1. AANGIFTE
VAN BON REPOS OP DE KAART VAN DE GEBROEDERS HATTINGA UIT 1750
Bon Repos –
want zo luidt de aloude naam van deze voormalige buitenplaats te Koudekerke
– heeft een rijke geschiedenis. In één zin zou je die
kunnen omschrijven als ‘Van speelhof tot scoutingboerderij’.
De boerenwoning en schuur liggen tegenwoordig wat verscholen achter hoge
bomen en bosschages aan de Gerbrandystraat 115 in Vlissingen. Toch is het
terrein bij veel mensen bekend, niet in de laatste plaats omdat een aantal
scoutinggroepen hier de thuisbasis heeft.
Met name in de zeventiende en achttiende eeuw richtten vermogende mensen,
en dat waren er nogal wat in die tijd, buitenplaatsen op. In de meeste gevallen
hadden ze al een groot pand in Middelburg of Vlissingen. Buiten- of zomerverblijven
waren er in verschillende grootte; Bon Repos was in tegenstelling tot bijvoorbeeld
Der Boede,
Lammerenburg
en Zwanenburg
van bescheiden omvang. Wellicht werd daarom de term ‘speelhof’
gebezigd.
Alleen al de naam Bon Repos, wekt hoge verwachtingen. "Na
gedane arbeid een welverdiende rust", zo zou je, vrij vertaald,
deze Franse term kunnen aanduiden. Op Walcheren wordt de naam meestal in
dialect uitgesproken als [borrepos], dat bijna hilarisch aandoet. Dergelijke
'rustnamen' zijn niet onbekend in het Zeeuwse en ver daarbuiten. Zo bestaan
Rustenburg, Damrust, Zeerust
of Rusthof. Ook de pendant duikt hier en daar op met Zeldenrust of, een
stuk heftiger, Woelgeest!
De naamgeving Bon Repos verschijnt voor het eerst in 1675, zo ontdekken
we in oude documenten. Verantwoordelijk daarvoor was de toenmalige eigenaar
Maarten Symon Commijs. Het gebruik van sjiek aandoende Franse namen was
populair in de zeventiende eeuw. Niet ver van Bon Repos bijvoorbeeld, richting
Intratuin, staat een prachtige oude woonboerderij die luistert naar l’Espérance.
Het Frans werd natuurlijk ook gebezigd als de eigenaar van Franse komaf
was.
Maarten, de zoon van Symon, komen we al in 1648 tegen in de archieven van
de Polder Walcheren. In het zogeheten Dijckboeck staat opgetekend, dat hij
de grond bezat waarop in latere jaren zijn buitenplaats zou verrijzen. Op
de Walcherenkaart van Nicolaas Visscher en Zacharias Roman uit 1655 en de
kaart van Christoffel Bernaerds uit 1641 zien we, dat er op die bewuste
plek nog geen bebouwing is. We kunnen derhalve concluderen, dat buitenhof
Bon Repos tussen 1655 en 1675 moet zijn ontstaan. Aan het begin van de achttiende
eeuw staat een Middelburger te boek als eigenaar van het geheel.
Zijn prachtige
naam luidt Jacobus de l’Aurore. Wat hij met de morgenstond van doen
had, zullen we vermoedelijk nooit weten; zeker is dat hij in 1731 werd begraven
in de Koorkerk te Middelburg. Toen De l’Aurore’s zijn buitenverblijf
in 1722 verkocht aan Joris Adriaan Teerlinck werd zijn bezit in een bewijs
van verkoop als volgt omschreven: "hofstede en
speelhof. Met huis, prieel, wagenhuis, schuur, stalling, bakkeet, zomerwoning,
boomgaard, wei- en zaailand." Het is een hele opsomming, maar
we moeten er bij bedenken, dat een en ander niet van grote omvang was. Wel
waren er bij de verkoop vele andere stukken land betrokken in andere gedeeltes
van Koudekerke.
