|
1. OP 5
NOVEMBER 1944 BEVRIJDDE KOUDEKERKE ZICHZELF, ENKELE DAGEN LATER REED DEZE
ENGELSE TANK HET DORP IN. (R102) |
Met de verovering
van Antwerpen op 4 september 1944 viel het havengebied van de Scheldestad
onbeschadigd in handen van de Britten. Men dacht dat de bevrijding van Walcheren
snel zou volgen, maar doordat de Britten besloten tot een, zo bleek later
catastrofale, directe aanval op Duitsland, werd de bevrijding van Walcheren
uitgesteld. Operatie 'Market Garden' had echter niet het gewenste effect
en resulteerde erin dat de Duitse troepen zich konden hergroeperen. Bij
de felle strijd om de Schelde die volgde kwam Koudekerke midden in het slagveld
te liggen.
Op 17 september zag men 's middags vanuit Koudekerke eerst een enorme luchtmacht
richting Arnhem vliegen, 's avonds gevolgd door 85 Lancaster bommenwerpers
die doelen op Walcheren aanvielen. De artillerieopstelling bij Baskenburg
(Vlissingen), een vermeende artillerieopstelling bij Biggekerke en de kustbatterij
in de duinen tussen Zoutelande en Westkapelle waren de doelwitten van deze
voor Walcheren ongekend grote luchtaanval. Vanaf de bunker achter de Vlissingsestraat
werd met mitrailleurs op de overkomende bommenwerpers geschoten, zonder
effect want zij gooiden hun fosforgranaten op Vlissingen. In Koudekerke
kon men het fluiten van de granaten horen en werd het zicht op Vlissingen
en Biggekerke door enorme stof- en rookwolken onttrokken. In Biggekerke
vielen bij de aanval op die dag 45 doden en in Vlissingen waren er 23 slachtoffers
te betreuren. De afdeling van het Rode Kruis uit Koudekerke spoedde zich
onder leiding van huisarts Van Kooten, onmiddellijk na het bombardement
naar Biggekerke. De gewonden werden met een wagen van Jaap Simonse uit Koudekerke
naar het ziekenhuis vervoerd. |
|
|
2. LUCHTFOTO
VAN 13 OKTOBER 1944 TE KOUDEKERKE |
|
Dijkbombardementen
Toen de geallieerden tijdens de bevrijding van Frankrijk de schade van eerder
gebombardeerde bunkers controleerden bleken deze bombardementen maar weinig
effect te hebben gehad. Er was relatief weinig schade en ze bleken ook moeilijk
te raken. Daarom bedachten de geallieerden voor het uitschakelen van bunkers
op Walcheren een andere aanpak. Ze besloten de zeedijken te bombarderen
en Walcheren te inunderen. Doordat de bunkers daardoor grotendeels onder
water zouden komen te staan, zouden ze onbruikbaar worden en kon ook de
bewegingsvrijheid van de Weermacht, die niet voorbereid was op een overstroming,
worden beperkt. |
|
|
|
|
3. VOORZIJDE STROOIBILJET |
|
4. ACHTERZIJDE STROOIBILJET |
De bevolking
werd met bovenstaande strooibiljetten op 2 oktober 1944 gewaarschuwd voor
zware bombardementen, beschietingen en overstroming. De waarschuwing leidde
tot veel paniek, waarna een hand vol gezinnen hals over kop op de vlucht
sloeg. Het merendeel bleef, vooral ook omdat er weinig alternatieven waren.
Koudekerke lag relatief hoog en de vlucht door de laag gelegen velden zou
niet gemakkelijk en zelfs zeer gevaarlijk zijn.
Op 3 oktober werd door de geallieerden gestart met 'Operation Infatuate'
en werd voor de eerste keer de dijk bij Westkapelle gebombardeerd door 252
Britse Lancasters. Dit bombardement trof niet alleen de dijk maar ook het
daar direct achter liggende dorp, waar 157 mensen werden gedood. De Rode
Kruis afdeling van Koudekerke heeft na dit bombardement eerste hulp aan
de slachtoffers verleend.
Ondanks het bombardement op Westkapelle stroomde het zeewater nog maar moeizaam
Walcheren binnen. De bezetter had daardoor de indruk dat het water wellicht
nog gekeerd kon worden en beval alle Walcherse mannen van 15 tot 60 jaar
om nooddijken aan te leggen. Zo geschiedde ook in Koudekerke, waar men de
volgende dag bij het gemeentehuis diende te verzamelen. Na deze eerste oproep
was er echter niemand komen opdagen. Weigering kon toen nog steeds als sabotage
worden beschouwd, met de doodstraf tot gevolg, waarna op de daaropvolgende
dag zich toch schoorvoetend 50 man meldde. De weigeraars werden die dag
thuis of op straat opgepakt en overgebracht naar het barakkenkamp
voor krijgsgevangenen aan de Vlissingsestraat
en de openbare school
aan de Biggekerksestraat.
