Boerderij Poelendale - buurtschap 't Zand te Koudekerke
Boerderij Poelendale
1. FRAGMENT
KAART MIDDELBVRGVM DOOR JOAN BLAEU IN 1652
Lang voordat
de PZEM (het huidige DELTA) zich vestigde aan de Poelendaelesingel
bevond zich er een hofstede waarnaar later deze singel is vernoemd. De hofstede
die de naam 'Poelendale' droeg moet ergens voor 1641 zijn ontstaan omdat
Christoffel Bernaerds in dat jaar reeds bebouwing en een boomgaard aangeeft
op zijn kaart. Enkele jaren later, in 1652, gaf Joan Blaeu de hofstede ook
aan op zijn kaart van Middelburg en hij tekende er eveneens een boomgaard
achter. Waarschijnlijk hoorde de naastgelegen tuin ook bij de hofstede waarbij
tevens een herenhuis behoorde. Dit herenhuis kende in tegenstelling tot
veel soortgenoten in de achttiende eeuw geen doorontwikkeling tot volwaardige
buitenplaats. Hattinga geeft op zijn kaart in 1753 alleen bebouwing aan
zonder noemenswaardige tuin. Poelendale lag in het Stadsambacht Middelburg,
dat onderdeel was van het uitgestrekte grondgebied van Koudekerke en grensde
aan de Buitensingel van Middelburg. De naam Poelendale verwijst naar een
lage, mogelijk gemoerde, natte, drassige of zelf moerassige bodem (poelgrond).
De hofstede lag in zogenaamd haymanland, wat betekent dat het land vrij
was van dijkgeschot (belasting).
2. POELENDALE OP KAART BERNAERDS
1641
De eerste bekende
eigenaar en bewoner van de hofstede is de in West-Souburg geboren landman
Cornelis Janse die op 16 december 1813 en deels op 20 oktober 1814 de hofstede
aankocht.
In 1816 overleed zijn vrouw Magriet(h)a Braams
waarna hij op 67-jarige leeftijd op 20 juni 1821 hertrouwde met de dan 50-jarige
dienstmeid Cornelia de Landmeter uit Oostkapelle. Hij zal de hofstede als
rentenier bewoond hebben tot zijn overlijden op 27 april 1827. Twee zoons
uit respectievelijk Oostkapelle en Serooskerke dienden hierna een verzoek
in bij de de rechtbank te Middelburg om de hofstede "genaamd
Poelendale, met zijn huizinge, schuur, stalling en verderen timmer, mitsgaders
met 5 bunders 92 roeden en 14 ellen, alsmede 7 roeden en 85 ellen boomgaard"
publiekelijk te mogen verkopen om zo uit de onverdeelde boedel van hun vader
te geraken. De minderjarige kleinkinderen van Cornelis Janse waren inmiddels
mede-gerechtigden geworden in de boedelverdeling. De rechtbank besliste
dat een verkoping gehouden mocht worden en wees hierbij notaris Jan Loeff
aan. En zo geschiedde:
"PUBLIEKE VERKOOPING,
Woensdag den 11 Julij 1827, des namiddags om drie uren, in de Herberg de
Bremerton, op het Zand, onder KOUDEKERKE, in tegenwoordigheid van de Heer
Vrederegter van het Kanton Vlissingen en ten overstaan van den Notaris Jan
Loeff, van eene HOFSTEDE, genaamd POELENDALE, met derzelver Huizing, Schuur,
Stalling en verderen Timmer, en met derzelver Hovenierhof, Bosch en Weilanden
, te zamen 3 Bunders 36 Roeden 73 Ellen, staande en gelegen onder Koudekerke,
aan den Singel tusschen de Langeville en Vlissingsche Poort der Stad Middelburg,
Wijk C. No. 24. Idem, 2 Bunders 63 Roeden 21 Ellen WEILAND, gelegen in het
Wegeling aan den Vlissingschen Weg. Zijnde alles Haaimanland, nader bij
de uitgezette Kaarten omschreven; zullende ieder Perceel eerst afzonderlijk
en daarna beide in eene massa worden gepresenteerd. Nadere informatie te
bekomen ten Kantore van gemelden Notaris, alwaar de memorie van lasten,
acht dagen voor de Verkooping, zal ter lezing liggen; alsmede bij den Burgemeester
J. J. Sanderse, te Oost- Souburg."(1)
Op de hofstede werd in eerste instantie geboden voor f 3192,22 door Abraham
Brouwenaar, koopman te Middelburg. Het weiland in het wegeling kreeg een
eindbod van f 2127,16 door Mr. Hendrik du Buisson Becius, lid der Staten
van Zeeland uit Middelburg. Bij de verkoping per opbod voor de gezamelijke
veilingkavels werd er tot 5900 gulden opgeboden, waarbij het laatste bod
door Abraham Brouwenaar werd uitgebracht, waarmee hij eigenaar van 'Poelendaal'
werd. De veilingakte werd getekend in herberg
'De Bremerton', waarbij als getuigen optraden Jan Janse Maas (herbergier)
en Jan Lagter (tapper), beide wonende te Koudekerke. Uit deze akte blijkt
dat mede bij de koop waren inbegepen de bedstee, schouw- en spindeboordplanken
en een staande en liggende plaat in de bakkeet. Op 28 juli 1827 volgde de
verkoop van 'beestiale-, bouw-, melkergereedschappen en meubilaire goederen
uit de boedel van Cornelis Janse. Abraham Brouwenaar greep deze verkoping
aan om ook wat eigen ellengoed, zoals beuken en hemdrokken te veilen.
