1. WOONBOERDERIJ
L'ESPÉRANCE AAN DE VLISSINGSESTRAAT TE KOUDEKERKE OP 1-4-1993
Net buiten Paauwenburg,
in de richting van Koudekerke, staat 'Het huis met de ganzen', zoals de
woonboerderij in de volksmond wordt genoemd. l’Espérance, zoals
de officiële naam luidt, is bijna volledig omgeven door het grondgebied
van Intratuin. Al in de zestiende eeuw was op deze plek sprake van een boerenbedrijfje.
Daar kwam rond 1967 een einde aan, toen de bekende fotograaf Verschoore
de boerderij aan de Vlissingsestraat
in Koudekerke kocht en deze vervolgens tot woonboerderij omtoverde. Sindsdien
is de combinatie van gerenoveerd pand en bijbehorende (sier)tuin een werkelijk
prachtig paradijsje.
We beginnen de ontrafeling van de boerderij met het openen van diverse stokoude
’belastingregisters’, zogeheten overlopers.
Die boekwerken hebben we nodig om de namen van de diverse eigenaren te kunnen
traceren.
Zestiende en zeventiende eeuw
Volgens de overloper van 1574 was ene Pauwels Leinse in die tijd eigenaar
van de boerderij, inclusief een stuk land
van bijna 2,5 hectare. Gemakshalve zullen we de boerderij alvast naar de
latere, pas in de negentiende eeuw gegeven, identiteit l’Espérance
noemen. In de marge van de betreffende pagina uit de genoemde overloper
staat de volgende bezitter genoteerd: Adriaen Claes Boers. Hij blijkt meer
onroerend goed in deze contreien op zijn naam te hebben staan. Beter gesitueerden,
zoals Boers, lieten het werk op hun boerenbedrijf over aan een pachter.
Boers boerde dan ook niet zelf op l’Espérance, maar had daarvoor
Pieter Pieterse Vlaminck ingehuurd. De volgende bewaard gebleven overloper
(1585) geeft nog steeds Adriaen Claes Boers aan als eigenaar.
Zeker vóór 1608 moet Boers zijn overleden. François
Corneliszoon Tas had namelijk de boerderij van de kinderen van Boers overgenomen.
Tas ging in zee met een andere pachter, ene Pieter Quintens. De koop betekende
voor Tas zijn tweede boerderij in de directe omgeving. Een eindje verderop
bezat hij al een boerderij. Die had hij van zijn moeder geërfd. De
familie Tas was in de zestiende en zeventiende eeuw vermogend en invloedrijk
op Walcheren en had vooral rond Buttinge (tussen Middelburg en Grijpskerke)
veel land in bezit. François’ vader Cornelis was schepen (een
soort wethouder) van Middelburg, vertegenwoordiger in de Staten van Walcheren
en gecommitteerde van het toenmalige waterschap. Wat François deed
voor de kost is niet duidelijk. Hij wordt nergens in verband gebracht met
een bestuurlijke functie, zoals we dat wel zien bij het grootste deel van
het geslacht Tas.
2. BOERDERIJ
L'ESPÉRANCE ONTBREEKT OP DE KAART VAN BERNAERDS UIT 1641
Tussen 1615 en 1620 verkocht
François Tas l’Espérance aan Mels Pieterse. Achter zijn
naam lezen we: ”baent selve”. Dat
betekent dat Pieterse de boerderij zelf in bedrijf hield en dat hij dus
niet een verbintenis met een pachter was aangegaan. In de praktijk werd
hij natuurlijk wel door boerenknechts bijgestaan. Mels Pieterse was getrouwd
met Maicken Marinisdochter. Man en vrouw werden in 1632 respectievelijk
1642 als 'lidmaten met belijdenis' ingeschreven in de zogenoemde Nederduitsgereformeerde
kerk in Koudekerke. Pieterse was landman en in de periode 1627-1646 vele
jaren schepen van de landvierschaar van Vlissingen (een soort rechtsprekend
orgaan). Hij bleef lange tijd verbonden met zijn boerderij in Koudekerke.
