Logo koudekerke.info
voor 600 | 600-1200 | 1200-1650 | 1650-1800 | 1800-1850 | 1850-1900 | 1900-1940 | 1940-1944 | 1944-heden
algemeen
religie
boerderijen
buitenplaatsen
veldnamen
molens
grondgebruik
kustzone
kustzone Koudekerke 1200-1650
kaart van Zeeland omstreeks 1300 blank De Westerschelde is ontstaan uit de Honte en had al spoedig een vrij brede monding aan zee. Nadat de Honte in de loop van de dertiende eeuw een verbinding kreeg met de Schelde, werd de zee-arm nog breder en werden eilanden, zoals Wulpen en Coesant, door de zee opgeslokt en ontstond de Westerschelde.

Ook de duinen aan de zuidwestkust van Walcheren hebben zich door de steeds breder wordende Westerschelde en door vrij spel van de wind steeds verder landinwaarts verplaatst. Zo is bekend dat de duinen, tussen 1331 en 1490 bij Koudekerke ca. 223 meter landinwaarts verstoven en dat delen van Zoutelande, Westkapelle en Vlissingen zelfs in de zee zijn verdwenen. Na 1600 namen de verstuivingen sterk af doordat men beschermende maatregelen trof die afslag en verstuiving tegen gingen. De kuststreek, die in de romeinse tijd bewoond moet zijn geweest, is dan al grotendeels in zee verdwenen.
1. KAART VAN ZEELAND OMSTREEKS 1300    
De duinstrook aan de zuid-westzijde van Walcheren kende van oudsher enkele zwakke plekken, waar kreken hun water door de duinenrij richting zee afvoerden. Onder andere tussen Zoutelande en Valkenisse en ten zuiden van Dishoek was de jonge duinenrij hierdoor smal en laag. Het buurtschap Dishoek in Koudekerke dankt zijn naam aan een dijk, die hier omstreeks 1293 moet zijn aangelegd. Dishoek is een verbastering van 'Dyckshoecke', wat de plek aangaf van de overgang van de jonge duinen in de dijk welke vervolgens in de richting van Vlissingen liep (zie kaart).

Tot het einde van de dertiende eeuw was de zorg voor de bescherming van het eiland vooral een lokale aangelegenheid. Na 1290 ontstond het 'dijkgraafschap Walcheren' en viel het beheer van de watergangen, dijken en duinen van heel Walcheren onder een centraal bestuur, dat de gezamenlijke belangen behartigde. Het dijkgraafschap werd echter al op 1 april 1323 in twee delen gesplitst toen graaf Willem III de ambachtsheer Jan Hendrik Beudvriedzoon tot dijkgraaf van de zuidzijde van Walcheren benoemde. Hieronder viel vanaf dat moment ook de heerlijkheid Koudekerke. De rol van de lokale ambachtsheren was hiermee niet uitgespeeld. Zij bleven betrokken bij de aanstelling van dijkgraven, de vaststelling van de dijk- en wateringsgelden en de uitvoering van waterstaatkundige werken binnen hun gebied.

In 1357 werd het dijkgraafschap van de zuidzijde van Walcheren verder opgesplitst en ontstonden hieruit de 'Zuidwatering' en 'Westwatering'. De scheiding van deze wateringen werd tussen Oost- en West Souburg getrokken. Koudekerke viel vanaf dat moment net als Oud-Vlissingen en West-Souburg, onder de Westwatering. In de vijftiende eeuw maakten West-Souburg en Oud-Vlissingen zich los van de Westwatering waardoor een verdere versnippering optrad. Alle dijkgraafschappen werden namens de graaf bestuurd door een college van dijkgraaf en gezworenen.
 
duinen bij Dishoek (Koudekerke) in 2009
2. DUINEN BIJ DISHOEK (KOUDEKERKE) IN 2009
Wat betreft de afwatering van Walcheren was de versnippering van de dijkgraafschappen geen probleem, echter voor de dijkzorg, waarmee zij ook belast waren, vormde deze opsplitsing wel een risico omdat heel Walcheren kon onderlopen als zich een probleem in een van de Wateringen voor deed. Op 19 oktober 1355 draagt graaf Willem V aan baljuw, burgemeesters, schepenen en raad van Middelburg de leiding en zorg voor de watergangen en dijken op omdat de ambachtsheren op dat moment niet eensgezind hun taken tot bescherming van het eiland uitvoerden.

Dat de dijkzorg in die periode centraal geregeld was, blijkt na stormvloeden in 1374 en 1393, als de dijk bij Dishoek op doorbreken staat. Onder leiding van het bestuur te Middelburg werd deze dijk vervolgens hersteld. In 1396 wordt Walcheren ondanks die herstelwerken toch getroffen door een overstroming en is de dijk bij Dishoek zo zwaar beschadigd, dat deze niet meer door de gewone dijkplichtigen kan worden hersteld. De graaf machtigde toen de abt, de heer van Veere (Hendrik I van Borsele), Klaas van Borsele van Brigdamme en de stad Middelburg om waar nodig inlaagdijken aan te leggen op kosten van het gehele eiland. In de jaren hierna worden bij Dishoek diverse malen herstelwerkzaamheden uitgevoerd, waaronder een dijkverhoging in 1403.(1)