Hoewel Abraham Brouwenaar, geboren te Axel en wonende in het pand 'Leeuwenstein',
aan de Vlasmarkt te Middelburg in 1827 eigenaar van Poelendale was geworden,
verpachte hij de hofstede in 1827 en 1828 aan Pieter Jongepier, geboren
te Vrouwenpolder op 28 oktober 1794.
Als vruchtgebruiker bewoonde broer Jan Adriaan Boutens Brouwenaar het herenhuis
van Poelendale. Na een kort ziekbed overleed diens vrouw Jacoba Julianus
op 10 september 1854 waarbij als adres Poelendale werd vermeld.
Ook Abraham Brouwenaar was toen al enkele jaren weduwnaar na het overlijden
van zijn vrouw Pieternella Lous in 1845.
Abraham overleed tenslotte zelf kinderloos op 10 januari 1863 te Middelburg
waarna Poelendale in het bezit van veel erfgenamen kwam, waaronder Daniel
Brouwenaar Dronkers, die kruidenier op de Dam in Middelburg was. Jan Adriaan
Boutens Brouwenaar bleef ook hierna vruchtgebruiker.
Op 31 december 1865 werd
een wet ondertekend die de onteigening van een groot aantal gronden voor
de aanleg van de spoorlijn Roosendaal-Vlissingen en de verlenging van het
kanaal van Middelburg naar Vlissingen (Kanaal
door Walcheren) mogelijk maakte.(2)
Het duurde echter nog tot 1868 voordat de gronden die behoorden bij Poelendale
daadwerkelijk werden verkocht. Door de onteigening nam de oppervlakte van
die percelen af van 5 bunders, 98 roeden en 40 ellen tot 4 bunders 46 roeden
en 68 ellen. Het nieuwe kanaal en de spoorlijn deelden de landbouwgronden
van Poelendale echter ook op in twee stukken wat de bedrijfsvoering niet
vergemakkelijkt zal hebben. Waarschijnlijk was dit één van
de redenen van Hendrik Matthijsse om de pacht van Poelendale te beëindigen
want op 25 september 1868 werd door notaris P.P. de Slegt een paard, dertien
melkkoeien, een ezelin, menwagen en tal van andere landbouw- en melkersgereedschappen
op de hofstede geveild. Kort hierna op 25 oktober 1868 overleed ook nog
eens de vruchtgebruiker Jan Adriaan Boutens Brouwenaar op 72-jarige leeftijd
te Koudekerke.
Dit luidde de verdere opdeling van Poelendale in.
3. GROND POELENDALE VOOR AANLEG
KANAAL
Op 5 januari
1869 volgde namelijk de openbare verkoping van Poelendale dat toen als 'buitenverblijf
en hofstede' werd aangeduid. Het bijbehorende herenhuis was tegen de boerderij
aangebouwd en hierbij hoorde een koetshuis met daarachter een grote siertuin
beplant met sparren. Voor het huis was een plantsoen dat zich uitstrekte
tot de straatweg. Het geheel werd in vijf delen verkocht en werd zodoende
verdeeld onder drie nieuwe eigenaren waardoor de oppervlakte van Poelendale
met zo'n tweederde afnam.
Het buitenverblijf, de hofstede met de daartoe behorende gebouwen, grond
van vermaak, moestuin, boomgaard, bos en vier percelen bouw- en weiland
met een gezamenlijke oppervlakte van 1 bunder 54 roeden en 90 ellen werden
verkocht voor 6250 gulden aan Job la Brand.