Dhr. M. Terwoert was een van de gevangen genomen inwoners van Koudekerke
en maakte in oktober 1944 onderstaande foto's waarbij de Nederlandse gevangen
alsnog werden ingezet voor het aanleggen van een nooddijk langs de tankgracht
achter het Lange
Weegje. |
|
|
|
|
5. ROMMELASPERGES BIJ KOUDEKERKE
IN 1944 (U024) |
|
6. GEVANGENEN BIJ KOUDEKERKE 1944
(U025) |
Om de algehele overstroming
van Walcheren te bespoedigen werd vier dagen later, op zaterdag 7 oktober
1944, ook de dijk bij Vlissingen doelwit van een bombardement door Lancaster
bommenwerpers, die 's middags hun tijdbommen op de Nolledijk lieten ontploffen.
Na dit bombardement liep het zeewater geleidelijk door de gaten in de zeewering
Walcheren binnen. Die avond kwam het water al tot in de Galgeweg.
De dorpsbewoners beleefden een angstige nacht omdat men niet wist wanneer
en hoe hoog het water zou komen. Die nacht en ook de nachten erna bleef
het dorp echter nog droog.
Het doel van de geallieerden werd wel bereikt: De talrijke bunkers op het
Walcherse platteland kwamen onder water te staan, telefoonverkeer werd onmogelijk
en de artillerie van de Duitsers raakte onbruikbaar of moest hals over kop
worden verplaatst. Zo ging op 8 oktober de artillerieopstelling aan de Verbrande
Hofweg verloren (Stützpunkt
Von Kleist). Die nacht en de daarop volgende morgen evacueerden de Duitse
militairen hun materieel richting Zoutelande en Zuid-Beveland en bleven
de ondergelopen bunkers leeg achter. |
|
|
|
|
7. GAT IN DE NOLLEDIJK OP 12-10-1944
(U033) |
|
Het
water komt
Na de dijkbombardementen brak er voor de bewoners van Koudekerke een periode
van grote overlast aan. Vanaf zondag 8 oktober 1944, na een korte kerkdienst,
is de nog resterende bevolking van Koudekerke in de weer geweest om aardappels
en andere landbouwgewassen te redden van het langzaam onderlopende land.
Het vee dat niet naar hoger gelegen gronden of het Dorpsplein
kon worden gebracht werd geslacht. Het voedsel werd verzameld in en rond
de kerk op de hoogste
plek van het dorp.
Die dag (8 oktober 1944) kwam het water tot aan boerderij De Lange Pacht.
Dokter van der Harst beschreef de situatie aldaar als volgt: "Een
reuze waterzee, met eb daalt het water met de zee mee, wat een goed teken
is, [...] als het ellendige water ons zoo voor het vuur kan redden, mogen
we van geluk spreken." |
|
|
|
Op 9 oktober liep het hofje
van Marinus Ovaa bij hoog water onder water. Zijn oogst ging verloren.
Het water kwam met de dag dichter bij het dorp. Al vrij snel werd de brug
over de tankgracht nabij de Vlissingsestraat
(nu kruising Sloeweg-Gebrandystraat) door het krachtige water weggespoeld.
Na enige tijd werd er een noodbrug aangelegd van plankieren zodat men te
voet de tankgracht kon oversteken naar Vlissingen.
Op 10 oktober 1944 stond het water al aan weerszijden van de Vlissingsestraat
en kwam het tot aan Huis
Ter Schelde. |
8. NOODBRUG OVER DE TANKGRACHT BIJ
DE VLISSINGSESTRAAT (U036) |
|
|
In de middag van 13 oktober
werden ook de iets hoger gelegen Vlissingsestraat
(huidige Gebrandystraat) en de daaraan liggende huizen volledig overspoeld.
Het water kwam die dag tot aan hof Broedershoek,
ten zuiden van het dorp. Op 14 oktober 1944 stond het water nog hoger en
werden de inwoners uit de omgeving van Zwanenburg met bootjes geëvacueerd.
Op zondag 15 oktober 1944 kwam het water tot aan de woning van de familie
Joziasse aan de Ter
Poorteweg. Die dag werd er geen kerk gehouden. Het hele dorp werkte
eensgezind om zo veel mogelijk voedsel van het land en uit laag gelegen
boerderijen te redden. Niet alles kon worden gered, zo gingen onder andere
20.000 mangels en aardappels uit de schuur van Hof
Paauwenburg, van de familie Francke, verloren. De kerk op het Dorpsplein
transformeerde in no time tot voedselmagazijn en aan de noordzijde werd
een stal voor 16 koeien gebouwd. Voor de kerkgang werd vanaf 29 oktober
uitgeweken naar de bewaarschool
aan de Brouwerijstraat.
