Logo koudekerke.info
voor 600 | 600-1200 | 1200-1650 | 1650-1800 | 1800-1850 | 1850-1900 | 1900-1940 | 1940-1944 | 1944-heden
algemeen
religie
boerderijen
- st. antoniushoeve
- blauwe hof
- buytenhof
- de brouwerij
- johannahoeve
- (groot) lammerenburg
- groot ter hooge
- klein lammerenburg
- de lange pacht
- l'espérance
- 't noord ambacht
- 't noordhof
- paauwenburg
- hof de pagter
- 't troenkhof
- torenzicht
- hof verhage
- de vijgeter
- zuiderhoeve

buitenplaatsen
veldnamen
molens
grondgebruik
kustzone
boerderij de lange pacht te koudekerke
boerderij De Lange Pacht
 
De boerderij met de prachtige naam 'De Lange Pacht' bevindt zich nu aan de Boksweg te Vlissingen en was ooit een van de grootste boerderijen van Koudekerke met honderd gemet grond. De onderstaande kaart van Christoffel Bernards uit 1641 toont weliswaar een boerderij op deze plek, maar over de omvang is daarmee nog weinig te zeggen. Met zekerheid kan worden gesteld, dat op deze plaats tenminste al 390 jaar een hofstede staat. In een oud belastingregister van de Polder Walcheren, de zogenaamde Overloper van de Westwatering van Walcheren uit 1622, werd in het 'Wayn Jansz. block' aangegeven dat Noue Delicaet er 2 gemet en 160 roeden grond in bezit had "daer Maurits van Iftes huys op staet" en waar Geert Coppens op baande. Dit huis moet tussen 1608 en 1622 zijn gesticht door de heer Delicaet omdat in een eerdere overloper uit 1608 nog geen huis werd vermeld en hij toen al wel dit stuk grond bezat. De 2 gemet en 191 roeden had hij voor 1608 verkregen van de wezen van Gillis Jan Piers.
 
fragment van de kaart van blaue uit 1662 ter hoogte van Koudekerke
1.FRAGMENT KAART CHRISTOFFEL BERNARDS UIT 1641 MET SCHEMATISCHE AANGIFTE VAN BOERDERIJ DE LANGE PACHT
De grond en het huis blijken voor 1648 eigendom te zijn geworden van Adriaan Adriaans Backer die het had verkregen van Noue Delicaet. Helaas zijn niet alle overlopers bewaard gebleven en daarom is het soms moeilijk om alle eigendomsoverdrachten precies te reconstrueren. Hier lopen we tegenaan als we de eigenaren van De Lange Pacht na 1648 na willen trekken. In de eerstvolgende overloper van 1675 stuiten we op niemand minder dan jonkheer Pieter van Bossele van der Hooge (...-1679). Hij was een zeer invloedrijk persoon, was eigenaar en bewoner van kasteel Ter Hooge en tevens eigenaar van deze hofstede met bijbehorende weiden met een omvang van 2 gemet en 72 roeden. In diezelfde overloper werd als voorgaande eigenaar de naam van mr. Pieter van der Hooge genoteerd (dus zonder toevoeging 'van Borssele'). Deze Pieter van de Hooge stelt ons voor enkele raadsels. Niet alleen is door het ontbreken van tussenliggende overlopers onbekend van wie hij de hofstede verkreeg, ook zijn eigen herkomst is met onduidelijkheid omgeven. Het ligt voor de hand te denken aan grootvader Pieter (Janszoon) van de Hooge, ware het niet dat deze al in 1617 overleed en dus nooit na 1648 de eigenaar van de hofstede had kunnen worden. Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn dat beide namen in de overloper van 1675 dezelfde persoon betreffen. Dit lijkt vreemd, maar Jonkheer Pieter van Borssele van der Hooge gebruikte net als zijn vader Phillips van Borssele van der Hooge de oude familienaam 'Van Borssele' en mogelijk bracht dit de samensteller van de overloper in verwarring. De laatste en niet voor de hand liggende mogelijkheid die resteert, is het bestaan van een niet verder bekende naamgenoot.

