1. FRAGMENT
KAART GEBROEDERS HATTINGA UIT 1750 MET AANGIFTE VAN BOERDERIJ TORENZICHT
Op het grondgebied van de
huidige Vlissingse wijk Paauwenburg stonden verschillende eeuwenoude boerderijen
en zelfs enkele buitenplaatsen, die hiervoor bij Koudekerke behoorden. De
Lange Pacht, Torenzicht, Bon
Repos en Paauwenburg,
om er een paar te noemen. Sommige staan er nog steeds, maar de meeste verdwenen
door omstandigheden als stadsuitbreiding of oorlogsgeweld. Torenzicht is
daar een voorbeeld van. Op Walcheren treffen we de naam Torenzicht (of Torenzigt)
verschillende malen aan. Bijvoorbeeld in Oostkapelle, Grijpskerke en Serooskerke.
In Vlissingen stond er een Torenzicht aan de toenmalige Bosweg. In het kader
van stadsuitbreiding werden huis en schuur rond 1950 afgebroken.
De boerderij waar het in dit artikel om draait, lag op Koudekerks grondgebied,
aan de toenmalige Zwanenburgseweg; een zijweg van de latere Gerbrandystraat,
schuin tegenover huisarts Van Ouwerkerk. In de huidige situatie kunnen we
stellen dat Torenzicht even ten zuiden lag van het appartementencomplex
aan de Falckstraat. De naam Torenzicht spreekt voor zich. Toch rijst de
vraag, op welke toren men destijds dan zicht had. Het is nu moeilijk voor
te stellen, maar vanaf de boerderij was in de verte het hoogste gedeelte
van de Vlissingse Sint Jacobskerk te ontwaren. Het bouw- en weiland heeft
in de loop der tijd plaats gemaakt voor bebouwing en geboomte.
Met name de families Brasser - in de zeventiende eeuw - en De Buck - in
de negentiende en twintigste eeuw - hebben lange tijd gewoond en gewerkt
op die boerderij. Er zijn echter meer interessante eigenaren geweest in
de loop der eeuwen. Zeker is, dat Torenzicht al in de zestiende eeuw een
plekje innam op de Walcherse klei.
In de overlopers(1) van 1574 en 1585 stuiten
we op de namen Jacob Geleyns respectievelijk Adriaan Ravesteyn, als de eigenaren
van de boerderij. Rond 1600 heeft Pieter Cannoij het huis en erf in bezit
en verpacht hij het boerenbedrijf aan ene Karel Hendricx; een lokale boer,
zo mogen we aannemen. Pieter Cannoij was in 1599 koopman uit Middelburg
en moet niet verward worden met de gelijknamige Pieter Cannoij die secretaris
van de stad Arnemuiden was en in 1609 notaris, 'benoemd op recommandatie
van de magistraat van Arnemuiden', zoals we kunnen lezen in het archief
van de Staten van Zeeland. Na koopman Pieter Cannoij komt de familie Brasser
in beeld. In de mannelijk lijn werd alleen de naam Leyn gebezigd. Het begint
in de zeventiende eeuw dus met Leyn Brasser; vervolgens treffen we rond
1623 diens weduwe. In 1653 wordt hun zoon genoemd die Leyn Leynszoon Brasser
heet. Die identiteit herhaalt zich in 1675 bij diens gelijknamige zoon.
Na zo’n honderd jaar op Torenzicht verdwijnen de Brasser’s uit
beeld en treffen we in het begin van de achttiende eeuw Simon Dobbelaar
(de jonge), gevolgd door Adriaan Cornelissen Velders in 1727 en Jan Bakker
in 1754. In 1800 komt landman Cornelis Dingeman Swigtman in beeld als eigenaar
van Torenzicht. Hij koopt de boerderij voor 1900 pond Vlaams, de gangbare
valuta in die tijd. Swigtman verkrijgt dat bedrag door een lening aan te
gaan met Jacobus en Cornelis Barbier. Na de dood van Swigtman wordt zijn
weduwe Maatje van Kleven genoemd. Zij was in 1811 slechts korte tijd eigenaresse
van Torenzicht. In hetzelfde jaar duikt Cornelis Barbier namelijk weer op,
nu niet als hypotheekverstrekker maar als eigenaar van de boerderij. Barbier
(1764-1843) was timmermansbaas en eigenaar van vele huizen en land in Oost-Souburg
en Vlissingen. Met Torenzicht bleek hij dus ook actief in Koudekerke. Waarom
Barbier in zo’n onzekere tijd, de Fransen hadden ons land ingepikt,
Torenzicht kocht, blijft onduidelijk. Het moet voor hem in 1811 toch even
schrikken zijn geweest. Op last van het toenmalige gezag werd namelijk de
fortificatie van Vlissingen stevig uitgebreid met, onder meer, de aanleg
van het Linker Kroonwerk. Torenzicht lag net daarbuiten. Het had maar een
haar gescheeld, of de boerderij van Barbier was al in de Franse tijd ter
ziele gegaan. Overigens werden er in april 1812 wel percelen bouw- en weiland
van Torenzicht onteigend. De nieuwe situatie is duidelijk zichtbaar op de
kadastrale minuutplans (1811-1832) waarvan hieronder een fragment is afgebeeld.