De gereformeerden en hervormden hielden daar de gehele watertijd
gezamenlijk hun kerkdiensten. |
|
|
|
In de nacht van 14 op 15 oktober had
het water ook voor het eerst ook de boerderij van de familie Verhage
aan de huidige Schuttestraat
bereikt.
Uit dagboekverslagen van Marie Verhage, die in 2013 door Hans Sakkers en
Karel Noorlander werden gepubliceerd in het boek 'Koudekerke in de Tweede
Wereldoorlog, Het leven op een eiland in een oorlogslandschap', valt
op te maken dat het gezin 's nachts werd verrast door het water en nog maar
net enkele varkens, die reeds tot hun snuitje in het water stonden, konden
redden. |
9. UITZICHT OP DE BIGGEKERKSESTRAAT
TE KOUDEKERKE (L016) |
|
|
Nadat het vee was gered,
werd zo veel mogelijk drinkwater en huisraad naar zolder gebracht. Men had
in die tijd tenslotte nog geen drinkwaterleiding en de drinkwaterputten
en waterbakken raakten door het vuile zoute water snel onbruikbaar. De dorsvloer
en de paardenstal in de schuur van de familie Verhage werd in de daaropvolgende
dagen opgehoogd zodat ook het grotere vee droge voeten kon houden. Wat zich
bij deze familie afspeelde gebeurde bij veel gezinnen: De kleine meubels
en kachels werden zo veel mogelijk naar hogere verdiepingen verplaatst.
De grotere stukken werden opgestapeld of op blokken gezet. Men verhuisde
van de begane grond naar de eerste verdieping of de zolder voor zolang dat
ging.
Aanvankelijk was de wateroverlast beperkt tot de tijden waarop het vloed
was, maar het water steeg met de dag en op een gegeven moment waren er straten
waar het water niet meer uit de woningen verdween en soms wel twee meter
diep was. Op 16 oktober begon ook de stroomvoorziening te haperen en op
17 oktober viel deze definitief uit.
Op 16 oktober stond er reeds veel zeewater bij molen 'De
Lelie' aan de Middelburgsestraat
en op 18 oktober spoelde de springvloed delen van het plaveisel op de weg
tussen Koudekerke en Middelburg weg. |
|
|
|
Op 19 oktober stond
de Prinses Beatrixlaan
blank en overstroomde ook de villa van dokter Van der Harst. De
villa van huisarts J.J. van der Harst die in 1894 werd gebouwd aan de
Brouwerijstraat,
was omringd door een prachtige tuin met veel houtgewas. De foto hiernaast
toont de situatie tijdens de inundatie: De tuin werd verwoest en na het
overlijden van de dokter werd de woning verkocht en werd er een café-restaurant
gevestigd. De sierlijke tuin, ooit de zorg van chauffeur-timmerman Adriaan
Wondergem, is vrijwel geheel verdwenen. In de plaats hiervan kwam er een
geasfalteerd terrein als parkeerplaats voor auto's en werd het pand verder
uitgebreid, waarover hier
meer is te lezen. |
10.WOONHUIS VAN DOKTER
VAN DER HARST IN 1945 TIJDENS DE INUNDATIE |
|
|
Doordat het water steeds
verder steeg en niet meer veel zakte begon men mensen uit lagere straten
met roeibootjes te evacueren. Zo werden op 23 oktober de bewoners van de
Middelburgsestraat,
Biggekerksestraat
en het Lange Weegje
door het Rode Kruis opgehaald en in de hoger gelegen woningen en gebouwen
rond het Dorpsplein
ondergebracht. De woningen aan het Dorpsplein en de daarop uitkomende straten
raakten al snel overbevolkt. In café
Centraal bijvoorbeeld nam het aantal bewoners binnen enkele dagen toe
van 32 tot 70. In de voormalige openbare school aan de Noordstraat (nu Badhuisstraat)
werd een gaarkeuken
ingericht.
Het leven in het dorp werd inmiddels al twee weken beheerst door het steeds
verder stijgende water. In de avond van 20 oktober was bij kaarslicht, vanaf
de boerderij van de familie Jasperse aan de Vlissingsestraat
16, een fel verlichte hemel te zien, die rood kleurde door de hevige branden
bij Breskens (Zeeuws-Vlaanderen). Dit deed men ongetwijfeld beseffen dan
de strijd nog lang niet gestreden was. In het dorp waren in die dagen ook
nog steeds zo'n vijftien Duitse militairen ingekwartierd. Zij waren het
veelal, die de bewoners 's nachts waarschuwden als het water weer hoger
kwam. Enkelen lieten zich echter ook nog steeds van hun slechte kant zien,
bijvoorbeeld als er fietsen werden gevorderd.