Niet lang na het opstellen van de overloper in 1675 ontstaat wederom een onduidelijke eigendomssituatie, want na het overlijden van Pieter van Borssele van der Hooge in 1679 werd er geen nieuwe eigenaar in de overlopers vermeld. Mogelijk was dit zijn zoon Philips van Borssele van de Hooge, die na het overlijden van zijn vader ook kasteel Ter Hooge erfde en dit enige tijd bewoonde. Leden van de adelijke familie Van der Hooge behoorden tot de meest invloedrijke van Zeeland en bekleedden allerlei hoge functies. Ze bezaten niet alleen het eerder genoemde kasteel Ter Hooge, maar ook meerdere hofjes welke ze verpachtten. De naam van hofstede De Lange Pacht doet veronderstellen, dat er ooit sprake moet zijn geweest van 'een lange pacht'. Het zou dus goed kunnen dat de basis voor deze naam werd gelegd in de tijd dat de familie Van der Hooge er eigenaar van was. Wat zeker is dat de naam ontstond voor het vervaardigen van de eerste kadastrale minuutplannen in Koudekerke in 1813. In de bij deze minuutplannen behorende aanwijzende tafels werd de naam toen voor het eerst vermeld.

Vanaf 5 maart 1697 blijkt de hofstede eigendom te zijn van Willem de Vos (...-1721). Zijn naam en de aankoopdatum werden later in de overloper van 1675 bijgeschreven. Willem de Vos was de zoon van zijn gelijknamige vader en diens vrouw Maria van den Bussche. Willem junior kocht in 1693 ook de iets noorderlijker gelegen buitenplaats Anderwijk en groeide op in het huis 'Den Hert' aan de Bierkaai te Vlissingen. Dat voor de Vlissingse geschiedenis zo belangrijke pand, is nu Bellamypark nummer 13. Willem de Vos was schepen van Vlissingen in de periode 1692-1713 en gedeputeerde bij de Staten (1705). Leuk om hier te vermelden is, dat er van de vader van Willem De Vos een zelfgeschreven Overloper van de Westwatering van Walcheren bewaard is gebleven. De Vos senior maakte een kopie toen zoon Willem nog in de luiers lag. Hij vermeerderde het werk met informatie over eerdere eigenaren van voornamelijk percelen land en hofsteden.(1)

Willem de Vos junior zal De Lange Pacht zelf niet bewoond hebben en liet deze vermoedelijk ook pachten. In 1713 verkocht hij de hofstede aan Adriaan Johannis Ingelse. Dat blijkt als we de overloper van de Westwatering van Walcheren uit dat jaar raadplegen en zijn naam als eigenaar bij de 2 gemet en 72 roeden wordt aangegeven. In deze overloper zijn, net als Willem de Vos senior destijds deed, de eigenaren van hofstede en percelen land bijgeschreven tot circa 1790. In 1729 blijkt volgens diezelfde overloper ene Cathalijntje Ingelse eigenaar van de hofstede te zijn. Zij was vermoedelijk de dochter van Adriaan Johannis Ingelse en weduwe van Jan van Beeveren en zal in 1744 haar hofstede hebben verkocht aan monsieur Jacobus de Weerdt.

