1. LAMMERENBURG OP DE
GRAVURE UIT SPECULUM ZELANDIAE, CIRCA 1650
2. PORTRET
VAN CORNELIS LAMPSINS
Net als veel
andere buitenplaatsen op Walcheren is ook buitenplaats Lammerenburg ontstaan
uit of nabij een oude hofstede. Deze bevond zich destijds in het zogenaamde
'Matthijs Coppe Lems block' aan de Koudekerkse zandweg, ter hoogte van de
huidige Gerbrandystraat 16-116 in Vlissingen. In de oudst bewaardgebleven
overloper van de Westwatering Walcheren uit 1574 komen we Paulus Geleynssen
tegen die dan eigenaar is van wat letterlijk "d'oude
hofstede" wordt genoemd en een omvang had van 152 roeden. Deze
oude hofstede blijkt omstreeks 1581 in bezit te zijn van de kinderen van
ene Symon Jan Boene. Uit de overloper van 1585 blijkt dat Francois de hofstede
van Adriaen Gheens verkreeg en dat daar toen ene Cornelis Huge Bridts (wellicht
een bijnaam?) woonde. Bij de hofstede behoren dan 7 gemet en 13 roeden land.
Het hofje wisselde rond 1600 opnieuw van eigenaar toen de uit Oostende afkomstige
koopman Cornelis Muenicx de hofstede van Francois van de Bogaerde kocht.
Bij deze verkoop werden twee stukken grond samengevoegd en bleek ene Jan
Lourys de grond te pachtten. Cornelis Muenicx(1)
was bewindhebber van de VOC te Middelburg en daarin op enig moment zelfs
de grootste aandeelhouder met een geïnvesteerd vermogen van f. 50.000,-.
Dat hij zeer vermogend was blijkt ook uit andere aankopen want hij kocht
niet alleen deze oude hofstede, maar ook de naastgelegen hofstede die later
'Klein
Lammerenburg' zou worden genoemd.
Na het overlijden van Cornelis Muenicx in 1618
verkreeg Nicasia Muenicx(2)
beide hofsteden inclusief de daarbij horende boomgaarden en blijkt dat de
oude hofstede en de bijbehorende gronden met een omvang van 7 gemet en 153
roeden werden gepacht door Marinus Wijnands weduwe. Uit de overloper van
1648 valt vervolgens op te maken dat Cornelis Lampsins de hofstede inmiddels
van Elisabeth Honing, weduwe van de Rekenmeester van Watervliet had overgenomen.
Dit moet in of net voor 1633 zijn geweest. Elisabeth Honing moet de hofstede
dus al hiervoor verkregen hebben van de eerder genoemde Nicasia Muenicx.
Pieter Maartenszoon de Klerck blijkt dan als pachter op deze hofstede te
werken.
De familie van de in Vlissingen geboren koopman en reder Cornelis Lampsins
(1600-1664), kwam net als de famlilie van Cornelis Muenicx uit Oostende
(België), waar zij handelsbelangen hadden. Cornelis Lampsins was de
zoon van Cornelis Lampsins (1540-1624) en Maria Muenicx (1538-1610), die
op haar beurt dochter van een schepen en burgemeester te Oostende was. De
families verruilden Oostende aan het einde van de zestiende eeuw voor Vlissingen
vanwege de onrust in Vlaanderen. De Lampsins verdienden vervolgens zeer
goed met de handel op West-Indië en het Caribisch gebied (o.a. Tobago).
Naast de koophandel vergaarden zij hun kapitaal ook met de kaapvaart en
de slavenhandel. Vanaf 1631 was Cornelis Lampsins afwisselend raad en schepen
van Vlissingen en was hij sinds 1633 bewindhebber van de West Indische Companie
(WIC). Van 1650 tot 1653 was hij Burgemeester van Vlissingen en in 1654
werd hij gecommiteerde der Staten-Generaal.
