Tussen circa
1630 en 1730 heeft de bekoorlijke buitenplaats
Zwanenburg bestaan. Hierbij hoorde ook boerderij Zwanenburg, waarover
we het hier hebben. De boerderij lag net buiten Vlissingen, op het grondgebied
van de Heerlijkheid Koudekerke. Tegenwoordig moet de plek vanwege grenswijzigingen
gezocht worden in Vlissingen, tussen de tennisbanen van DOS in het Nollenbos
en de Verlengde Burgemeester van Woelderenlaan. De naam 'Swanenburch' kwam
historicus Jaco Simons voor het eerst tegen in een schepenakte van de Landvierschaar
van Vlissingen uit 1615 waarin een 'huys en hofstede' en een buurtschap
met deze naam werden vermeld.
Op dat moment was er nog geen sprake van een buitenplaats. De boerderij
die we hier bespreken kwam wel voort uit die buitenplaats en is dus niet
dezelfde als het huys en de hofstede met de naam Swanenburch die aangetroffen
werden in de schepenakte van 1615.
De stichter van boerderij (en buitenplaats) Zwanenburg was een lid van de
familie Ingels(e), zij vervulden in de zestiende en zeventiende eeuw hoge
bestuurlijke functies, waaronder dat van burgemeester van Vlissingen. De
buitenplaats en boerderij zijn in het begin van de zeventiende eeuw gebouwd
in opdracht van Mr. Apollonius Ingels(e). Hij was onder andere gemeente-secretaris
van Vlissingen en gecommiteerde raad bij de Staten van Zeeland en ter Admiraliteit.
Hij was gehuwd met Maria Schot en kreeg vier kinderen.
Tussen 1625 en 1631 kocht Mr. Apollonius Ingels(e) stukken grond ter grootte
van 5 gemeten en 38 roeden van de ergenamen van Marinnis Jacobse nabij het
buurtschap Swanenburg. Hierop liet hij een gloednieuw herenhuis bouwen dat
werd omgracht en vernoemd naar de oude boerderij en het buurtschap met de
naam Swanenburch. De buitenplaats werd vooral in de lente- en zomermaanden
en bij feestelijke gelegenheden gebruikt, de rest van het jaar bewoonde
het gezin een pand in de Hellebardierstraat te Vlissingen en later het abdijcomplex
te Middelburg. De buitenplaats fungeerde als toevluchtsoord om de drukte,
stank en hitte in de stad te ontvluchten en werd vooral ook als pronkstuk
gebruikt. Bij het herenhuis verrees ook de gelijknamige boerderij, die tussen
de duinen en het herenhuis inlag.(1)
2.AFBEELDING ZWANENBURG
OMSTREEKS 1690-1696
3.FRAGMENT KAART W. BLAEU 1635-1638
Een gravure van Cornelis Pronk van de
buitenplaats met het familiewapen van de familie Ingels(e), werd opgenomen
in de Atlas van Zeeland van Nicolaas Visscher en Zacharias Roman (1655)
en de Cronyk van Smallegange (1696). De gravure toont naast het herenhuis
een brede gracht met ommuurde tuin en binnenplaats met een ophaalbrug. Aan
de binnenplaats bevinden zich twee toegangen tot het hoofdgebouw en buiten
de gracht staat boerderij Zwanenburg. Bij deze weergave mogen wel enkele
kantekeningen gemaakt worden want vermoedelijk heeft de maker de werkelijke
situatie iets fraaier en grootser weergeven dan de werkelijkheid. Met name
de grootte van de binnenplaats lijkt overdreven in vergelijking met latere
kadastrale minuutplans waarop de omgrachting in werkelijke grootte te zien
is.
Hoe het de bewoners van de buitenplaats Zwanenburg en eigenaren van de boerderij
verging tot 1727 is reeds beschreven bij het hoofdstuk over de buitenplaats
Zwanenburg . We pakken de draad weer op, op het moment dat het doek
voor de buitenplaats viel en de boerderij alleen achter bleef.