In de periode dat De Weerdt eigenaar van De Lange Pacht was, werd zijn boerderij door de gebroeders Hattinga in 1750 aangegeven op hun kaart van het Eiland Walcheren. Hierbij werd overigens niet de naam van de boerderij, noch die van de eigenaar vermeld. Dit 'voorrecht' was alleen voor buitenplaatsen en hun eigenaren weggelegd. Die status heeft De Lange Pacht nooit bereikt want het is altijd een agrarisch bedrijf gebleven.
 
fragment van de kaart van blaue uit 1662 ter hoogte van Koudekerke
2.FRAGMENT KAART HATTINGA UIT 1750 MET AANGIFTE VAN BOERDERIJ DE LANGE PACHT
In 1752 werd de naam van Willem de Smidt en in 1762 die van Marinus Stevense Moens als eigenaar bijgeschreven in de eerder genoemde overloper uit 1713. Van beide heren is helaas weinig bekend. Dit verandert bij de aankoop op 8 maart 1763 door Bartholomeus Boks. Hij was de eerste uit een reeks familieleden die de hofstede na hem zou bezitten en van wie nazaten tot het laatste kwart van de vorige eeuw de hofstede bleven bewonen. De naam van de familie Boks kent vele schrijfwijzen. Zo werd in de vroegste bronnen de naam nog als Boxs geschreven en later werden ook varianten als Bokx en Bocx aangetroffen. Er is voor gekozen om hier de moderne schrijfwijze 'Boks' aan te houden. De Boksweg, die nog steeds langs de boerderij loopt en in het tweede deel van de negentiende eeuw werd verlegd, werd zelfs vernoemd naar deze familie. Op 29 april 1774 volgde Bartholomeus' zoon Jan Boks hem op als eigenaar van de hofstede die zich toen bevond op 2 gemet en 72 roeden land. De bekendste bewoner van De Lange Pacht was Jans zoon, de naar zijn opa vernoemde, Bartolomeus Boks. Hij zou veertig jaar op deze boerderij werken.

Aan het begin van de negentiende eeuw verschijnen enkele advertenties in de Middelburgsche Courant, waarin wederom de naam Boks in verband met de hofstede wordt genoemd. Uit een advertentie van 27 juli 1821 blijkt, dat de eerder genoemde Jan Boks tot zijn overlijden op 27 december 1818 eigenaar was van De Lange Pacht.(2) De advertentie uit 1821 kondigde de publieke verkoping op Veldzicht aan, die op 17 augustus 1821 plaats zou vinden bij Monsr. Frederik Wissel. Blijkbaar nam de afwikkeling van de erfenis bijna drie jaar in beslag. De Lange Pacht werd hier te koop aangeboden uit naam van de heren Mr. J. Reitz en A. G. Bensekom, die als gemachtigden der beneficiaire erfgenamen van wijlen Jan Boks optraden, in tegenwoordigheid van de heer Vrederegter van het kanton Vlissingen en notaris A. van der Swalme uit Vlissingen. Uit de advertentie kan worden opgemaakt waaruit de hof op dat moment bestond: "Een welgelegene HOFSTEDE, bestaande in Huis, Schuur, Stalling Bakkeet, verderen opstal, gevolgen en toebehooren van dien, gemerkt B. No. 39, onder Koudekerke, met de Nombre van 48 Gemeten 160,5 Roeden, of Nieuwe Landmaat, 19 Bunders, 4 Roeden en 6 Ellen, onder de Gemeente van Koudekerke en WestSouburg, in diverse blokken en folio's...". De hofstede behoorde tot de boedel van Jan Boks en was in 1821 bewoond en in pacht bij zijn zoon Bartholomeus Boks, welke een pachtovereenkomst had die doorliep tot en met de oogst van het jaar 1856.(3)

Over één Bart(holomeus) aat het verhaal dat deze ooit pachtte van een joodse eigenaar die probeerde wanbetaling te forceren, door op de dag van betaling niet thuis te zijn. De betreffende Bart - men is niet zeker wie het precies was- bleef op die dag dan net zo lang op de stoep zitten tot dat die jood thuis kwam! In de de aanwijzende tafels die behoren bij de kadastrale minuutplans uit 1823 werden achtereenvolgens de namen van notaris Lieven de Jonge Borgerhoff, uit Vlissingen, Bartel Boks en Bartholomeus Boks bijgeschreven. Hieruit kan geconcludeerd worden dat na bovenstaande verkoop in 1821 de genoemde notaris eigenaar van de hofstede werd. Het is niet bekend of hij joods was.