Op 21 oktober 1944 viel in Koudekerke het eerste burgerslachtoffer sinds
het begin van de watertijd.
De toen 29-jarige David Simons, die samen met zijn vader Ko aan de Breeweg
9 boerde, verdronk bij een reddingspoging van jonge kalveren toen het vlot
met de kalveren nabij de huidige rotonde bij de Braamweg
kapseisde. Pas op 23 november werd zijn lichaam bij Ter
Hooge teruggevonden. Zijn naam is vermeld op het oorlogsmonument. |
|
|
|
De tocht door het water was
dus niet zonder gevaren. Ook de bevoorrading van de droog gebleven bunkers
bij de duinen werd door het water bemoeilijkt.
De foto hier links toont de Duinstraat
tijdens de watertijd
met links goed zichtbaar de nog deels gecamoufleerde waterbunker. Op de
betonnen muren waren ramen en deuren geschilderd en bovenop was en houten
dak getimmerd.
Krijn Verhage haalde met paard en wagen drinkwater uit deze waterbunker
voor de dorpelingen. De bron leverde ook tijdens de inundatie zoet water.
|
11. LINKS OP DE FOTO
STAAT DE GECAMOUFLEERDE WATERBUNKER (L017) |
|
|
In de laatste
dagen van oktober werd er rond het dorp een nooddijkje aangelegd om te voorkomen
dat met springvloed het dorp nog verder onder water zou lopen. Ook werd
begonnen met de aanleg van steigers die soms tot in de gangen van woningen
doorliepen zodat men met droge voeten de in het water staande huizen kon
bereiken. Meer hierover leest u in het hoofdstuk over de watertijd. |
|
|
Beschietingen
Ook na de bombardementen op de dijken bleef Walcheren gebukt gaan onder
bombardementen die veelal vanuit Koudekerke gadegeslagen konden worden.
Zo zag men op woensdag 11 oktober 1944 114 Lancaster bommenwerpers de haven
van Vlissingen en Souburg aanvallen en tegelijkertijd nog eens 61 bommenwerpers
die de zeedijk bij Veere aanvielen. Kort hierop kwam er nog een grote groep
van 160 Lancasters over, die hun bommen ten westen van Breskens dropten.
Al met al een angstaanjagende dag die gepaard ging met een hels kabaal en
her en der ramen deed sneuvelen.
Op 18 oktober zag men vanuit Koudekerke een Amerikaanse Liberator neerstorten
nadat deze was geraakt door het nog actieve Duitse afweergeschut. Ook de
zware Duitse luchtdoelbatterij bij Vrijburg was nog actief. Als men daar
's nachts het vuur opende richting Zeeuws-Vlaanderen gaf dat een spectaculair
schouwspel van vuursalvo's en daarna de donderende inslagen aan de andere
kant van de Westerschelde, gevolgd door een rood oplichtende hemel.
Niet veel later, op 26 oktober was het andersom. Toen vuurden de geallieerde
kanonnen hun granaten vanuit Zeeuws-Vlaanderen af op de kustzone van Dishoek
en Vlissingen. Net ten zuiden van Dishoek werden twee boerderijen getroffen
die dicht bij de Duitse stellingen lagen. De 54-jarige daar woonachtige
Willem Kluyfhout werd dodelijk getroffen en overleed na een lange en barre
tocht, met het Rode Kruis door het geïnundeerde achterland, in het
ziekenhuis te Middelburg. De Rode Kruis ploeg van Koudekerke trotseerde
bij deze tocht het ijskoude water, diverse mijnenvelden en inslaande granaten,
wat hen na de oorlog een zilveren medaille van het Nederlandse Rode Kruis
opleverde. De naam van Willem Kluyfhout is vermeld op het oorlogsmonument. |
|
|
|
Rode
Kruis Koudekerke
Reeds in 1936 was er in Koudekerke een afdeling van het Rode Kruis opgezet.
Burgemeester
Dregmans, die voorzitter was, had hier eigenhandig voor gezorgd. Tijdens
de oorlogsjaren was de commandopost gevestigd in villa
Moesbosch. Naast hulp in Koudekerke verleenden zij deze ook in Vlissingen
en Souburg op 15, 19 en 20 augustus 1943 toen daar bij bombardementen 66
mensen omkwamen. De villa bood naast het Rode Kruis ook onderdak aan 40
Duitse militairen. Vermoedelijk staat het gehele gezelschap hier voor Moesbosch
op de foto. Op 15 oktober 1944 verhuisde het Rode Kruis naar het gemeentehuis.
|
12. RODE KRUIS KOUDEKERKE VOOR VILLA
MOESBOSCH. (U035) |
|
|
|
|
Hier links ziet u het
mannelijk deel van het Rode Kruis team van Koudekerke. Van links naar rechts:
Bovenste rij: Pieter Jan de Potter, onbekend, Cornelis Roelse, Willem Touw.