Pas op 23 augustus 1661 treffen we zijn zoon als eigenaar, Adriaen Mels
Pieterse. Adriaen was getrouwd met Sara Pieterse Wisse. Bijna dertien jaar
later, op 16 maart 1674, kocht Willem de Vos sr. het vastgoed van Adriaen
Mels Pieterse. Vlissinger De Vos had tussen 1672 en 1704 de functie van
waterklerk binnen de Westwatering van Walcheren. De Westwatering behoorde
tot de vier zogeheten wateringen van Walcheren. Samen werden ze beheerd
door de Polder Walcheren, een voorloper van het huidige waterschap Scheldestromen.
l’Espérance bij Westerbeek gevoegd
Willem de Vos verkocht na 26 jaar, op 25 mei 1700, l’Espérance
aan de Middelburgse koopman Abraham Dubuisson, op dat moment de echtgenoot
van Jacoba Rooijaart. Zij was eigenaresse van het ernaast gelegen landgoed
Westerbeek.
Door toedoen van Dubuisson werd l’Espérance bij Westerbeek
gevoegd. Een deel van het omringende bouwland van l’Espérance
(intussen door verkoop geslonken tot bijna 1,5 hectare) deed Willem de Vos
overigens niet van de hand. De familie De Vos zou tot 1760 eigenaar blijven
van dat door Willem behouden stukje land. Sterker nog, op dit lapje grond
zou later zelfs een extra boerderijtje worden gebouwd. Dat lag tussen l’Espérance
en de huidige Boksweg.
Het boerderijtje heeft er niet erg lang gestaan. De verdere geschiedenis
van dit bedrijfje en de bijbehorende grond staan los van de ontwikkelingen
rondom l’Espérance en laten we hier verder buiten beschouwing.
Al op 23 februari 1703 nam oud-zeeheld Philibert Boesschot de boerderij
onder zijn hoede. Boesschot kocht namelijk op die datum landgoed Westerbeek
van Dubuisson.
Nadat Philibert Boesschot in 1733 en zijn weduwe in 1757 waren overleden,
werd door de volgende eigenaren besloten het ’hart’ van Westerbeek,
namelijk het herenhuis, af te breken. Dat betekende feitelijk het einde
van deze buitenplaats. Op 27 april 1757 kochten de handelaren in onroerend
goed en compagnons Daniël Sanders uit Vlissingen en Pieter Tapper uit
West Souburg de bouwlanden van Westerbeek op en verkochten het afbraakmateriaal
van het gesloopte herenhuis; boerderij l’Éspérance maakte
nog steeds deel uit van het geheel en werd dus eigendom van de genoemde
heren.
Op de kaart die
de gebroeders Hattinga in 1750 vervaardigden staat de boerderij keurig aangegeven
aan de Koudekerkse Santweg die langs het grondgebied van West-Souburg voerde.
Zoals de kaart laat zien was hier een waar conglomeraat aan fraaie buitenplaatsen
ontstaan, waaronder Der
Boede, Moesbosch,
De Triton,
Westerbeek,
Anderwijk,
Fleurenburg
en dat alles in een schilderachtig achttiende- eeuws cultuurlandschap dat
bestond uit parteresses, vijvers, bospercelen en met bomen geflankeerde
lanen, te midden van wei- en akkerlanden. Links naast l'Espérance,
dat in 1750 tot hof Westerbeek van mevrouw Boesschot behoorde, ziet u het
eerder genoemde boerderijtje dat slechts kort heeft bestaan.
3. HOFSTEDE L'ESPÉRANCE OP
DE HATTINGAKAART UIT 1750
Op 2 februari
1759 kwam Pieter Tappers schoonzoon, landbouwer Cornelis Oreel uit Klein-Abeele
en getrouwd met Susanna Tapper, in beeld. Echter niet voor lang. De investering
in het voormalige Westerbeek bleek voor Oreel te hoog gegrepen. Op 27 mei
1763 werd de overname door de vermogende patriciër Pieter Lucas Grijmalla
een feit. Oreel bleef overigens wel aan als pachter onder Grijmalla en kon
zo zijn werk voortzetten.