Op 20 september 1828 duikt, voor zover bekend, de laatste advertentie op waarin de hofstede wederom publiekelijk te koop wordt aangeboden: "Uit de hand te koop eene goede en welgelegene HOFSTEDE, zijnde een MELKHOF, met deszelfs Huizing, schuren enz., met 19 Bunders 4 Roeden 6 Ellen zoo WEI- als ZAAILAND, onder Koudekerke en West-Souburg; in Pacht bij Barth. Bocx. Adres bij den Notaris Borgerhoff, te VLISSINGEN" (4) Vermoedelijk werd bij deze verkoping de eerder genoemde Bartel Boks eigenaar van de hostede. Vast staat dat Bartholomeus ook na deze verkoping op de boerderij bleef boeren.

Bartholomeus Boks werd op 23 augustus 1781 te Koudekerke geboren als zoon van Jan Boks en Neeltje Geerse. Bartholomeus groeide in Koudekerke op en huwde met de op 29 januari 1797 te Koudekerke geboren Magrietha Sijsouw. Hij heeft geruime tijd als pachter op De Lange Pacht gewoond en gewerkt maar zal op een gegeven moment toch zelf eigenaar zijn geworden van de hofstede. Uit een akte, opgemaakt door notaris Loeff te Koudekerke op 3 augustus 1847, blijkt dat de hofstede aanvankelijk 18.93.20 hectare omvatte, wat voor die tijd niet noemenswaardig groot was. Zijn vrouw Magrietha Sijsouw bracht nog 19.81.20 hecrare in waarmee de omvang totaal zo'n 100 gemet was. In de periode 1815-1854 werd er nog 6.56.33 hectare land bijgekocht waardoor zijn succesvolle bedrijf bij zijn overlijden in 1855 een omvang had van 45.30.73 hectare. Bartholomeus Boks behoorde in levende lijven dan ook tot een van de hoogst aangeslagen inwoners van Koudekerke vanwege zijn grote grondbezit. De keerzijde van dit grondbezit vormde echter ook een aanzienlijke lijst aan schuldbekentenissen. In zijn werkzame leven was hij tot zijn overlijden onder meer lid van de gemeenteraad van Koudekerke.

Uit zijn huwelijk met Magrietha Sijsouw kwamen twee dochters voort, te weten Leijntje Boks (9 juni 1805) en Neeltje Boks (11 mei 1817). Nadat Magrietha overleed op 14 maart 1844(5), hertrouwde Bartholomeus op 64-jarige leeftijd met de 20 jaar jongere Neeltje Joose op 14 augustus 1846 te Koudekerke. Zij kwam uit een landbouwersfamilie, die boerde in het gebied tussen Zoutelande en Westkapelle en werd op 19 mei 1802 te Westkapelle geboren als dochter van Jan Pieter Joosse en Adriana Minderhoud.

Leuntje Boks, de oudtse dochter van Bartholomeus Boks, diende bij de Koudekerkse landbouwers Jan Schout en Jacobus Pieterse maar is vermoedelijk jong gestorven. Bartholomeus tweede dochter, Neeltje Boks huwde op 14 oktober 1842 met Lein Brasser welke op 30 januari 1815 te Koudekerke was geboren. Lein was de oudste van zeven zonen van de Koudekerkse molenaar Pieter Brasser en zijn vrouw Neeltje Geertse. Bij zijn huwelijk staat hij te boek als molenaarsknecht. Op 6 april 1843 werd te Koudekerke hun enige zoon, Bartholomeus Brasser, geboren die vernoemd werd naar zijn grootvader. Kort hierop stierf Neetje Boks waarna Lein hertrouwde met Maatje Hage, die ook op de hofstede diende.