De tweede partij weiland en sprink ter grootte van 39 roeden en 55 ellen,
eveneens gelegen ten noordwesten van het Kanaal door Walcheren, werd verkocht
voor 850 gulden. De derde partij weiland, ter grootte van 1 bunder, 8 roeden
en 80 ellen werd verkocht voor 3000 gulden, de vierde partij weiland ter
grootte van 92 roeden en 73 ellen werd verkocht voor 2405 gulden en de laatste
partij bouwland ter grootte van 50 roeden en 70 ellen werd verkocht voor
1191 gulden.(3)
De nieuwe eigenaar van Poelendale, Job
la Brand, was schilder van beroep en kwam uit een winkeliersgezin te Zierikzee.
Hij was in 1835 met Neeltje van Dreunen in het huwelijk getreden en kreeg
7 kinderen. Job la Brand overleed op 65-jarige leeftijd op 5 augustus 1871
te Koudekerke.
Neeltje bleef tot haar overlijden op 15 december 1878 eigenaresse van Poelendale.
Haar zoon Jan Pieter la Brand, die bij de Polder Walcheren werkte, huwde
met Pietronella Janneke Pelle en zij bewoonden Poelendale vanaf 28 februari
1874. Jan Pieter la Brand werd na het overlijden van zijn moeder de nieuwe
eigenaar.
4. HERENHUIS POELENDALE
AAN DE SINGEL (W004)
Links ziet u twee afbeeldingen met het
herenhuis 'Poelendale', op dat moment nog slechts bewoond door mevrouw Brand-Pelle.
Zij staat op foto 5 in het midden, links zien we haar dochter en rechts
de hulp in de huishouding. Bij het hek rechts is de ingang van de boerderij,
die werd bewoond door de familie Poppe.
Jan Pieter en Pieternella la Brand hanteerden overigens de schrijfwijze
'Poelendalen'. Zij bewoonden het herenhuis dat via een binnendeur verbonden
was met de huiskamer van de naastgelegen hofstede waarin de pachter woonde.
5. HERENHUIS POELENDALE
AAN DE SINGEL (W005)
In de tijd dat de hofstede door J. Poppe
werd bewoond was de betreffende deur met een ketting gesloten en stond voor
de deur een linnenkast, zodat ampers te zien was dat er zich achter de kast
een deur bevond. Twee weken voor Sinterklaas werd de kast een stukje verschoven,
zodat de deur op een kier geopend kon worden. Als de kinderen van de familie
Poppe 's avonds Sinterklaasliedjes gezongen hadden, ging met luid gerammel
van de keting, de deur open en werden er vanuit het huis van de familie
La Brand pepernoten gestrooid in de huiskamer van de pachter, waar de jongste
kinderen vol verwachting naar uitkeken.
6. HERENHUIS EN BOERDERIJ
POELENDALE AAN DE SINGEL (W006)
Op Sinterklassavond werd nogmaals de
kast weggeschoven en traden vol ornaat door die deur Sinterklaas en Zwarte
Piet aan, om cadeautjes uit te delen. Wat een weelde moet dat indertijd
voor die kinderen zijn geweest!
Aan de zijkant van de dijk (langs het kanaal) liep vanaf de straatweg tot
aan het huis van postbode Malgo een breed grindpad alwaar zogenaamde klopstokken
waren opgesteld. Hier kwamen de stoffeerders uit Middelburg de kleden en
tapijten van hun cliënten kloppen. Omdat op het pad vrijwel geen verkeer
was werd het ook wel gebruikt om er te leren fietsen.
7. HERENHUIS EN BOERDERIJ
POELENDALE AAN DE SINGEL (W007)
Na het overlijden van Jan Pieter la Brand
op 20 augustus 1904, bleef zijn weduwe Pieternella op Poelendaele wonen
tot 1926, het jaar waarin de 'Melkinrichting
Walcheren' werd geopend. Waarschijnlijk was de komst van deze 'melkfabriek',
die letterlijk achter Poelendale was gebouwd de reden van vertrek want het
was gedaan met de rust. Elke dag brachten de veehouders met hun paard en
wagen en de melkrijders met hun vrachtwagens de melk van de boerderijen
naar de fabriek en de melkhandelaren op hun beurt haalden er 's morgens
de bewerkte melk en zuivelproducten weer op voor de verkoop en verdere distributie.
8. HERENHUIS EN BOERDERIJ
POELENDALE AAN DE SINGEL (W008)
Op 17 december
1925 liet Pieternella Poelendale veilen in 16 kavels, waaronder het herenhuis,
tuinhuis en de tuin, tesamen groot 6.88 are. De gemeente Middelburg kocht
het geheel en verhuurde het herenhuis tot 1938 achtereenvolgens aan de families
De Pagter en Minderhout.