Onderste rij: Abraham Spaeter, onbekend, Gerard Potappel, Cornelis Puype.
Huisarts Jan Antoon van Kooten had de leiding over het team. Het gemeentehuis
fungeerde sinds de inundatie als noodhospitaal, de raadszaal deed dienst
als ziekenzaal en de kamer van de burgemeester als verloskamer. Het Rode
Kruis personeel sliep, wanneer noodzakelijk op de zolder. De dagelijkse
leiding van het noodhospitaal was in handen van het echtpaar Willem Touw
en W. Touw Roelse. |
13. MANNELIJK DEEL VAN HET RODE
KRUIS TEAM KOUDEKERKE (U037) |
|
|
Op 21 oktober was de gepensioneerde
dokter Van der Harst getuige van de luchtaanval op de haven van Vlissingen
waarbij van de 75 bommenwerpers er één werd neergeschoten.
Marie Sinke uit de Brouwerijstraat
was op 23 oktober ooggetuige van het neerhalen van twee bommenwerpers, waarvan
de bemanningsleden met parachutes nabij Der
Boede neerkwamen, daar gevangen werden genomen en vervolgens via de
Vlissingsestraat
naar Vlissingen werden afgevoerd.
Op 28 en 29 oktober 1944 volgden weer zware beschietingen van de kustzone
bij Dishoek en werd onder andere de hofstede
van Jac. Vos geraakt (Strandweg 15). Er vielen daar geen slachtoffers,
wel werd er veel vee, dat in diverse boerenschuren in Dishoek was achtergelaten,
door het geweld gedood.
De dorpskern was inmiddels volgepakt met mensen en vee. Met verbijstering
werd op 30 oktober 1944 dan ook een aanval van geallieerde jachtvliegtuigen
op het dorp gadegeslagen. Er werd 's morgens en 's middags met mitrailleurs
op het dorp geschoten, waarbij 's morgens één burger verwond
werd en 's middags nog eens vijf burgers geraakt werden. Onder hen was burgemeester
Jan Moens, die in zijn been werd getroffen. Later die dag verschenen er
boven Koudekerke 102 bommenwerpers, die hun bommen afwierpen boven Domburg,
Westkapelle, Vlissingen en Souburg. Op 31 oktober schreef Marie Verhage
in haar dagboek dat ze al zittend op de zolder weer het zware geronk van
de viermotorige bommenwerpers hoorde, Ze losten hun lading bommen dit maal
weer aan de kust tussen Zoutelande en Dishoek waarna alles schudde en trilde.
Men kon echter geen kant op. |
|
|
Aanval
op Walcheren |
|
In de vroege ochtend van 1 november
vertrokken de eerste commando's in landingsvaartuigen richting Vlissingen,
waar ze om 5:45 uur landden bij de Oranjemolen. Het duurde tot 3 november
in de namiddag voordat Vlissingen met uitzondering van het oostelijk deel
bij de haven bevrijd was. Die bevrijding ging gepaard met zware gevechten
en kostte veel mensenlevens.
Nog erger ging het er aan toe bij de landing in Westkapelle, die op 1 november
omstreeks 10:00 uur begon. Hieraan voorafgaand was een bloedig duel uitgevochten
tussen de Britse marine en Duitse kustartillerie. De landingsschepen voeren
na dit gevecht door het gat in de dijk en er volgden ongemeen harde gevechten
in de duinen richting Domburg en Zoutelande. Er waren ook hier veel doden
en gewonden te betreuren. Aan het eind van die dag was men opgerukt tot
Zoutelande, waar Brits artillerievuur dood en verderf had gezaaid, maar
de Duitsers uiteindelijk de bevolking in de bunkers liet schuilen. |
|
|
|
|
14. MILITAIREN IN MOLENSTRAAT TE
VLISSINGEN
|
Op 1 november
was Domburg bevrijd en in de vroege ochtend van 2 november werd ook Zoutelande
door de Britten ingenomen. Daarna werd de opmars ingezet door het duingebied
van Valkenisse, richting Dishoek en Zwanenburg. De drakentanden bij Klein
Valkenisse werden nog zonder veel problemen ingenomen, maar hierna kwam
de opmars tot stilstand toen men stuitte op fel verzet en in korte tijd
13 manschappen verloor en er 15 gewond raakten. Na een hergroepering werd
artillerievuur gegeven op de Duitse stellingen, waarna deze alsnog met succes
werden ingenomen. Bij het vallen van de avond brachten de Duitsers de troepenopmars
bij Dishoek wederom tot stilstand. De fluitende granaten waren tot in Koudekerke
hoorbaar. Na nachtelijk beraad en de nodige versterkingen stootten de troepen
van het 47 Royal Marine Commando op 3 november 1944 door en werd er tot
laat in de middag in de duinstreek tot aan Zwanenburg gevochten. De namen
van de 34 militairen die bij deze strijd hun leven lieten zijn vermeld op
de 'Roll of Honour'
bij de toeristenkerk te Dishoek.