Bartolomeus Boks overleed tenslotte op 73-jarige leeftijd op 8 februari 1855 te Koudekerke.(5) Na zijn overlijden erfde zijn 11-jarige kleinzoon Bartholmeus Brasser (die we voor het gemak verder Bart zullen noemen) het grootste deel van zijn bezittingen omdat de enige twee dochters van Bartholomeus Boks reeds waren gestorven en hij zelf onder huwelijkse voorwaarden met zowel zijn eerste als tweede vrouw was getrouwd. Dit was in die tijd gebruikelijk.

Lein Brasser en zijn tweede vrouw Maatje Hage kregen samen één dochter, Dina genaamd, die op 16 oktober 1855 te Koudekerke werd geboren. Het noodlot sloeg echter voor een tweede maal toe, want ook Maatje Hage stierf niet lang na de bevalling op 28 februari 1856, waardoor Lein wederom 'alleen' achterbleef. De 24-jarige zuster van Maatje was eveneens werkzaam op de hofstede en zij werd Leins derde vrouw toen zij op 20 maart 1857 in het huwelijk traden. Uit dit huwelijk kwamen meerdere kinderen voort. Een zoon, Abraham Brasser, geboren op 27 december 1864, zou trouwen met Suzanna Dekker. Zij boerden op wat later 'De Peppelhoeve' is gaan heten.

Bart Brasser, zoon van Lein Brasser en Neeltje Boks, werd na de erfenis op papier de nieuwe eigenaar van De Lange Pacht. In de praktijk betekende dit echter, dat zijn vader Lein vanaf 1855 tot circa 1866 de boerderij draaiende hield. Bart Brasser huwde op 26 oktober 1866 met Neeltje Wielemaker, geboren op 24 oktober 1842 te Koudekerke en samen kregen zij vier zonen, waaronder Francois Brasser, die op 31 maart 1869 het levenslicht zag. Hun oudste zoon Lein was vroeg gestorven en de andere zonen, Pieter en Abraham waren nog minderjarig toen Bart Brasser op 28 januari 1891 te Koudekerke overleed. Zijn vrouw overleed op 30 juni 1922.

In 1892 werd een boedelbeschrijving opgemaakt waardoor duidelijk werd, dat Bart bij zijn overlijden zo'n 44 hectare land bezat en zijn vrouw Neeltje zo'n 4,5 hectare. Verder blijkt, dat er na 1866 een hofstede was gesticht met een nieuw huis en schuur voor f 3.400,- en nabij de hofstede een tweede huis met schuurtje voor f 1.600,-. De nalatenschap werd verdeeld tussen zijn vrouw Neeltje, die voogdes werd over de minderjarige Pieter en Abraham en Francois die tevens toeziend voogd was. Neeltje erfde de hofstede (G519) met al het onroerende goed en 21 hectare grond. Pieter kreeg 7.11.38 hectare grond met het losse huis en schuurtje (G521). Abraham erfde 7.85.74 hectare grond en Francois kreeg 8.09.70 hectare grond. Uit de boedelbeschrijving kan worden opgemaakt, dat Bart stukken minder goed geboerd had dan zijn vader. Vooral zijn levenswijze leidde ertoe dat de hofstede in grootte was gehalveerd. Volgens de mondelinge overlevering ging de helft van zijn bezit op aan de kastelein en koopman.
 
