buitenplaats de chineesche tuin - buurtschap 't Zand te Koudekerke
Buitenplaats De Chineesche Tuin
1. FRAGMENT
KAART MIDDELBVRGVM DOOR JOAN BLAEU IN 1652
Op bovenstaande
fragment van de kaart van Joan Blaeu, getiteld 'Middelbvrgvm' anno 1652,
is niet alleen de stad Middelburg te zien, maar zijn ook de hier direct
omheen liggende buitenplaatsen en boerderijen afgebeeld bij het buurtschap
't Zand. Deze lagen in het Stadsambacht Middelburg, dat onderdeel was van
het uitgestrekte grondgebied van Koudekerke. Op de plek die later als de
'Chineesche Tuin' zou worden aangeduid is dan al duidelijk sprake van bebouwing
direct aan de Buitensingel en achter de boomgaard. Ook op de kaart van Christoffel
Bernaerds uit 1641 was bebouwing aan de singel aangegeven met hierachter
enkele boomgaarden.
Ruim honderd jaar later, in 1753, is op de onderstaande kaart van de gebroeders
Hattinga op deze plek ook sprake van enkele boomgaarden en is een tuin met
een vrij liggende laan te zien. De bebouwing achterop het terrein bestaat
dan uit drie individuele gebouwen.
2. FRAGMENT BUURTSCHAP
'T ZAND OP KAART GEBROEDERS HATTINGA IN 1753
3. FRAGMENT KAART BERNAERDS IN 1641
Op het kadastrale
minuutplan van 1832 (zie afbeelding 4) prijkt tenslotte de intrigerende
naam 'Chineesche Tuin'. Of de naam ook daadwerkelijk duidt op een Chinese
tuin of de aanwezigheid van bijvoorbeeld een Chinees paviljoen is (nog)
niet precies bekend. Chinese tuinen en paviljoens waren vooral in de tweede
helft van de achttiende en negentiende eeuw populair bij eigenaren van buitenplaatsen.
Zo is bekend dat op onder andere buitenplaats Sint Jan ten Heere een Chinees
paviljoen stond en dat de eigenaren van deze buitenplaats op enig moment
ook de 'Chineesche Tuin' te Koudekerke tot hun bezit konden rekenen. Of
de kwalificatie 'buitenplaats' een terechte is, is nog maar de vraag. Vermoedelijk
was de 'Chineesche Tuin' in Koudekerke een zogenaamd 'speelhofje', zoals
er wel meer waren op Walcheren. Nader onderzoek zal dit moeten uitwijzen.
Opmerkelijk
is de vermelding van een herberg met de naam de 'Chineesche Tuin' in het
eerste kwart van de negentiende eeuw. Op 10 juni 1821 werd deze geopend
en uit de aankondiging in de Middelbursche Courant van 9 juni 1821 blijkt,
dat de herberg zich, net als het gelijknamige speelhof, bevond tussen de
Vlissingse- en Langevillepoort. De Buitensingel was in die periode nog slechts
sporadisch bebouwd, zoals te zien is op het kadastrale minuutplan uit 1832
waardoor het bijna niet anders kan dan, dat de herberg werd gevestigd op
het voormalige speelhofje. De bebouwing direct aan de Buitensingel, die
was aangegeven op eerdere kaarten, is dan reeds verdwenen.
Van herberg de 'Chineesche Tuin' zijn slechts enkele vermeldingen in oude
kranten bekend, waardoor wordt aangenomen dat deze kort na het verschijnen
van de laatste advertentie op 24 augustus 1822 ter ziele moet zijn gegaan.