Op 23 septemeber 1727, verkocht mr. Johan François van Hogendorp
de buitenplaats en boerderij aan de compagnons Pieter Cousijn en Pieter
Wanjon. Zij sloopten het slot voor 9 mei 1730 en verkochten het lucratieve
afbraakmateriaal voor hergebruik in andere panden. Wat na de sloop achterbleef
waren de gelijknamige boerderij, de slotgracht en het eiland waarop het
fraaie slot Zwanenburg ooit stond.
4. FRAGMENT KADASTRALE
MINUUTPLAN KOUDEKERKE SECTIE G 1811-1832
5. FRAGMENT ATLAS HATTINGA OMSTREEKS
1750
Dat, in tegenstelling tot
het huis, het behoud van de boerenhofstede Zwanenburg wél van belang
was, werd op 8 juni 1728 duidelijk. Pieter Wanjon kocht toen diverse stukken
weiland, waaronder een perceel bij Zwanenburg. Op 9 mei 1730 kocht hij zijn
compagnon uit en werd hij alleen eigenaar van de hofstede en de bijbehorende
gronden. Eind 1749 of begin 1750 overleed Pieter Waljon in het oudemannenhuis
te Middelburg. Zijn zoon Max was zijn enige erfgenaam maar had geen interesse
in de boerderij. Hij verkocht Zwanenburg op 30 januari 1750 aan Cathalina
Jansen Maas, de weduwe van Willem Moens en verleende haar hiervoor zelf
een hypothecaire lening.
Op 30 april 1754 draagt Cahalina de boerderij over aan haar zoon Jan Moens,
die vervolgens bijna 25 jaar lang eigenaar van de hofstede zou blijven.
Pas rond 1788 kocht Jan de Kock de hofstede van Jan Moens. Van De Kock weten
we alleen dat hij getrouwd is geweest met een zekere Soetje Wisse en dat
hij op 9 september 1788 zijn bezit al weer verkocht aan Jacob Willemszoon
Bakker. De omvang van de boerderij was toen inmiddels gegroeid tot ruim
34 gemeten en werd verkocht voor de som van 1425 pond Vlaams.
Vervolg Nehalennia artikel Jaco pagina 5 rechtsonder.
-----------
In het tweede kwart van de negentiende eeuw werden er verschillende gebouwen
bijgebouwd. Het geheel ontwikkelde zich tot een soort buurtschap, hoewel
nooit officieel als zodanig gekwalificeerd. Uit een advertentie in de Middelburgsche
Courant op 17 november 1767 valt nog op te maken, dat op 18 november van
dat jaar op de hof, genaamd 'Swaanenburg', aankomend mejuffrouw N. Mieris,
weduwe van de heer Andriessen, 's morgens om 10 uur 13 à 14 gemeten
elsen-, essen- en wilgenhout, een partij bomen en 'droge mustert' liet verkopen.
Mogelijk waren dit de restanten van een bos dat ooit bij de buitenplaats
behoorde.(2)
Door notaris A.M. Tak werd op maandag 11 december 1871 een openbare verkoping
aangekondigd, welke plaatsvond op de Bovenzaal van de Societeit 'De Vergenoeging'
op de Groote Markt te Middelburg. Hier werd "Eene
hofstede, genaamd 'Zwanenburg' met woonhuis, schuur en verderen timmer,
in de gemeente Koudekerke, met 26 hektaren, 50 aren gedeeltelijk tiendvrij
Bouw en Weilanden, gelegen in de gemeente Koudekerke, Grijpskerke en Vlissingen.
Verder blijkt uit die aankondiging, dat de hofstede werd verhuurd
tot 1 mei 1878 aan Lourens Kluijfhout voor f 2034,25 per jaar.In eerste
instantie was de te verkopen hoeveelheid grond groter: 26 hectaren, 60 aren
en 80 centiaren bouw en weiland liggend in de gemeenten Koudekerke, Vlissingen
en Grijpskerke, wat er op kan duiden dat nog voor de verkoop zo'n 10 aren
van de hand werden gedaan.(3) Lourens Kluijfhout
is na de verkoop op de boerderij blijven werken als pachter. Dit blijkt
uit diverse advertenties in de Middelburgsche Courant waarin onder andere
knechten of meiden werden gevraagd of werkpaarden werden verkocht. In 1893
werden 31 aren en 20 centiaren, die door Lourens werden gepacht, publiekelijk
verkocht. (4) Op 3 januari 1896 overleed Lourens
Kluijfhout en hierna bleef zijn weduwe Maatje de Rijcke de boerderij bewonen.