hofstede de lange pacht in 1915 blank Francois Brasser volgde zijn vader Bart Brasser op als boer op de hofstede en was op 23 januari 1891 te Koudekerke zelf met Leuntje Wielemaker getrouwd. Zij was op 29 mei 1868 te Koudekerke geboren en was een dochter van Francois Haaij Wielemaker, die boerde op de Groeneweg te Koudekerke. Toen tegen het einde van de 20e eeuw Francois Brasser op De Lange Pacht boerde, woonde zijn moeder Neeltje en zijn broer Abraham daar in. De hofstede bleef zo enkele generaties in handen van de familie Brasser alvorens hij in handen kwam van de huidige familie Vos. Nu ligt de hofstede net op het grondgebied van de gemeente Vlissingen en is er een boerderijcamping gevestigd.
3. HOFSTEDE DE LANGE PACHT IN 1915   blank
(Tussenliggende eigendomsoverdrachten nazoeken in perceelsgewijze kadastrale leggers)
Tot op heden zijn vooral de bewoners van de hofstede aan bod gekomen. Zij hebben de oude hofstede die aan het begin van de zeventiende eeuw ontstond in de eeuwen die volgde aangepast aan hun wensen en de wensen en veranderingen die de industrialisatie met zich mee bracht. Met oude kaarten en de beschrijvingen van de hofstede bij verkopingen kan de ontwikkeling van de hofstede grotendeels gereconstrueerd worden:

Met behulp van een kaart uit 1750, het kadastrale minuutplan uit 1823 (opgenomen in 1813), de beschrijving van de hofstede bij de verkoping in 1821, een veldminuut uit 1857, een gemeentekaart van Kuypers uit 1866 en een hulpkaart van een landmeter van voor 1879, kan samen met een boedelbeschrijving uit 1892 worden opgemaakt dat de hof er in ieder geval tussen 1821 en 1866 vrijwel onveranderd moet hebben bijgelegen en dat hierna pas enkele veranderen hebben plaatsgevonden. De kaart die door de gebroeders Hattinga in 1750 werd vervaardigd vormt een redelijk betrouwbaar vertrekpunt omdat daarop voor het eerst een waarheidsgetrouwe bebouwing van het boerenerf werd aangegeven. Oudere kaarten geven alleen een symbolische weergave van de boerderij weer.
 
fragment kaart hattinga met aangifte hofstede de lange pacht te Koudekerke blank fragment minuutplan Koudekerke met aangifte hofstede de lange pacht te Koudekerke
4. FRAGMENT KAART HATTINGA MET HOFSTEDE DE LANGE PACHT IN 1750   5. MINUUTPLAN KOUDEKERKE SECTIE G IN 1823
In 1750 blijkt er van een L-vormige bebouwing sprake te zijn waarbij de woning aan de noordoostzijde tegen de schuur was aangebouwd en er aan de zuidwestzijde een kleine aanbouw aan de schuur zichtbaar is. Deze L- vormige bebouwingsvorm kwam in die periode nog veelvuldig voor. Doorgaans was de ingang van de woning aan de korte zijde gepositioneerd en was de nok van het woonhuis aanzienlijk lager dan die van de schuur, zodat een duidelijke scheiding tussen schuur en woonhuis af te lezen was.

Op de kadastrale minuutplannen van Koudekerke (1813) werd De Lange Pacht gedetailleerd vastgelegd en kan daarvan de veranderde bebouwing op het erf worden afgeleid. Het lijkt er op dat de schuur is blijven staan en dat het woonhuis, dat zich aan de noordoostzijde tegen de schuur bevond, gedeeltelijk is afgebroken. Alleen het deel dat in het verlengde van de schuur gebouwd was bleef bestaan. Ten noorden van de schuur is een langgerekt bijgebouw aangegeven. Uit de verkoping in 1821 kunnen we opmaken dat zich hier de stalling en bakkeet bevonden. De Boksweg maakte op dat moment nog een kromming naar het westen en is later verlegd.