Naast de aanleg van dijken werden de duinen vanaf de zestiende eeuw beschermd door de aanleg van zogenaamde paalhoofden. Deze rijen paalhoofden kennen hun oorsprong omstreeks 1540, toen de inwoners van Westkapelle de vorst om een dijk vroegen, om hun kant van het eiland te versterken. Ter bescherming van deze dijk werden toen rijen palen haaks op de kust in het zand geplaatst. Sinds die tijd zijn de rijen gestaag uitgebreid over de rest van de Walcherse kust. Door de sterke stroming vlakbij de kust, zijn ze ook op het strand bij Koudekerke geplaatst om daar duinafslag te beperken. Het duin biedt ook nu nog uitzicht over de vaargeulen. De grote zeeschepen varen zo dicht langs de kust, dat het lijkt of ze aangeraakt kunnen worden.

Bij Dishoek vinden we de hoogste duinen van Zeeland en die waren ook vroeger al een belangrijk herkenningspunt. In 1579 werd ter bescherming van Walcheren op bevel van de toenmalige gouverneur van Walcheren, de heer Alexander de Haultain, gestart met de bouw van een negental wachthuizen, waaronder die bij Dishoek en de Vijgeter. Vanuit deze wachthuizen opereerde de landwacht en kon men de scheepvaart in de gaten houden en werd ook de terugkomst van de Oost-Indiëvaarders aan de bewindhebbers van de V.O.C. gemeld.
 
Stadsgezicht op Vlissingen door pieter Saegers in 1699   Bij deze wachthuizen werd doorgaans op een hoog duin een baken geplaatst dat bestond uit een paal met zijlatten en later ook een olielamp waardoor men zo´n 'kaap' dan van grote afstand kon herkennen.

Schilder Pieter Saegers heeft in 1699 een stadsgezicht op Vlissingen gemaakt, dat tegenwoordig onderdeel uitmaakt van de collectie van het Zeeuws Maritiem muZEEum. Op dit doek is naast de stad Vlissingen ook een deel van het Walcherse achterland en een gedeelte van de kustlijn zichtbaar. Hierop vallen de hoge duinen en het baken bij Dishoek op. Het baken dat staat afgebeeld, zal qua formaat enigszins overdreven zijn.
3. STADSGEZICHT OP VLISSINGEN DOOR PIETER SAEGERS IN 1699    
Gezicht op het wachthuis te Dishoek (Koudekerke) in 1674   aangifte van bakens op atlas van Loon (1664)
4. GEZICHT OP HET WACHTHUIS TE DISHOEK IN 1674   5.AANGIFTE BAKENS OP ATLAS VAN LOON (1664)
De hierboven getoonde afbeelding van het wachthuis te Dishoek uit 1674 laat een versterking met kantelen zien waarachter kanonnen zijn geplaatst en het baken, dat hier waarschijnlijk reële proporties kent. Achter het wachthuis is de vlootformatie van Michiel Adriaenszoon de Ruijter zien, voor zijn vertrek naar Martinique. Dankzij de wachthuizen te Dishoek en de Vijgeter wist Frans Naerebout met een groepje vissers eens 81 opvarenden van een zinkende Oost-Indiëvaarder te redden.

Op de Atlas van Loon uit 1664 staan de wachthuizen bij Dishoek en de Vijgeter aangegeven met een symbool, dat ergens doet denken aan een galg. Dit symbool moet echter de eerder genoemde bakens voorstellen. Ze worden op deze kaart aangegeven als een lange paal met een soort hefboom waaraan een (brandende) takkenbos omhoog kon worden gelaten. Dit symbool moet dus niet verward worden met een galg, die overigens wel degelijk in deze buurt bestaan heeft. Op het grondgebied van Koudekerke heeft namelijk sinds 1587 ook nog een galg van Vlissingen gestaan. Er zijn nog diverse veldnamen, die hier aan herinneren: 't Galgeweitje, de 'Oge Weitjes en 't Galgeland. Verder bestaat er tegenwoordig nog een straatnaam: De Galgeweg. Tot slot is er ook nog een deel van het Oostgat dat de naam Galgeput draagt.(2) Lees verder.

copyright © 2001-2024 Sjoerd de Nooijer
laatst bijgewerkt op: 31 05 2021

bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: beeldbank ZB 46819
afb. 2: Sjoerd de Nooijer
afb. 3: Pieter Saegers, 1699
afb. 4: beeldbank ZA ZI-II-0145
afb. 5: atlas van loon, 1664

geraadpleegde bronnen:
- Henderikx, P.A., Land, water en bewoning, Waterstaats- en nederzettingsgeschiedenis in de Zeeuwse en Hollandse delta in de Middeleeuwen, Hilversum, 2001
- Heemkundige Kring Walcheren, De veldnamen van Koudekerke, Middelburg, 1980, P.81
- Jaco Simons
- Zeeuws Maritiem muZEEum
- Zeeuws Archief (ZA)
- Zeeuwse Bibliotheek (ZB)

voetnoot 1:
bron: P.A. Hendrikx P. 153-156

voetnoot 2:
bron: Heemkundige Kring Walcheren, De veldnamen van Koudekerke, Middelburg, 1980, P.81