In 1633 liet Lampsins, de inmiddels verdwenen buitenplaats Lammerenburg
aanleggen. Het hofje was één van de eersten in z'n soort op
Walcheren in een periode, waarin de aandacht voor het 'buiten' wonen toe
begon te nemen. Hoewel klein van omvang, was het toch een kostbaar bezit,
dat als zomerverblijf dienst deed. Lampsins zag in, dat hij met de aanleg
van buitenplaatsen zijn macht en rijkdom kon etaleren. Lammerenburg maakte
namelijk deel uit van een serie nieuwbouwprojecten die Lampsins rond Vlissingen
liet aanleggen. Net als Lammerenburg verwijzen die hofjes bij wijze van
woordspeling naar zijn familienaam: Lammerenvliet, Lammerenweyde (en Baskenburg).
De trotse Lampsins liet zijn buitenplaats
in Koudekerke door Willem Schellinckx vastleggen op een schilderij, waarop
vermoedelijk hijzelf in zijn eigen rijtuig is afgebeeld voor zijn buitenplaats.
Hieruit valt op te maken, hoe de buitenplaats er toen moet hebben uitgezien.
Het hof Lammerenburg bestond uit een ondiep huis met trapgevels en een torentje.
Een zware stenen poort sloot het voorplein af waaraan een boerderij met
kleine toren stond. Achter het huis lag een siertuin en rondom het huis
diverse boomgaarden. Voor de stenen poort lag een dreef, met aan de weg
een houten hek. Het huis kreeg later een trapgeveltje boven de ingang. Die
situatie, welke tot 1700 ongewijzigd bleef, is vastgelegd op een vergelijkbare
afbeelding, welke in de Speculum Zelandiae is opgenomen (zie afbeelding
1).
3. SCHILDERIJ LAMMERENBURG
DOOR WILLEM SCHELLINKX VOOR 1650
In Vlissingen liet Cornelis
Lampsins in 1641 aan de Nieuwendijk ook nog een imposant classicistisch
patriciërshuis mét uitkijktoren bouwen. Hiermee onderstreepte
hij nogmaals zijn moderne karakter omdat deze bouwstijl nog niet eerder
in Zeeland was toegepast. Op 2 september 1664 overleed Cornelis Lamsins.
Hij en zijn echtgenote Tanneken Geleyns Boer geseyt Schot hadden twee zonen.
De jongste zoon Geleyn en zijn echtgenote Aletta Coymans bezaten de buitenplaats
Bossenburg. De oudste zoon, Johan Lampsins, erfde het buitenverblijf Lammerenburg,
welke hij met zijn vrouw Margaretha Veth bewoonde.
In 1693 vraagt Johan Lampsins toestemming om de weg voorlangs zijn buitenplaats
te verleggen, zodat hij zijn tuin verder kan uitbreiden en voorzien van
een barokke indeling. Blijkbaar werd deze toestemming verleend want later
blijkt op de kaart van Hattinga (omstreeks 1750), dat de nieuwe symmetrische
tuinaanleg is gerealiseerd en de weg voorlangs de buitenplaats is verlegd.
Verder werden de oude schuurtjes vervangen door stenen L-vormige gebouwen
en er verscheen een tweede identieke stenen torentje op het voorplein. De
stenen voorpoort, welke door de uitbreidingen aan beide zijden werd ingeklemd
door de bijgebouwen blijkt aanvankelijk gespaard te zijn gebleven, en pas
later te zijn afgebroken, vermoedelijk voor 1750. De versierde zijmuren
van de poort bleven tot de sloop van de bijgebouwen bewaard (zie foto's
S006
en S008).
In de twee bijgebouwen bevond zich een complete boerderij met stal, koetshuis,
tuinmanswoning, schuur en twee bakketen. In de tuin werden doolhoven, parterres
en twee lange zichtvijvers aangelegd.
4. BUITENPLAATS
LAMMERENBURG DOOR D.W.C. EN A. HATTINGA IN 1750
Johan Lampsins
heeft van de realisatie niet lang kunnen genieten want in 1695 overleed
hij en in 1713 volgde zijn echtgenoot, waarna zijn zoon Cornelis eigenaar
van het buitenverblijf werd. Nadat Cornelis Lampsins in 1729 ongehuwd was
overleden, kwam de buitenplaats in handen van Aletta Lampsins, die gehuwd
was met predikant Herman Gideon Clement. Zij lieten vermoedelijk ook een
'nieuwe Boere woning' bouwen die werd genoemd in het hieronder afgebeelde
advertentie in de Amsterdams Courant waarin op 7 augustus 1734 de openbare
verkoping van de buitenplaats aangekondigd werd:
5. ADVERTENTIE
IN DE AMSTERDAMSE COURANT VAN 7-8-1734
Lammerenburg werd hierna
aan Johan Westerwijk verkocht. Hij was een rijk man, die in 1727 was teruggekeerd
uit Oost-Indië en ook een pand liet bouwen in Vlissingen. In 1733 werd
hij raad der stad Vlissingen en bewindhebber der West-Indische Compagnie.