Middelburger Grijmalla stootte op 7 maart 1786 l’Espérance
en de bouwlanden van het voormalige Westerbeek af en verkocht deze aan landbouwer
Jan Bol (1750-1814). Bol ging daarvoor een lening aan van 550 pond Vlaams,
de gangbare valuta in die tijd. Zo’n hypotheek werd doorgaans geregeld
bij vermogende lieden. In dit geval werd dat dus gedaan bij de verkoper
zelf, Pieter Lucas Grijmalla. In september 1804 ging Bol wederom een lening
aan, nu voor 450 pond Vlaams bij Vlissinger Jan Pieterse. Net als in 1786
waren als onderpand de landerijen van Westerbeek en de boerderij l’Espérance
ingezet. Jan Bol was getrouwd met Janna Boogaard.
Weer
los van Westerbeek
Tussen 1805 en 1812 vond de verkoop plaats van de bouwlanden van de voormalige
buitenplaats Westerbeek. l’Espérance zat daar niet bij inbegrepen.
Wat gebeurde er dan met deze boerderij? Daarover zijn de beschikbare bronnen
niet duidelijk. We weten dat de vrouw van de inmiddels overleden Jan Bol
begin 1814 weduwe werd en eind 1815, op 61-jarige leeftijd, hertrouwde met
een tuinman-hovenier, hoogstwaarschijnlijk die van Westerbeek. Janna’s
bruidegom was de 54-jarige geboren Domburger Boudewijn Vreke. Begin 1816
laat Janna Boogaard haar testament vastleggen bij notaris Loeff in Koudekerke;
hoogstwaarschijnlijk woonde ze nog steeds op l’Espérance. Janna
en haar tweede man Boudewijn vertrokken rond 1820 naar een plek net buiten
de stad Middelburg. Waarschijnlijk verkochten zij in die tijd hun boerderij
in Koudekerke.
De nieuwe eigenaar van l’Espérance
heette Pieter Dellebeke, een geboren Ritthemer. De van oorsprong landarbeider
en later landbezitter Dellebeke was omstreeks 1810 gehuwd met Cornelia Braam.
Werd Dellebeke kapitaalkrachtig door zijn huwelijk met Cornelia, dochter
van mr. Gillis Braam, jurist en wethouder van Koudekerke?
Jazeker, dat blijkt wel uit het feit dat Pieter in 1819 eigenaar werd van
de nabij gelegen kleine buitenplaats Fleurenburg (op de kaart hiernaast
uiterst rechts). Deze zogeheten speelhof lag op de plek waar nu villa Albertine
ligt, het huis in de bocht van de Vlissingsestraat en de Lammerenburgweg.
4. HOFSTEDE L'ESPÉRANCE
OP HET MINUUTPLAN KIEVITSHOEK 1823-1832
Op 27 januari 1838 nam Pieters
dochter Levina Dellebeke haar vaders boerenbedrijf over. Om dit financieel
te ondersteunen, werden twee geldschieters ingeschakeld. Dat waren haar
grootvader, de genoemde mr. Gillis Braam, en zijn collega-dorpsbestuurder
Aarnout Janszoon Aarnoutse, burgemeester van Koudekerke. Aarnoutse kennen
we in verband met hofstede Paauwenburg,
waarvan hij sinds 23 december 1816 eigenaar was. Het jonge leven van Levina
kende een tragisch einde. Halverwege 1845 raakte ze ongehuwd zwanger van
de acht jaar jongere Machiel Adriaanse. Een gevoelige situatie, destijds.
Ze werd verplicht te trouwen, waarna twee maanden later de geboorte plaatsvond
van dochter Suzanna, in 1846 in Serooskerke. Het gezin was blijkbaar uit
Koudekerke verstoten. Weer twee maanden later overleed Levina.
l’Espérance
Op 7 januari 1847 nam Engel Johannes Brieve de boerderij onder zijn hoede.
Onder hem duikt de naam l’Espérance op. Hij moet dus de bedenker
zijn geweest van deze hoopvolle identiteit. Brieve was broodbakker en koopman
in Middelburg. Tweemaal trad hij in het huwelijk. Eerst met Hendrina Pieternella
van de Weele en later in 1840 met Cornelia de Lange. Opvallend waren de
grote leeftijdsverschillen betreffende Brieves huwelijken. Zijn eerste vrouw
was bijna tien jaar ouder; zijn tweede ruim zestien jaar jonger.
