvliet (nu Middelburg) werd in 1942 het Duitse divisiehoofdkwartier van Walcheren en de Bevelanden gevestigd en verbleven de officieren. In het dichtbij gelegen Kasteel Ter Hooge verbleef de commandant-generaal en was de officiersmess. In villa Vijvervreugd werd het logistieke personeel van de staf ondergebracht. Het hoofdkwartier stond bekend als 'Stützpunkt Brünhild'.

Door de gestage toename van het aantal militairen op Walcheren waren er onvoldoende kazernes om deze onder te brengen. Zodoende ging de bezetter soms over tot inbeslagname van woningen. Iets minder drastisch was de verplichtte inkwartiering van twee of meer Duitse soldaten per huis. Beide maatregelen werden als zeer onaangenaam ervaren. Gezegd moet worden dat er ook enkele uitzonderingen waren waarbij gezinnen naar verloop van tijd vriendschappen overhielden aan de verplichte opname van de vaak nog jonge Duitse militairen in hun gezin.

Niet alleen militairen moesten gehuisvest worden, ook voor de vele arbeiders, die op Walcheren voor de 'Organisation Todt' werkten aan de bouw van bunkers, moest onderdak geregeld worden. Velen van hen werden net als de militairen ingekwartierd of ondergebracht in gevorderde huizen of de gevorderde openbare school. Naast die school, op de plaats van de huidige sportvelden van Koudekerke verrees voor hen een barakkenkamp genaamd 'OT-Lager Emden', waar aanvankelijk 624 arbeiders werden gehuisvest. Later werd de capaciteit teruggebracht tot 478 arbeiders en in 1943 daalde dit aantal nog verder toen Nederlandse arbeidskrachten in Duitsland te werk werden gesteld. Ook in het duingebied bij Valkenisse was zo'n barakkenkamp.
 
Marokkaanse krijgsgevangen in het kamp aan de Vlissingsestraat te Koudekerke   Tot slot was er nog een groep Marokkaanse militairen die in Franse dienst door de Duitsers krijgsgevangen waren gemaakt en in april-mei 1944 in een apart barakkenkamp tussen huis Ter Schelde en villa l'Espérance werden ondergebracht. Er bestond een grote solidariteit tussen de dorpsbewoners en de gevangenen. Kinderen stopten hen voedsel toe als de groep onder bewaking door het dorp liep of men gooide voedsel over de omheining van het kamp. Zij liepen vaak via de huidige Gerbrandystraat en de Koudekerkseweg naar de kust om daar te werken aan de Atlantikwall. Zie ook foto's Vlissingsestraat
4. MAROKKAANSE GEVANGEN IN HET KAMP, RECHTS EEN BEWERKTE STOK (U016)    
Vlissingsestraat te Koudekerke blank In de winkel van Joziasse, op de hoek van de Vlissingsestraat-Zuidbeekseweg stond een doos waarin tal van goederen voor de gevangen werden verzameld. Van tijd tot tijd mochten de gevangenen deze doos komen ophalen en gaven zij in ruil hiervoor bewerkte houten stokken terug. Hiervan zijn er nog enkele bewaard gebleven. In de herfst van 1944 werden de Marokkaanse gevangenen overgeplaatst.

De heer David Aarnoutse herinnerde zich als kind: ”In het kamp sneden de Marokkanen houten stokken met een slangenmotief.”
5. WINKEL JOZIASSE OP DE HOEK VLISSINGSESTRAAT - ZUIDBEEKSEWEG (N176)    
De heer Ad van Dijk, voormalig huisarts uit Vlissingen, herinnerde zich dat kamp ook goed: ”Ik ben nog in Marokko op bezoek geweest bij een bevriende Marokkaan uit die tijd”, zo vertelde hij kort voor zijn dood op 30 augustus 2012.

In de laatste weken van de bezetting werden er in het barakkenkamp nog Nederlandse gevangen ondergebracht die geweigerd hadden voor de Duitsers nooddijken aan te leggen langs de binnenzijde van de tankgracht. Lees verder.

copyright © 2001-2023 Sjoerd de Nooijer
laatst bijgewerkt op: 31 05 2021

bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1-4: Hans Sakkers
afb. 5: collectie J. Roose

geraadpleegde bronnen:
- Sakkers, H. en K. Noorlander, Koudekerke in de Tweede Wereldoorlog, Het leven op een eiland in een oorlogslandschap, De Drukkery Schrijverspodium, 2013
- Hans Sakkers
- Ad van Dijk
- David Aarnoutse