Zij overleed te Koudekerke op 24 mei 1914.
De hofstede werd van 1923 tot 1940 bewoond door de familie Visser die er
een gemengd bedrijf had. De andere huisjes werden door andere families met
ieder een eigen bedrijf bewoond. Samen vormden ze een hechte gemeenschap
welke uiteindelijk door oorlogshandelingen in 1940 uiteen viel. Hofstede
Zwanenburg werd in 1940 door de Duitsers gevorderd, toen er in het nabijgelegen
duingebied een kustbatterij (Veste
Heldburg) werd gebouwd.
6. HOFSTEDE ZWANENBURG
VOOR 1925
7. LUCHTFOTO ZWANENBURG 12-10-1944
(U033)
In 1944 viel
definitief het doek voor de hofstede doordat oorlogsgeweld en de inundatie
van Walcheren alle panden in het Nolle en Westduin gebied verwoestten. De
boerderij was namelijk niet ver van het gat in de Nolledijk gelegen. Vandaag
de dag vormt alleen de waterpartij in het Nollenbos nog een tastbare herinnering
aan Zwanenburg en verwijzen enkele straatnamen in de buurt naar de voormalige
buitenplaats.
Naamgeving
Over de herkomst van de naam Zwanenburg, of Swanenburg zoals het vroeger
werd aangeduid, zijn er onduidelijkheden. Jacob Verheye van Citters, de
bekende magistraat, oudheidkundige en verzamelaar, schreef in 1801 in zijn
aantekeningen dat de naam Swanenburg niet werd vernoemd naar zwanen, maar
zoals algemeen werd aangenomen naar een in de buurt liggend water, de Swaa,
Swaak of Swaan geheten. De dubbele klinkers, zoals aa, ee, ie of ij, duiden
volgens hem op een water(loop). Ze zijn voortgekomen uit het Latijnse woord
aqua. Het woord Swaan zou ook afgeleid kunnen worden van de vorm van een
waterloop. Al sinds mensenheugenis loopt er immers een S-vormige waterloop
vanaf de huidige Kanovijver in het Vlissingse Nollebos tot aan de huidige
Koudekerkseweg.(1)
geraadpleegde bronnen:
- Simons, J., Zwanenburg, van heerlijk huis tot boerderij te Koudekerke, De Wete, nr. 3, 2008
- Simons, J., Swanenburg, slot en boerderij op Walcheren, Nehalennia, nr 193, 2016
- Sakkers, H. en K. Noorlander, Koudekerke in de Tweede Wereldoorlog, Het leven op een eiland in een oorlogslandschap, De Drukkery Schrijverspodium, 2013
- Gargon, M., Walcherse Arcadia, Leiden, 1715-1717
- Zeeuws Archief (ZA)
- Zeeuwse Bibliotheek (ZB)
- www.krantenbankzeeland.nl
- Gemeentearchief Vlissingen (GV)
- Koninklijke Bibliotheek
- www.kranten.kb.nl
- www.watwaswaar.nl
- www.zeeuwengezocht.nl
- Jaco Simons
- Hans Sakkers
toelichting afbeelding 2:
afbeelding uit Atlas van Zeeland door Nicolaas Visscher en Zacharias Roman, Amsterdam/Middelburg 1655
toelichting afbeelding 3:
fragment kaart Zeelandia Comitatus, Amsterdam 1635-1638 door Willem Blaeu
voetnoot 1:
bron: Simons, J., Swanenburg, slot en boerderij op Walcheren, Nehalennia, nr 193, 2016