Enkele malen werd er een groot bal met 'illuminatie' georganiseerd door
C.L. Mulder, die eerder ook herbergier in de naastgelegen herberg 'het
Rozendaal' was.(1)
4. CHINEESCHE TUIN OP
MINUUTPLAN D1 1832
Bij de publicatie
van de kadastrale perceelsgewijze leggers in 1832 blijkt Willem Versluijs
(1798-1875) eigenaar te zijn van het (voormalige) speelhofje aan de Buitensingel.(2)
Jonkheer Willem Versluijs zoals hij eigenlijk genoemd moet worden, werd
op 3 november 1798 geboren als zoon van jonkheer mr. Marinus Emanuel Cornelis
Versluijs (1752-1825
) en Maria Petronella van de Brande (1766-1825
). Maria was de dochter van de zeer bemiddelde mr. Johan Pieter van de Brande
(1734-1793) die ondermeer de buitenplaats Sint Jan ten Heere in Aagtekerke
bezat. Toen Marinus Versluijs en zijn echtgenote kort na elkaar, in 1825
overleden, lieten zij hun bezit na aan zun zoon Willem die vanaf dat moment
vermoedelijk ook eigenaar van de 'Chineesche Tuin' in Koudekerke werd.
Willem Versluijs bewoonde Sint Jan ten Heere vanaf 1827 en verhuurde of
verpachtte de 'Chineesche Tuin' aan Anthonij de Broekert (?-1831),
die koopman in hout en bandstoffen was. Deze zal het pand omstreeks maart
1827 samen met zijn vrouw Jannetje Wisse hebben betrokken. Van hem is namelijk
een advertentie bewaard gebleven in de Goessche Courant van 19 maart 1827,
waarin hij zijn timmermanswinkel met schuur en woonhuis te 's Gravenpolder
voor vijf jaar te huur aan bood.(3)
Omstreeks 1830 blijkt een deel van de gebouwen op de 'Chineesche Tuin' reeds
in gebruik te zijn als bergplaats voor gezaagd beuken-, linden-, essen-,
olmen- en eikenhout. Na het overlijden van Anthonij de Broekert in 1831
zette Jannetje Wisse met haar zoon de handel in houtwaren voort.
In november 1832 verhuisde zij naar de Brakstraat (adres O267) in Middelburg.
Haar dochter Tannetje was in 1824 gehuwd met koopman Marinus Meulblok, welke
de handel in hout in november 1832 voortzette. Dit blijkt uit enkele advertenties
waarin hij partijen hout te koop aangebood onder vermelding van de 'Chineesche
Tuin'.(4) Vermoedelijk bewoonden Tannetje
en Marinus vanaf toen ook het bijbehorende huis dat nog steeds eigendom
was van jonkheer Willem Versluijs.
Willem Versluijs trouwde op 20 oktober 1836 opmerkelijk genoeg niet met
een meisje van stand, maar met zijn 27-jarige dienstbode Elisabeth Cornelia
Massee (1808-1891)
die sinds 1828 bij hem in dienst was. Eén van de getuigen bij het
huwelijk was Johan Willem Vijgeboom, die als tuinman werkzaam was op de
buitenplaats in Aagtekerke. Het huwelijk bleef kinderloos.
Jonkheer Versluijs speelde een grote rol in de lokale kerkgeschiedenis omdat
hij met zijn bezittingen en geld de bijeenkomsten van de Afgescheidenen
steunde. Zij maakten zich in die periode los van de Hervormden maar werden
door de overheid niet erkend en zelfs tegengewerkt. Op 28 augustus 1836
ging Versluijs over tot het stichten van een kerkelijke gemeente van afgescheiden
gereformeerden op zijn buitenplaats Sint Jan ten Heere. Hij gaf daarbij
toestemming om op zijn buitenplaats samen te komen. Ook de 'Chineesche Tuin'
in Koudekerke werd door hem ter beschikking gesteld aan de gemeente ten
bate van de zondagse bijeenkomsten. Die werden hierna georganiseerd in het
woonhuis dat toen reeds door Jan Dirk Albert Vijgeboom, zoon van de tuinbaas
Johan Willem Vijgeboom, werd bewoond. Deze Johan Willem Vijgeboom ging zelf
in de wekelijkse diensten voor als oefenaar. Op 11 en 18 september 1836
wilde de kleine gemeente in één van de vertrekken van het
niet al te grote huis op de 'Chineesche Tuin' bijeen komen. Men meende dat
met het opgeven van de namen van de deelnemers en de tijden en plaats van
samenkomst aan het gemeentebestuur, aan de opgelegde voorwaarden voor ongestoorde
bijeenkomsten van meer dan twintig personen voldaan te hebben, het liep
echter anders!