Als we de Middelbugsche Courant van 12 maart 1867 openslaan, lezen we in
een bericht: ”te verkopen: hofstede l’Espérance”.
De verkoop werd geregeld via notaris Verhulst uit Middelburg. De nieuwe
eigenaar werd Nicolaas Bosschaart. Hij was afkomstig van Souburg en kroter
van beroep. Hij was eerst getrouwd met Maatje Marijs en, na haar dood in
1868, met Dina Mauer. Even na 1875 volgde op Bosschaarts initiatief een
uitbreiding van het bebouwde gedeelte van de boerderij. Een smeuïg
detail mag hier niet onvermeld blijven: Bosschaart belandde op 20 juli 1867
één dag in de gevangenis in Vlissingen. Hij was aangeklaagd
voor diefstal, maar kwam op 21 juli alweer vrij. Voor een (vermeend) klein
vergrijp werd je destijds direct opgesloten.
In de krant De Zeeuw, van 24 december 1891, vinden we vinden we een soortgelijk
bericht als dat in de eerder aangehaalde Middelburgsche Courant: ”te
verkopen: een hofsteedje, genaamd l’Espérence, zijnde karoterij”.
Met karoterij wordt een hoveniering of een tuinderij bedoeld. L’Espérance
lijkt de voorloper te zijn geweest van kwekerij Moesbosch, dat zich later
ontwikkelde tot het huidige Intratuin! Nicolaas vertrok met zijn vrouw naar
Vlissingen. De koper in 1892 was Biggekerkenaar Pieter Zachariasse (1861-1947).
Hij werd ook wel Piet Pette genoemd omdat hij een doffe klep aan zijn pet
had in plaats van een meer gangbare glimmende klep. Piet was getrouwd met
Pieternella Janse (1862-1935). Bij de transactie was een bedrag gemoeid
van 3363 gulden.
Aan het begin van de twintigste
eeuw werd de komst van een tramlijn
op Walcheren een feit. Een deel van het Walcherse tramnetwerk liep tussen
de kern van Koudekerke, via de huidige Gerbrandystraat, naar het centrum
van Vlissingen. Het tracé liep vlak langs l’Espérance
(aan de westkant). Verder zien we op deze kaart het dan net gebouwde Huis
ter Schelde, de hofstede De
Lange Pacht, Plantlust en de landgoederen Moesbosch
en Der Boede.
5. HOFSTEDE L'ESPÉRANCE OP
BONNEBLAD VLISSINGEN 1911
In deze periode
aan het begin van de twintigste eeuw ging de boerderij over van Pieter Zachariasse
naar hun zoon Hendrik (1893-1964) en dochter Johanna Pieternella Zachariasse
(1895-1981), op dat moment nog minderjarige kinderen. Beide zouden trouwens
ongehuwd blijven. De verantwoordelijkheid voor de overname was in handen
van hun oom Jan Janse (1864-1936). Janse was groentekoopman in Middelburg.
Waarom werd de boerderij door Zachariasse sr. overgedaan? Was hij, financieel
gezien, in zwaar weer terecht gekomen, waardoor hij de hulp van zijn zwager
inriep?
In de Tweede Wereldoorlog lag op het grasveld pal naast de boerderij (aan
de oostkant) een ’Marokkanenkamp’. De Afrikanen waren krijgsgevangen
gemaakt en werden gedwongen arbeid te verrichten voor de Duitsers. Zij liepen
via de huidige Gerbrandystraat en de Koudekerkseweg naar de kust om daar
te werken aan de Atlantikwal. De heer David Aarnoutse herinnert zich als
kind: ”In het kamp sneden de Marokkanen houten
stokken met een slangenmotief.” De heer Ad van Dijk, in zijn
arbeidzame leven huisarts in Vlissingen, herinnerde zich dat kamp ook goed:
”Ik ben nog in Marokko op bezoek geweest bij
een bevriende Marokkaan uit die tijd”, zo vertelde hij kort
voor zijn dood op 30 augustus 2012.