In 1938 viel het doek definitief
voor Poelendale. In 1937 had de gemeente Middelburg 11.300 ca grond verkocht
aan de N.V. Provinciale Zeeuwsche Electriciteits-Maatschappij (PZEM). De
PZEM had grootse plannen en enorme behoefte aan nieuwe huisvesting die door
sloop van Poelendale in 1938 aan de singel gerealiseerd kon worden, naar
een ontwerp van architect Arend
Rothuizen.(4)
9. ONTWERPSCHETS AREND ROTHUIZEN
1938
De bouwmaterialen
van het herenhuis, de boerderij en ook het huis van postbode Malgo werden
samen met de oude dennenbomen die ooit de tuin sierden verkocht. De ooit
zo rustige smalle onverharde singel veranderde in een drukke brede verkeersweg
die aansloot op een nieuwe brug over het kanaal. Zo was de transformatie
van een ooit zo rustig stukje Koudekerke compleet en thans herinneren alleen
nog de straatnamen Poelendaelesingel
en Poelendaeleweg en de benaming Poelendaelevest aan het herenhuis en de
boerderij. Vanaf 21 augustus 1941 viel het buurtschap 't Zand door een grenswijziging
onder Middelburg.
De pachters van Poelendale
Hofstede Poelendale is meer dan honderd jaar verpacht aan verschillende
landbouwers. Een aantal van hen is hiervoor al even aan bod gekomen. De
vroegst bekende pachter op Poelendale was Pieter Jongepier (1794-1835) in
de periode 1827-1828. Hierna volgde Jacobus Baljé
hem op in de periode 1828-1855. Van 1855 tot 1869 blijkt Hendrik Matthijsse
(1815
-1889
) als pachter op Poelendale te hebben gewerkt. Uit een openbare verkoping
van een landbouwinspan en huisraad blijkt vervolgens dat landbouwer Jan
Vos in ieder geval tot eind 1875 als pachter op Poelendale heeft gewerkt
en deze ook bewoonde.(5)
Hij werd opgevolgd door W. de Rijcke, van wie we op 4 oktober 1876 een advertentie
tegenkomen in de Middelburgsche Courant waarin hij een knecht op Poelendale
aan de Langevillesingel zocht.(6)
Het is onbekend hoe lang hij pachter is gebleven want pas in 1891
komen we weer een nieuwe naam tegen: J. Abrahamse
zoekt dan op 10 januari 1891 een 'aankomende meid' op Poelendalen.(7)
Vermoedelijk was dit slechts van korte duur omdat op 17 september 1891 reeds
een openbare verkoping plaats vond van "eenig
beestiaal en landbouwersgereedschappen". Op 28 februari 1900
volgde een vergelijkbare verkoping van een nog onbekend gebleven pachter
op Poelendale. Hierna blijkt Cornelis Broerse, geboren te Meliskerke op
7 maart 1845 en gehuwd met Jannetje Poppe de hofstede te pachten. Hij verkocht
er in mei zoete en zure room, boter, kaas, eieren en melk.(8)
Hij was pachter tot zijn overlijden op 13 maart 1904.
Hierna werd zijn landbouwinspan en tal van gereedschappen en huisraad op
8 april 1904 openbaar verkocht door notaris D. Wisboom Verstegen uit Middelburg.(9)
Jan Poppe, geboren te Meliskerke op 7 maart 1877, werd hierna de nieuwe
pachter van hof Poelendale. Hij deed dit in de periode 1904-1924. In de
periode 1924-1938 volgende diens zoon, Lourus Poppe geboren te Koudekerke
op 9 januari 1899, hem als pachter van Poelendale op. Hij was de laatste
pachter op Poelendale omdat de hofstede in 1938 werd gesloopt.
bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: kaart blaeu, middelburg, 1652
afb. 2: kaart bernaerds (ZA), 1641
afb. 3: veldminuut middelburg, 1857
afb. 4-8: Bob van der Weel
afb. 9: Rothuizen architecten stedenbouwkundigen, Middelburg
geraadpleegde bronnen:
- Heemkundige Kring Walcheren, De veldnamen van Koudekerke, Middelburg, 1980
- Hendrikse, H. en Roose, J., Koudekerke in oude ansichten, Zaltbommel, 1975
- Poppe, J., Poelendaele, De Wete. nr. 2, 1985
- Bob van der Weel
- Zeeuws Archief (ZA)
- ZA, perceelsgewijze leggers (toegang 2290, inv. nr 1473-1479)
- Koninklijke Bibliotheek
- www.zeeuwengezocht.nl
- www.kranten.kb.nl
- www.krantenbankzeeland.nl
- www.watwaswaar.nl