2. WOONHUIS VAN VOORMALIGE
BUITENPLAATS BON REPOS IN 2009
Van Joris Teerlinck weten
we, dat hij schepen (wethouder) van Vlissingen was. Het optrekje dat hij
kocht zou lange tijd - van 1722 tot en met 1759 – in bezit blijven
van het geslacht Teerlinck. Echter, tussen 1743 en 1748 was er gedurende
een vijftal jaren sprake van een andere eigenaar of beter gezegd, van twee
eigenaren. Het eigendom werd namelijk gesplitst. Het leeuwendeel ging naar
Jan Babtiste Couriez; een klein deel naar de weduwe van Pieter de Ruyter.
Waarom? Kwam Joris financieel gezien in zwaar weer terecht? In 1748 was
het tij blijkbaar gekeerd, getuige de koop van Bon Repos door een verwant,
kapitein Jan Teerlinck. Jan was beroepsmilitair en woonachtig in Vlissingen.
Na zijn overlijden verkocht zijn weduwe Helena Termaat hun bezit aan de
Middelburgse koopman Hermanus Huijge. In het zogeheten Vergaarboek van de
Westwatering (een soort belastingregister) wordt zijn naam in 1759 geregistreerd
als "Hermanus Huijgens a Middelburgh".
Ook Hermanus had uiteraard niet het eeuwige leven. Na zijn dood in 1767
kreeg zijn weduwe Johanna Claudoré de speelhof onder haar hoede.
Leuk om hier te vermelden is, dat Johanna twee decennia daarvoor, samen
met een aantal familieleden en vrienden, een boekje met gedichten uitgaf.
Ze deed dat in eigen beheer. Het bundeltje ‘Ter zilvere bruyloft
’ was een cadeau voor haar broer Pieter en zijn vrouw, die in 1748
hun 25-jarig huwelijksfeest vierden. De Zeeuwse Bibliotheek heeft het werkje
in bewaring. Het ligt in de kluis aldaar en is op aanvraag in te zien.
Broer Pieter Claudoré was 'eerste boekhouder van de wisselbank tot
Middelborch', 'ontfanger van het oude mannen en vrouwenhuys' en regent.
Een van zijn collega’s was zijn neef, de jonge boekhouder Michiel
Herklots. Zijn naam treffen we ook aan in het gedichtenbundeltje. Toen zijn
tante Johanna Claudoré in de herfst van haar leven raakte, zag Herklots
het wel zitten om de buitenplaats van haar te kopen. Van Herklots is bekend,
dat hij in latere jaren tevens een patriciërshuis bezat aan de Rouaansekaai
in Middelburg. In die situatie kwam verandering op het moment, dat Michiel
zijn vrouw Adiana Johanna Paays op 1 maart 1798 verloor. Twee maanden daarna
deed hij Bon Repos van de hand. Weer een maand later overleed hij zelf en
werd hij op 1 juni begraven in de Oostkerk in Middelburg.
Voor 500 pond Vlaams mocht landman Jacobus Pieterse uit Koudekerke zich
in 1798 de nieuwe eigenaar van Bon Repos noemen. Pieterse was de eerste,
die deze plek niet alleen in de zomer, maar permanent als verblijfplaats
had. Lang kon hij er echter niet van genieten. Al in 1805 liet hij het leven,
waarna zijn weduwe Magdalena Antheunisse besliste, dat haar dochter en schoonzoon
zich vanaf dat moment moesten gaan bemoeien met Bon Repos. Dochter Adriana
Helena Pieterse was getrouwd met Samuël van Vlaanderen. Het paar kocht
Bon Repos voor 1100 pond Vlaams.
Vanaf 31 december 1805 tot
aan het begin van de jaren zeventig van de twintigste eeuw zou Bon Repos
in handen blijven van de familie Van Vlaanderen; een periode van meer dan
165 onafgebroken jaren. De voornamen van de diverse eigenaren bezorgen ons
geen hoofdbrekens. Ze luiden Samuël of Frans. Samuël van Vlaanderen
kocht Bon Repos in de Franse tijd (1795-1814), een periode waarin de economische
situatie geleidelijk aan verslechterde en ons land aan de financiële
afgrond raakte. Mogelijk heeft 'bouwman' Samuël als gevolg daarvan
zijn herenhuis niet lang na 1814 moeten afbreken omdat een luxe onderkomen
simpelweg niet meer op te brengen was.