In het zicht van de bevrijding hebben Duitse soldaten op 3 november in Dishoek
hun officieren en enkele onderofficieren met een nekschot om het leven gebracht.
De bevrijding van Middelburg volgde op 6 november 1944.
Niet alleen in de kustzone werd in de eerste dagen van november dood en
verderf gezaaid. Op 1 november werd in de vroege ochtend ook de vroegere
Vlissingsestraat
(nu Gebrandystraat) doelwit van geweervuur en granaten. Er was veel materiële
schade aan de huizen, waarvan er velen door scherven werden geraakt en enkele
zelfs door voltreffers instortten. Wonder boven wonder waren er bij deze
aanval slechts enkele lichtgewonden te betreuren. |
|
|
|
Overdag zag men voor het
oorlogsgeweld vluchtende gezinnen, die door het water naar Koudekerke en
Der Boede
probeerden te vluchten. Onder andere het gezin Joziasse van de winkel
op de hoek van de Vlissingsestraat
en de Zuidbeekseweg
vertrok die dag. Hier links zitten ze voor hun winkel. Het oppervlak van
de winkelruit is aanzienlijk verkleind door de enorme glasschade door het
oorlogsgeweld dat een nijpend glastekort veroorzaakte. Het gezin is hier
gefotografeerd voor de winkel. Ze belandden bij hun vlucht bij de iets verderop
gelegen villa
Albertine. |
15. WINKEL FAMILIE JOZIASSE AAN
DE VLISSINGSESTRAAT (N177) |
|
|
Onder de passanten waren
ook enkele Duitse militairen en officieren die vanuit Vlissingen hals over
kop Middelburg probeerden te bereiken en op hun vlucht over Koudekerke alles
mee namen wat kon drijven.
Omstreeks 17:30 uur werd de Vlissingsestraat
in Koudekerke nogmaals aangevallen. Dit maal ter hoogte van de Zuidbeekseweg
en het Grenswegeling, geallieerde jachtbommenwerpers namen daarbij de huizen
langs de straat onder vuur en vijf burgers uit twee gezinnen vonden toen
de dood. De slachtoffers die vielen op het huidige adres Gebrandystraat
78 waren leden van het gezin Barentsen. Zij waren van hun boerderij aan
het Bokkensingeltje in Koudekerke voor het water waren gevlucht naar hun
ouders aan de Vlissingsestraat.
Jan Willem (8 jaar) was op slag dood, zijn vader Pieter Barendsen (40 jaar)
en schoonmoeder Adriana Koole-Bosschaart (64 jaar) stierven kort na de aanval
aan hun verwondingen. Aan de andere zijde van de straat (nu Gebrandystraat
33) werd ook de woning van het echtpaar van de Heijden getroffen. Pieter
Cornelis van der Heijden (37 jaar) en zijn vrouw Johanna Cornelia van der
Heijden - Schilham (31 jaar) werden daarbij gedood. De namen van deze vijf
oorlogsslachtoffers staan allen op het oorlogsmonument
vermeld.
In de nacht van 2 op 3 november werd de Vlissingsestraat
wederom aangevallen. Om 03:00 uur raakte een voltreffer de woning aan de
huidige Gebrandystraat 54 die bewoond werd door de gebroeders Roose en een
54-jarige evacué uit Vlissingen. Maarten Roose (50 jaar) en de evacué
(Aart de Nooijer), stierven bij de explosie. De 55-jarige Adriaan Roose
raakte hierbij ernstig gewond en stierf op weg naar het ziekenhuis. Alleen
de namen van de gebroeders Roose zijn vermeld op het oorlogsmonument.
Na de derde aanval in korte tijd op de Vlissingsestraat
kwam er de volgende ochtend wederom een stroom vluchtelingen richting Koudekerke
op gang. De straat bleef gehavend en vrijwel onbewoond achter. De vluchtelingen
dachten veiligheid in Koudekerke te vinden, maar daar was men in diezelfde
nacht ook door een hel gegaan. Vanuit het reeds bevrijdde Zeeuws-Vlaanderen
werden aan het begin van de nacht van 2 op 3 november door de geallieerden
namelijk ook granaten op het dorp afgevuurd. De Engelsen dachten dat het
dorp vol Duitsers zat en dat het geschut in de duinen vanuit Koudekerke
automatisch bediend werd. Dit geschut kon men vanwege de bunkers diep in
de duinen niet uitschakelen waartoe men besloot het dorp te bestoken met
granaten.