Na de zware jaren van de Tweede Wereldoorlog stond de boerderij tijdens
de inundatie (1944-1945) in het water en stond deze enkele maanden te boek
als onbewoonbaar waarna het werd opgelapt. In 1951 werd Koudekerkenaar Pieter
Poppe (Maartenszoon) eigenaar. Hij was een neef van broer en zus Zachariasse.
Zijn moeder was namelijk een Zachariasse. Pieter kocht het pand niet voor
zichzelf, maar voor zijn zoon Cornelis en zijn vrouw, die het pand van hem
huurden. In 1956 kocht de Koudekerkse landarbeider Jan de Witte (Adriaanszoon)
l’Espérance. Een zoon van De Witte, Jan jr., woont nog steeds
aan de Vlissingsestraat in Koudekerke, zij het in een ander huis aan het
begin van die straat.
6. L'ESPÉRANCE
AAN DE VLISSINGSESTRAAT TE KOUDEKERKE 1967-1968 (R549)
7. SCHUUR L'ESPÉRANCE 1967-1968
Het woonhuis
en de schuur waren in elkaars verlengde gebouwd, waarbij de schuur vanaf
de straat gezien achter de woning stond. De gevel van het woonhuis was geheel
uit steen opgetrokken en gecementeerd. Het dak was gedekt met pannen. De
schuur sprong aan de noordzijde iets vooruit ten opzichte van de woning
waardoor het dak van de schuur aan deze zijde wat flauwer was. De kapconstructie
van de schuur bestond uit ongezaagde houten balken met een rieten onderdak
waarop later pannen zijn aangebracht.
Het woongedeelte, dat zich aan de zuidzijde bevond kon via de voordeur en
voorvloer bereikt worden. Daar bevond zich ook een trapje op het kelderluik
dat toegang bood tot een opkamer met daaronder een klein keldertje. De entree
tot de woning bevond zich in de oostgevel naast de waterput. Deze gevel
was, afgezien van de kleine ramen in de kelder, de opkamer en de zolder,
vrij gesloten en bood aan de rechterzijde nog een toegang tot de bakkeet.
De zuidgevel bevatte drie houten kozijnen met 4-ruits schuiframen en blinden.
Aan de noordgevel bevondt zich aanvankelijk alleen een bakkeet met schoorsteen
en een vergaarbak voor hemelwater. Later is er nog een kleine aanbouw met
plat dak tegen de schuur aangebracht, mogelijk bevond zich daar het toilet.
8. L'ESPÉRANCE
AAN DE VLISSINGSESTRAAT TE KOUDEKERKE 1967-1968 (P006)
9. TOEGANG OPKAMER EN KELDER IN
1967-1968
De noordgevel
van de schuur was net als de woning uit steen opgetrokken, echter was deze
niet gecementeerd. Deze gevel bevatte enkele houten kozijnen met roedeverdeling
en een deur. De westgevel van de schuur bestond grotendeels uit zwartgeteerde
houten gepotdekselde delen en had een dubbele hoge deur, twee kleine horizontale
ramen, een deur en op zolderniveau een luik met een klein horizontaal raampje.
De dakrand was aan deze zijde afgewerkt met een onversierde windveer en
makelaar. In de gemetselde zuidgevel bevond zich één dubbele
hoge deur, met een klein raam. Tegen deze gevel stond een langgerekte lage
aanbouw, vermoedelijk voor kleinvee. De bakgoten aan zowel de schuur als
het woonhuis werden door kleine gootklosjes in een onregelmatig patroon
ondersteund.
10. HOOGSTE
PUNT BIJ DE VERBOUWING VAN L'ESPÉRANCE IN 1968 (P001)
11. VERBOUWING L'ESPÉRANCE
IN 1968 (P005)
Circa 1967 werd het pand
aangekocht door fotograaf Jos(ephus) Verschoore.
Hij was in die tijd eigenaar van de bekende fotozaken ’Foto Verschoore’.