2. FRAGMENT VAN HET KADASTRAAL MINUUTPLAN 1811-1832
3. FRAGMENT VAN HET BONNEBLAD UIT
1925
Barbier verkocht het boerenbedrijf
in 1838 aan familie De Buck. Dat eigenaarschap zou duren tot aan het begin
van de jaren dertig van de twintigste eeuw. Net als Brasser drukte dus ook
De Buck een duidelijk stempel op Torenzicht.
De eerste De Buck op Torenzicht was Pieter (1810-1878). Later wordt ook
zijn zoon Willem (1837-1908) genoemd als mede-eigenaar, tot aan de verkoop
in 1870. Pieter trouwde in 1835 met Tannetje Davidse (1799-1869). In de
periode 1869-1870 veranderde er veel in het leven van deze landbouwer. Eerst
overleed zijn vrouw, vervolgens verkocht hij zijn boerderij aan zijn zoon
en tot slot trouwde hij op zestigjarige leeftijd met Jozina Cornelia Willemse.
In 1870 volgde Pieter’s zoon Adriaan
(1836-1878) zijn vader op. Adriaan de Buck trouwde in 1863 met Catharina
Louws (1837-1914). Blijkbaar verkeerde de boerderij in deplorabele staat,
want Adriaan besloot in hetzelfde jaar tot herbouw. In 1877 werd het geheel
nog uitgebreid met bijgebouwen. Adriaan stierf toen zijn zoon David nog
maar 7 jaar oud was. Daarom wordt weduwe Catharina na de dood van haar man
in kadastrale leggers als eigenaresse genoemd. David de Buck (1871-1927)
trouwde in 1896 met Johanna Boone (1873-1924) en kreeg via zijn moeder de
boerderij onder zijn hoede. De laatste De Buck op Torenzicht was Jan (1899-1985),
een zoon van David de Buck.
4.VOORZIJDE BOERDERIJ TORENZICHT
Jan trouwde in 1923 met Maatje
Aarnoutse (1897-1981). Zij was een van de zestien kinderen van Jan Janszoon
Aarnoutse de jonge, eigenaar van hofstede
Paauwenburg. Jan en Maatje de Buck kregen vijf kinderen. Vanwege de
crisis in de dertiger jaren van de twintigste eeuw werd boerderij Torenzicht
verkocht aan dr. Albertus Staverman, arts in Vlissingen. De familie De Buck
bleef er weliswaar wonen, maar nu als pachter van Staverman.
Notabelen kochten in die crisisjaren voor
een prikkie boerderijen. Dat betekende natuurlijk verlies van kapitaal voor
boeren. Daarentegen konden zij wel op hun boerderij blijven wonen en werken.
Albertus Staverman vestigde zich in 1908 als chirurg en gynaecoloog in Vlissingen.
Hij bemoeide zich verder met politiek als gemeenteraadslid en als lid van
de Provinciale Staten. De chirurgische afdeling van het in 1931 in Vlissingen
gebouwde Bethesdaziekenhuis was door zijn toedoen opvallend goed uitgerust.
Staverman wordt in Vlissingen herinnerd met een straatnaam. Verder is een
plaatselijke reddingsbrigade naar hem vernoemd.
5. ACHTERZIJDE BOERDERIJ TORENZICHT
In oktober 1944 werden de boerenwoning
en schuur door vuurgevechten tussen Duitsers en geallieerden verwoest. De
daaropvolgende inundatie zorgde voor het definitieve einde van de overgebleven
ruïne van Torenzicht.
Intussen had de jonge melkman Dirk Stroo een oogje laten vallen op Cornelia,
een dochter van Jan de Buck. Stroo: "Van het hout
van de gehavende schuur van mijn aanstaande schoonvader heb ik nog een gebouwtje
gemaakt om mijn paard en wagen te kunnen stallen. Zo kon ik mijn melkwijk
toch nog voortzetten." Dirk Stroo (geboren in 1925) trouwde
in 1948 met zijn Cornelia (1926). Samen kregen zij drie kinderen.
6. FAMILIE DE BUCK OP HET ERF VAN BOERDERIJ TORENZICHT
IN 1940
"Mijn
vrouw is in 2003 helaas overleden. Het is inmiddels ruim zes jaar geleden,
maar ik mis haar nog elke dag." De heer Dirk Stroo is een bekende
naam in Vlissingen. Decennialang was hij melkman. Hij kent zodoende zeer
veel mensen en vele kennen hem. Op het moment van het verschijnen van dit
artikel was hij 83 jaar oud en woonde hij in de Gerbrandystraat te Vlissingen.
OPROEP:
IK BEN NOG OP ZOEK NAAR BEELDMATERIAAL VAN BOERDERIJ TORENZICHT
toelichting afbeelding 6:
Boerderij Torenzicht met de familie de Buck. Links pachter Jan de Buck. In het midden zit dochter Cornelia, welke later is getrouwd met Dirk Stroo. Deze was melkhandelaar in de Gerbrandystraat te Vlissingen.
voetnoot 1:
Overlopers zijn een soort belastingregisters, waarin men vroeger onroerende goederen en de eigenaren ervan noteerde.