Om 23:00 uur troffen de eerste granaten het pand op het huidige adres Schuttestraat
2. Bij deze voltreffer vonden de twee bewoners de dood. Dit waren Marinus
Meulmeester (30 jaar) en zijn schoonmoeder Maria Susanna Vreeke - Boogaard
(49 jaar). Een zoon, dochter en drie kinderen raakten gewond. De namen van
Marinus en Maria werden vermeld op het oorlogsmonument.
De scherven van de granaat drongen ook de nabij gelegen boerderij van de
familie Verhage
binnen, zo viel te lezen in het dagboekverslag van Maria Verhage. Daar raakte
haar moeder (Jacomine de Visser) liggend in bed gewond.
Tijdens de nachtelijke aanval zochten inwoners ook een veilig heenkomen
in de droog gebleven manschappenbunker (type 621) op het weitje achter de
boerderij van Verhage.
De meeste inwoners verbleven echter in de huizen en kelders rond het Dorpsplein
waar ze het voortdurende geluid van explosies en inslaande granaatscherven
in en om het dorp hoorden. Eén granaat trof die nacht de voorzijde
van het huis van Lein Roose, dat zich bevond op de hoek Brouwerijstraat
- Dorpsplein.
Hier verbleven op dat moment 15 mensen aan de achterzijde van het huis die
het daardoor allen overleefden en er vanaf kwamen met enkele lichte verwondingen.
Alle ruiten van de tegenover gelegen consistorie
sneuvelden bij deze voltreffer.
Iets verderop, aan de Ter
Poorteweg 13 had men minder geluk, daar werd om ca. 03:00 uur de 24-jarige
Cornelis Joziasse dodelijk getroffen door granaatscherven. Zijn naam is
niet vermeld op het oorlogsmonument. |
|
|
|
Tegen 03:00 uur verwoestte een explosie
ook de door de Duitsers tot munitie opslagplaats omgetoverde villa 'De
Brouwerij'. Daar hadden ze juist alle munitie opgeslagen die afkomstig
was uit de onder water gelopen bunkers rond het dorp. De villa schijnt tot
de nok toe gevuld te zijn geweest. Er ontstond hierdoor een zeer felle brand
in de villa die urenlang aanhield en alle munitie deed ontploffen. De omliggende
woningen stonden daarbij op hun grondvesten te trillen, alle ruiten lagen
in scherven en de pannen vlogen van de daken. Voor zover bekend zijn er
wonderwel bij deze inslag geen burger- doden gevallen. |
16. DE VERWOESTE BROUWERIJ
IN 1947 |
|
|
Over de oorzaak van de explosie
gaan twee verhalen de ronde: Het eerste gaat uit van een granaattreffer
en de tweede theorie gaat uit van een doelbewuste detonatie door de Duitsers
zelf om te voorkomen dat de munitie in handen zou vallen van de geallieerden.
Na de aanval was er weinig meer over dan de hoeve die eigendom was van notaris
mr. Pieter Loeff.
In de ochtend van 3 november heropenden de geallieerden de aanval in de
duinen van Dishoek en na twee uur strijd werd de weerstand gebroken en was
de duinstreek tot aan de Nolle veroverd. Hierdoor verviel ook de noodzaak
om Koudekerke nog langer te bestoken. Het oorlogsgeweld had zowel in de
dorpskern als aan de Vlissingsestraat 42 woningen totaal vernield en vele
panden raakten beschadigd. Koudekerke was daarmee het zwaarst getroffen
dorp op Walcheren. Aan Duitse zijde overleed één militair
door de beschieting op het dorp.
Op 3 november wilde men via Vlissingen krijgsgevangenen van Walcheren afvoeren.
Daarbij werd gebruik gemaakt van Buffalows (amfibievoertuigen) waarvan er
tenminste één (maar waarschijnlijk zelfs drie) door de stroming
in een mijnenveld terecht kwam(en) ter hoogte van de kruising van de huidige
Gebrandystraat en Sloeweg (vroeger Vlissingsestraat).
De twee gewonden werden door verpleegster Rosa Dierendonck verzorgd. In
de oorlog waren in haar huis onderduikers gevonden en haar man was naar
Vught overgebracht. Na de oorlog werd mevrouw Dierendonck door het Nederlandse
Rode Kruis onderscheiden. |
|
|
Bevrijding
Op 3 november werden onder leiding van Willem Roose, als hoofd van de Orde
Dienst (OD), dertien of veertien Duitse militairen gevangen genomen. Naar
verluid hadden zij zichzelf overgegeven. Roose had na 30 oktober, toen burgemeester
Moens gewond raakte, het gezag in het dorp waargenomen. Hij bracht de krijgsgevangenen
samen met Kees Valckenier von Geusau op 5 november per roeiboot naar Zoutelande
waar ze werden overgedragen aan de Engelse commandant.