Op zijn initiatief werd de boerderij grondig gerenoveerd. Bij de verbouwing
door bouwbedrijf Flipse in 1968 werden de woning en schuur vrijwel geheel
afgebroken en weer met oude stenen herbouwd waardoor het huidige romantisch
aandoende geheel ontstond. Het woonoppervlak werd meer dan verdubbeld door
de schuur en de deel bij de woning te betrekken. De kapconstructie van de
schuur die tot die tijd nog onveranderd was werd daarbij vervangen. De gevels
van de schuur werden met uitzondering van de bakstenen noordgevel vrijwel
geheel vervangen, waarbij de oorspronkelijke gevelindeling werd aangepast
aan de nieuwe functie en orientatie op de omliggende tuin.
Woonboerderij
Op 29 mei 1979
werd de tot woonboerderij verbouwde woning door neuroloog dr. Huibrecht
Knook
gekocht. Hij was van 1974 tot 2003 als specialist werkzaam in het ziekenhuis
in Vlissingen. Hij liet de woonboerderij kort na de aankoop aan zijn smaak
en indelingswensen aanpassen. De studeerkamer, hal en woonkamer werden verbouwd
en ook de verdieping onderging enkele wijzigingen. Daarbij werd het huis
onder andere voorzien van een extra trap, CV en vloerverwarming en werden
ook aan de gevels de nodige aanpassingen gedaan..
Het oorspronkelijke interieur van de
woning is door de reeks aan verbouwingen vrijwel geheel verloren gegaan.
Enkele details zijn slechts door foto's bewaard gebleven. Zo zag u hiervoor
al een fraai detail van de toegang tot de kelder en de opkamer die door
fotograaf Verschoore voor zijn verbouwing waren vastgelegd. Verder bestaat
er een serie foto's van het interieur die gemaakt zijn ten behoeve van de
verkoop in 1993. Één foto toont een fraai betegelde schouw
in de woonboerderij. In het tegelwerk is een tableau opgenomen van een man
met een koe onder een boom. De schouw werd door Knook aangepast.
12. ANTIEKE SCHOUW IN
WOONBOEDERIJ L'ESPÉRANCE MEI 1993 (P004)
Na vijftien jaar Koudekerke
vertrok Knook naar Veere. In 1995 kochten de eigenaren van Intratuin de
voormalige boerderij, aanvankelijk met het idee dat één van
de directieleden er zou gaan wonen. Dat plan ging niet door. Een deel van
de verworven grond bleef echter van Intratuin. De tuin bij de boerderij
was immers zeer langgerekt. Hier werden er door Intratuin extra parkeerplaatsen
gemaakt en werd er een reservoir aangelegd; het hemelwater, dat op het dak
van het groencentrum terecht komt, wordt namelijk naar deze kom afgevoerd.
In hetzelfde jaar (1995) volgde de verkoop aan de familie Bos. Deze ondernemer
woont anno 2013 nog altijd in deze prachtige woonboerderij ofwel 'Het huis
met de ganzen'.
13. WOONBOEDERIJ
L'ESPÉRANCE MET DE GANZEN 5 JUNI 1993 (P002)
14. LUCHTFOTO L'ESPÉRANCE
CA 1985 (P003)
15. ACHTERZIJDE
BOERDERIJ L'ESPÉRANCE AAN DE VLISSINGSESTRAAT TE KOUDEKERKE OP 1-4-1993
bronvermelding:
tekst: Jaco Simons
tekstbewerking: Sjoerd de Nooijer
afb. 1-5: collectie dr. H.L. Knook
afb. 6: collectie J. Roose
afb. 7-15 collectie dr. H.L. Knook
geraadpleegde bronnen:
- Simons, J., Klaver Vier; wijkkrant voor Paauwenburg, L'Espérance, Vlissingen 2013
- Jaco Simons (Vlissingen)
- D. Aarnoutse (Koudekerke)
- A. van Dijk (Vlissingen)
- S. Joziasse (Koudekerke)
- dr. H.L. Knook (Veere)
- J. Poppe (Middelburg)
- P. Poppe (Creil)
- B. Verschoore (Vlissingen)
- J. de Witte (Koudekerke)
- www.krantenbankzeeland.nl