Veel kadastrale tekeningen zijn in mei 1940 verloren gegaan, maar één nog bewaard gebleven hulpkaart van een landmeter van voor 1879 is bewaard gebleven. Deze landmeter moet zijn opmeting tussen 1866 en 1879 hebben uitgevoerd omdat bekend is Bart Brasser in die periode een nieuw woonhuis en schuur had laten bouwen (G519) en een tweede huis met schuurtje had gesticht (G521). Dit werd mogelijk doordat de Boksweg tussen 1857 en 1879 werd rechtgetrokken en er zodoende meer ruimte tussen de weg en de schuur ontstond. Het verhaal dat vroeger de ronde deed over de loop van de weg tussen schuur en huis blijkt dus niet te kloppen. Het verleggen van de weg wordt toegeschreven aan Bart Brasser. Op de tekening van de landmeter zijn deze wijzigen allemaal zichtbaar en werd tevens een nieuwe bergplaats ten noorden van de schuur en een stookhok aan het nieuwe huis ingetekend. Het huis en de schuur zijn later inwendig niet veel meer veranderd. Het ondertaande fragment van het bonneblad uit 1911 laat vervolgens de gewijzigde situatie zien.
(hulpkaart en minuutplan 1878 + kadastrale leggers raadplegen voor exacte jaartal! allen in Zeeuws Archief)
 
fragment bonneblad 1911 met aangifte van boerderij de lange pacht  te Koudekerke in 1911 blank fragment veldminuut Westkapelle met aangifte van hofstede de lange pacht te Koudekerke
7. FRAGMENT BONNEBLAD MET AANGIFTE HOFSTEDE DE LANGE PACHT IN 1911   8. HOFSTEDE DE LANGE PACHT IN 1857
Boksweg te Koudekerke   Het hier links afgebeelde foto uit ca 1920 vanaf de Boksweg. Hieruit blijkt dat de twee woonhuizen tegen elkaar waren gebouwd zodat een dubbel woonhuis was ontstaan.
6. BOKSWEG TE KOUDEKERKE OMSTREEKS 1920 (242)    
De boerderij ligt sinds de grenswijziging van 1966 in de gemeente Vlissingen en is niet langer louter een agrarisch bedrijf. Zo'n 35 jaar geleden werd namelijk al begonnen met een boerderijcamping, die de familie Vos in de loop der jaren heeft uitgebreid tot de huidige camping met 60 plaatsen. Het oude woonhuis is in 2010 vervangen door een nieuw moderner exemplaar dat in maart 2010 gereed kwam. In 2012 werd de camping verder uitgebreid.
hofstede de lange pacht te Koudekerke in 2010
9. BOERDERIJ EN MINICAMPING DE LANGE PACHT (FOTO 17-10-2010)

copyright © 2001-2024 Sjoerd de Nooijer
laatst bijgewerkt op: 31 05 2021

locatie:
Boksweg, Vlissingen

bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: kaart bernaerds (ZA), 1641
afb. 2: atlas hattinga, deel 8, 1750
afb. 3: archief Jan Roose
afb. 4: atlas hattinga, deel 8, 1750
afb. 5: minuutplan G2, 1811-1832
afb. 6: archief Jan Roose
afb. 7: topografische kaart, 1911
afb. 8: topografische kaart, 1857
afb. 9: Sjoerd de Nooijer

geraadpleegde bronnen:
- Roose, J. en Hendrikse, H., Koudekerke in oude ansichten, Zaltbommel, 1975
- Roose, J., Hofstede De Lange Pacht en zijn bewoners in de 19e eeuw, Koudekerke, z.d.
- Simons, J. Hof Anderwijk, Den Spiegel, april 2012
- Jaco Simons
- Koninklijke Bibliotheek
- Zeeuws Archief (ZA)
- kaart C. Bernaerds, Atlas Hattinga Zeeland (ZA) inv.nr. 12 en 13
- www.campingdelangepacht.nl
- www.kranten.kb.nl
- www.krantenbankzeeland.nl
- www.watwaswaar.nl
- www.zeeuwengezocht.nl

voetnoot 1:
bron: Jaco Simons

voetnoot 2:
bron ZA: Memories van successie kant. Vlissingen 1818-1843

voetnoot 3:
bron: Middelburgsche Courant 28-07-1821

voetnoot 4:
bron: Middelburgsche Courant 20-09-1828

voetnoot 5:
bron ZA: Overlijdensakten Koudekerke 1811-1959