Toen op 11 september 1836 de onbezoldigde oefenaar van de Middelburgse gemeente,
loodgieter Willem Brombacher, om tien uur 's morgens en drie uur 's middags
ongehinderd voorging, werden de kerkgangers door het publiek uitgejouwd.
Na geruchten, over de mogelijkheid op ernstiger ongeregeldheden, besloot
de kerkenraad op het laatste moment de dienst op zondag 18 september niet
door te laten gaan. Op die zondag bleken niet alle leden van de gemeente
op de hoogte te zijn, waardoor zij om 10 uur toch bij de 'Chineesche Tuin'
samenkwamen. Het publiek aldaar was zeer onrustig, praatte luid, lachte,
klopte op de ramen en stootte tegen de deur van het huis. Er werd zo veel
overlast veroorzaakt dat de godsdienstoefening niet behoorlijk ten einde
kon worden gebracht en zelfs voortijdig afgebroken moest worden. 's Middags
kwam men toch terug voor de dienst van drie uur die niet werd gehouden,
echter ook de rustverstoorders waren toen in nog grotere getale ter plaatse.
De opkomenden zaten nauwelijks en voorlezer, dhr Noels, moest nog beginnen,
toen een groep al met veel lawaai het huis binnendrong. Stoelen en banken
werden door elkaar gesmeten en door de ruiten naar buiten gegooid. De inventaris
werd vrijwel geheel stukgeslagen en de aanwezigen werden 'uitgeranseld'.
De burgemeester van Koudekerke, geassisteerd door gemeenteveldwachter Bastiaanse
was snel ter plaatse maar keek de toestand lijdelijk aan. Voor de Afgescheiden
bleef niets anders over dan een goed heenkomen te zoeken en voor de onruststokers
om af te druipen. De namen van de kerkgangers werden door de gemeenteveldwachter
genoteerd en bleven zodoende bewaard. Onder hen bevond zich als voorganger
Ernst Moorhof en diaken Pieter Geelhoedt. Op 14 oktober 1836 werden niet
de onruststokers maar de leiders van de 'ongeoorloofde samenkomst' evenals
jonkheer Versluijs voor het gerecht gedaagd. Ze werden veroordeeld tot geldboetes
van 25 en 100 gulden en de kosten van het proces. Dit betekende het einde
van de religieuze bestemming van 'De Chineesche Tuin'.(5
en 6)
Het voormalige speelhofje bleef in de jaren erna nog wel als houtopslagplaats
in gebruik tot op 24 november 1846 de percelen behorende bij de 'Chineesche
Tuin' werden samengevoegd.(2)
Jan Dirk Albert en zijn vrouw Anna Catharina Geertrui Vijgeboom verhuisden
na de geboorte van hun dochter Lena op 4 augustus met de rest van het gezin
naar Middelburg.
In de periode erna werd er op de 'Chineesche Tuin' gesloopt en werd er direct
aan de Buitensingel een nieuw woonhuis gebouwd. Op de veldminuut uit 1857
is de gewijzigde toestand te zien. Aan het eind van de negentiende eeuw,
in 1897 om precies te zijn, werden er twaalf woningen gebouwd door de nieuwe
eigenaar en timmerman Adrianus Pieter Overvelt, die in 1891 eigenaar was
geworden van het woonhuis en de grond er achter.(2)
De 'Chineesche Tuin' is dan inmiddels al voltooid verleden tijd.
5. BEBOUWING
OP 'T ZAND AAN DE LANGEVIELESINGEL TE KOUDEKERKE OP VELDMINUUT MIDDELBURG
UIT 1857