Bon Repos ging verder als
boerenbedrijf. Na Samuël’s dood ging de boerderij over op zijn
zoon Frans, voortgekomen uit het tweede huwelijk met Catharina Maas. Frans
bleef lange tijd de scepter zwaaien over Bon Repos. Als gevolg van zijn
overlijden, nam zijn zoon, Samuël jr., de verantwoordelijk op zich.
In 1904 moet de boerenwoning zijn verbouwd, getuige de ingemetselde steen
die nog altijd in de voorgevel van het huis is te zien. De initialen F.v.V.
verwijzen naar Frans van Vlaanderen, zoon van laatstgenoemde Samuël.
Fransje was een jochie van een jaar of negen toen hij zich met het zetten
van de steen mocht laten ‘vereeuwigen’. Later, in 1925, werd
ook hij eigenaar van Bon Repos.
4. INGEMETSELDE STEEN
MET DE INITIALEN F.v.V. EN DATUM 1904
Vlak na de Tweede Wereldoorlog
kreeg een neef van Frans van Vlaanderen, Adriaan Jasperse, de mogelijkheid
om het boerenbedrijf van zijn oom te pachten. Waren de Van Vlaanderen’s
kinderloos, de Jasperse’s breidden hun gezin in de loop der tijd uit.
Als gevolg daarvan woonden maar liefst vier volwassenen en zes kinderen
in de relatief kleine ruimte van de boerenwoning. Die situatie was op zijn
zachtst gezegd verre van ideaal, waardoor de spanningen hoog opliepen. In
1967 vertrok Jasperse naar een boerderij in Kerkwerve op Schouwen-Duiveland.
In 1966 werd dit deel van Koudekerke bij Vlissingen gevoegd en aan het begin
van de jaren zeventig van de twintigste eeuw verkocht Frans van Vlaanderen
zijn bezit aan de gemeente Vlissingen. Van Vlaanderen vertrok naar verzorgingshuis
Ter Reede. De gemeente besloot in 1976 om de boerenschuur te laten verbouwen
en verhuurde Bon Repos vanaf 1977 aan scoutinggroepen uit Vlissingen.
"Nu
ontplooit een viertal groepen activiteiten op deze plek", aldus Simon
de Meij, voorzitter van Stichting Samen- werkende Scoutinggroepen Vlissingen.
"Dat zijn de groepen Scheldezwervers, M.A. de Ruyter,
Golfbrekers en Pieter Maritz Stam. Met name op zaterdagmiddag is het een
drukte van belang. Dan is het echt geen Bon Repos, maar eerder Non Repos",
grapt De Meij.
Anno 2008 staat Bon Repos nog altijd op de vertrouwde plek in het landschap.
Begonnen als speelhof voor notabelen, nu ‘speelhof’ voor kinderen.
Na de doordeweekse inspanningen, vinden zij hier in de weekeinden een welverdiende
ontspanning. Ook dat is Bon Repos!
5. SCHUUR BEHORENDE
BIJ BON REPOS NU SCOUTINGGEBOUW
Met dank aan de heren Simon de Meij en
Dimmen de Fouw van Stichting Samenwerkende Scoutinggroepen Vlissingen en
mevrouw Nel Joziasse-Jasperse voor het verstrekken van informatie ten behoeve
van dit artikel.
geraadpleegde bronnen:
- Atlas Hattinga, Kaart van Walcheren [blad 8], (1750), inv. nr. 23
- Atlas Hattinga, Kaarte van het eyland Walcheren de Ao. 1641 gemaakt door Christoffel Bernards, D.W.C. en/of A. Hattinga, ca. 1750. inv. nr. 13
- N. Visscher en Z. Roman, Atlas van Zeeland, Amsterdam/ Middelburg, 1655
- www.watwaswaar.nl
- Zeeuwse Bibliotheek (ZB)
- Jaco Simons
- Simon de Meij
- Dimmen de Fouw
- Nel Joziasse-Jasperse