Westerwijk was ongehuwd maar op zijn buitenplaats woonde een nicht bij hem
in huis, die hem tot een huwelijk wilde dwingen, waarbij zij het leven verbitterde.
Hevige ruzies waren het gevolg, die op 11 juli 1735 zelfs restuleerden in
de zelfmoord van Westerwijk! Hij heeft zich toen, in een afgelegen hoek
van de tuin, met een pistool door het hoofd geschoten. Omdat zelfmoord in
die dagen strafbaar was, en pas kort daarvoor een zelfmoordenaar als straf
buitendijks was begraven, werden de bedienden omgekocht om te zwijgen, en
werd het lijk op 15 juli 1735 met statie naar de kerk gereden en onder een
wapenbord begraven. Het geheim lekte echter uit en de baljuw mr. Gerard
de Normandie kwam in verzet. De zaak had nog heel wat voeten in de aarde,
doch werd bij overeenskomst afgehandeld. Een legende over de dood van Johan
Westerwijk beschrijft een iets andere reden voor de zelfmoord van Johan
Westerwijk. Hij zou naijverig zijn geweest op de eigenaar van het even later
gebouwde patriciërshuis tegenover dat van hem in Vlissingen omdat men
dat een mooier huis vond dan dat van hem.
(3)
De buitenplaats was dus maar heel even eigendom was van Johan Westerwijk
en vererfde op zijn neef Andries Westerwijk Forsberg. Deze was burgemeester
en raad van Veere. Hij verkocht de hof en land voor £ 1991:2:0 op
6 oktober 1761 aan Johan Steengracht (1727-1785).(4)
Deze was advocaat-fiscaal bij de admiraliteit van Zeeland en in 1754 getrouwd
met de Zierikzeese burgemeestersdochter Jacoba Magdelena Ockersse waardoor
hij na de dood van zijn schoonvader de ambachtsheerlijkheden Oosterland,
Sir Jansland en Oosterstein op Duiveland erfde.
Johan Steengracht liet Lammerenburg kort na zijn aankoop verbouwen. Hiertoe
liet hij in 1765 in Middelburg een ontwerptekening maken voor zijn huis.
Een plattegrond van de voorzaal en wandaanzichten van de beoogde betimmeringen
zijn opgenomen in het boek van Martin van den Broeke uit 2001 waarin de
buitenplaats wordt beschreven (zie geraadpleegde bronnen). Waarschijnlijk
is ook het torentje in deze periode verhoogd. Naast het huis werd ook de
tuin tussen 1762 en 1772 verder uitgebreid en voorzien van enkele rococo-bosketten.
Hiervoor moesten mogelijk enkele oudere bospartijen wijken. Dit blijkt uit
enkele verkopen, welke werden aangekondigd in de Middelburgsche Courant.
Op woensdag 22 januari 1766 werd op
de buitenplaats een partij olmen- en essenbomen, kapsel en snoeisel verkocht.(5)
In 1768, 1770, 1773, 1774, 1776, 1779 en 1796 volgden nog meer verkopingen
van partijen olmen, essen, wilgen en kaphout.(6)
Vanuit de grote (voor)zaal kreeg men door de nieuwe tuinaanleg een doorzicht
in noordelijke richting, over een bloem- parterre en door een laan, die
zich aan de overzijde van de Zuurbeekseweg voort zette. Er werden drie nieuwe
vijvers gegraven en aan de overzijde van de Koudekerkse zandweg werd een
groot slingerbos aangelegd wat aansloot op buitenplaats Paauwenburg.