Op 4 november was er nog geen geallieerde militair gezien in Koudekerke
maar wapperde de Nederlandse driekleur al wel op de Vlissingsestraat.
Het gerucht ging dat er die dag al Buffalows gezien waren bij villa
Albertine en ook nabij de huidige Prinses Beatrixlaan. Op 5 november
waren Engelsen met een Buffalow op een verkenningsmissie van Vlissingen
via Koudekerke naar Middelburg gereden en gevaren om de mogelijkheden voor
een aanval op Middelburg te onderzoeken. Bij terugkomst was de Buffalow
op de brug bij de Middelburgsestraat
te Koudekerke vast komen te zitten op een onder water verdwenen constructie
van een verwijderde brugleuning. De bemanning overnachtte daarop bij dokter
Van Kooten in de Brouwerijstraat.
In de vroege ochtend van 6 november reden ze terug naar Vlissingen en daarna
werd besloten om direct de aanval op Middelburg in te zetten.
Dorpsbewoners zagen op 6 november veertien volledig bemande en bewapende
Engelse tanks bij Der
Boede rijden. Omstreeks 14:00 uur werd door een Buffalow kort halt gehouden
op het Dorpsplein
van Koudekerke waar de witte vlag reeds wapperde. De 'Tommies' werden hartelijk
welkom geheten. Koudekerke was nu echt bevrijd.
De Buffalows reden via kasteel Ter
Hooge en Vijvervreugd
Middelburg in alwaar men op relatief weinig verzet stuitte. Desondanks sneuvelden
toch 6 mannen en vielen er enkele gewonden toen een Buffalow van het Battilion
The Royal Scots bij Toornvliet
op een mijn reed.
Zij waren de enige slachtoffers in de verder succesvolle operatie die leidde
tot de overgave van de Duitse generaal in Middelburg. Op de terugweg werd
wederom Koudekerke aangedaan alwaar enkele manschappen zich lieten overhalen
bij burgers thuis aan te schuiven bij het avondmaal.
Op de ochtend van 7 november wapperde de Nederlandse vlag voor het eerst
weer op de kerktoren. |
|
|
|
In de dagen erna hebben Buffalow's nog
enkele malen het dorp bezocht. Zo bracht Sgt. Wells in die dagen een verzetsstrijder
van Vlissingen naar Koudekerke. Daar aangekomen werd met dorpelingen een
rondje gemaakt waarvan twee foto's (nr. 1 en 17) bewaard zijn gebleven.
De exacte datum is onbekend. De Tommies deelden ook wel chocolade en sigaretten
uit aan de inwoners. Een lid van de bemanning schoot met zijn coltrevolver
op de haan van de toren, wat nagedaan werd door de lokale jeugd. Jaren later
soldeerde de smid de gaten dicht met twee- en halve centstukken. De namen
van de afgebeelde personen zijn niet bekend. |
17. BEZOEK VAN EEN BUFFALOW
AAN HET DORPSPLEIN IN NOVEMBER 1944 (R404) |
|
|
|
18. TERUGKEER
BURGEMEESTER DREGMANS OP 9 NOVEMBER 1944 BIJ HET GEMEENTEHUIS TE KOUDEKERKE
(U038) |
Bovenstaande
foto markeert een memorabel moment uit de Koudekerkse geschiedenis. Het
is het moment waarop burgemeester Dregmans voor het eerst weer voor het
gemeentehuis in Koudekerke verscheen nadat hij op 13 juli 1942 door de Duitse
bezetter was gegijzeld, daarna uit zijn ambt was gezet en vervolgens werd
verbannen naar Haaren. Wethouder Jan
Moens volgde hem als burgemeester op maar werd tijdens een aanval van jachtvliegtuigen
op 30 oktober 1944 geraakt in zijn been waarna het hoofd van de Orde Dienst,
Willem Roose, op 7 november 1944 tot burgemeester werd uitgeroepen. Lang
heeft hij deze functie niet hoeven te vervullen want op 8 november 1944
keerde de verbannen burgemeester Dregmans terug in het dorp. Het weerzien
tussen Roose en Dregmans schijnt zeer hartelijk te zijn geweest waarna werd
besloten dat Dregmans de volgende ochtend 9 november om 10:00 uur zijn burgemeesterschap
weer op zich zou nemen. In de tussentijd werd de bevolking ingelicht over
zijn terugkeer en zodoende was het hele dorp de volgende ochtend uitgelopen
om de terugkomst van Dregmans en zijn herinstallatie als burgemeester te
vieren wat uitmondde in een waar bevrijdingsfeest.
Wat achterbleef na de bevrijding was een desolaat oorlogslandschap waar
een jaar lang het water vrij spel zou hebben.
Lees verder. |
|
|
copyright © 2001-2024 Sjoerd de Nooijer |