6.VOORZIJDE VAN LAMMERENBURG
DOOR JAN ARENDS IN 1772
De ontwerper van de tuin is onbekend
gebleven, al vertoont het ontwerp overeenkomsten met de tuin van Ter Hooge,
welke naar een ontwerp van Jean de Lage is aangelegd. De link met Ter Hooge
was in deze periode niet gek omdat dit eigendom was van de zwager van Johan
Steengracht.
Ter afsluiting van de transformatie van de tuin liet Johan Steengracht in
1772 een zestal gekleurde tekeningen maken door Jan Arends waarvan er hiernaast
een drietal wordt getoond.
7.ACHTERZIJDE VAN LAMMERENBURG
DOOR JAN ARENDS IN 1772
Op een van de tekeningen van Jan Arends
is een Chinees tuinhuisje te zien. Dit was een typisch product van een tijd
waarin tuinen in West-Europa werden verfraaid met dergelijke folly-achtige
bouwsels. Op Walcheren was het ondanks dat een zeldzaamheid. Noordoostelijk
van het huis werd in het najaar van 1779 nog een zogenaamd Engels Bosje
aangelegd.
In 1785 liet Johan Steengracht, kort voor zijn dood, Lammerenburg nog vastleggen
op een kaart, welke gemaakt werd door H.A. van Guldener. Die situatie bleef
tot 1795 in stand, het jaar waarin de buitenplaats grotendeels werd gesloopt.
8.ZICHT OP CHINEES TUINHUIS
VAN LAMMERENBURG DOOR JAN ARENDS IN 1772
Na de dood van Johan Steengracht in
1785 werd zijn zoon Nicolaas Steengracht (1754-1840) eigenaar van het buiten.
Kort hiervoor was diens echtgenote Johanna Petronella van der Poort gestorven.
In 1795 verhuisde Nicolaas naar Den Haag en verkocht hij de buitenplaats
aan Leyn Franke, Laurens Verhage en Daniël Janse. Zij lieten de buitenplaats
grotendeels afbreken en de tuin met bossen rooien. Ze verkochten de grond
drie jaar later aan Abraham Francke
. Alleen de bijgebouwen op het voorterrein bleven behouden en werden ingericht
als twee zelfstandige boerderijen die Lammerenburg
en Groot
Lammerenburg werden genoemd en en tot 1921 en 1977 zouden blijven bestaan.
Lees verder
9. FRAGMENT KADASTRALE
MINUUTPLAN KOUDEKERKE SECTIE G 1811-1832
geraadpleegde bronnen:
- Broeke, M. van den, Buitenplaatsen op Walcheren, leven en werk van Jan Arends, 1738-1805, Amersfoort, 2001
- Wijck, H.W.M. van der, Het Arkadisch Walcheren, getekend door Jan Arends, 1770-1790, Alphen aan den Rijn, 2001
- Jaco Simons
- Koninklijke Bibliotheek
- Zeeuws maritiem muZEEum
- Zeeuws Archief (ZA)
- Overlopers/Vergaarboeken uit Polder Walcheren (ZA inv.nrs. 280,282,282a)
- Overloper uit Rekenkamer van Zeeland, gedeponeerde archieven (Rekenkamer II) (ZA inv.nr. 1153)
- Handschriftenverzameling Rijksarchief Zeeland (ZA inv.nrs. 1203,1204 en 1205)
- Gemeentearchief Vlissingen (GV)
- www.kranten.kb.nl
- www.zeeuwengezocht.nl
- www.watwaswaar.nl
toelichting afbeelding 2:
Portret van Cornelis Lampsins baron van Tobago (1600-1664), circa 1655 door anonieme schilder, foto & collectie: Zeeuws Maritiem muZEEum te Vlissingen.
voetnoot 1:
Er is hier gekozen voor de meest voorkomende schrijfwijze voor 'Muenicx', er werd vroeger ook wel Munnikx of Meunicx geschreven
voetnoot 2:
Nicasia Muenicx was toen reeds gescheiden van Nicolaas Claissen Honing (1557-1615)
voetnoot 3:
bron: Vlissingse Courant 07-06-1920 en 17-10-1934
voetnoot 4:
bron: Archief Rekenkamer van Zeeland D 69411, Transporten onroerend goed Walcheren (2) 1757-1805