Logo koudekerke.info
voor 600 | 600-1200 | 1200-1650 | 1650-1800 | 1800-1850 | 1850-1900 | 1900-1940 | 1940-1944 | 1944-heden
algemeen
buitenplaatsen
- moesbosch
- westerbeek
- toornvliet
- vijvervreugd
- zeerust
- de triton
- bon repos
- anderwijk
- essenvelt
- de parel
- lustenburg

ontwikkeling dorp
infrastructuur
boerderijen
kustzone
wijk 't zand
buitenplaats Westerbeek te Koudekerke
Buitenplaats Westerbeek
 
Westerbeek heeft slechts korte tijd de status van buitenplaats gehad. Het kwam voort uit een hof(stede) en verviel daar na de bloeiperiode ook weer tot. Westerbeek was gelegen op de plek waar nu tuincentrum Intratuin staat. Het herenhuis, het hart van de buitenplaats, stond op de grens van het grondgebied van het tegenwoordige hotel-restaurant Huys ter Schelde en het afleveringsterrein van Intratuin. Een ander vast onderdeel van een buitenplaats, de boerderij met zijn boerenwoning, -schuur en bijgebouwtjes, bevond zich direct aan de toenmalige Vlissingse Kleiweg. Dat is nu de plek waar het huis aan de Galgeweg nummer 5 staat.

Met behulp van gegevens uit de Overloper van de Westwatering van Walcheren uit 1574, een soort belastingregister, kunnen we vaststellen dat er in dat jaar nog geen boerderij stond op de plek waar later Westerbeek zou verrijzen. Er wordt wel melding gemaakt van het bestaan van een ‘boogert’ , die eerst door ene Leyn Bouwens, vermoedelijk een lokale landbouwer, wordt bezeten en vervolgens door Cornelis François Tas. Van Tas weten we dat hij in 1567 burgemeester van Middelburg was. Hij kwam uit een voorname familie die veel grond bezat in de heerlijkheid ‘Buttinge en Zandvoort’ en, zoals dat gebruikelijk was in hogere kringen, op Walcheren boerderijen opkocht als beleggingsobjecten . In dit geval lag de betreffende boerderij in het Jacob Cornelisz block.

Vóór 1585 moet Tas zijn overleden, want in dat jaar wordt niet hij, maar zijn weduwe in de boeken bijgeschreven. Zij blijkt dan niet alleen eigenaresse te zijn van de genoemde boomgaard, maar inmiddels ook van een hofstede. Haar naam komen we ook tegen bij een andere boerderij, het op een steenworp afstand liggende Anderwijk aan de huidige Boksweg. Na de weduwe stuiten we in 1608 op haar zoon, de in Middelburg wonende François Corneliszoon Tas, als eigenaar van beide hofsteden.

Met de invloed van de familie Tas is het gedaan omstreeks 1623 als Laureijs Laureijsse de boerderij van Westerbeek onder zijn hoede neemt. Vervolgens komen we Mr. Gillis Ekema de Vriese tegen (rond 1608-1648).
Na de dood van Ekema in 1648 werd de Vlissingse koopman Gillis Rooijaart eigenaar. Hij was ‘colonel der stad Vlissingen’. De Nieuwe Cronyk van Zeeland van rechtsgeleerde en historicus Mattheus Smallegange uit 1696 vermeldt Rooijaart in dat jaar nog als Commissaris van de Kamer van Assurantie.

Na het overlijden van Rooijaart kreeg zijn dochter en enige erfgename Jacoba de beschikking over de nalatenschap van haar vader. Lang heeft ze er echter niet van genoten, want al in 1703 doet Jacoba’s weduwnaar, de Middelburgse koopman Abraham Dubuisson, vele onroerende goederen van de hand, zo kunnen we opmaken uit schepenakten uit die tijd. Hof Westerbeek komt vervolgens op naam te staan van Philibert (van) Boesschot.
 
Bijna 300 jaar geleden werd de tweedelige Walcherse Arkadia (1715 en 1717) van Mattheüs Gargon gepubliceerd. De auteur laat in zijn boek, op een verhalende wijze, een fictief reisgezelschap per koets over Walcheren toeren. Een fragment uit het tweede deel van de Arkadia gaat als volgt:

Niet verre [van Der Boede] waren zy [het reisgezelschap] gereden, of Ewoud [één van de reizigers], ziende ter rechterhand Hof aan Hof en voor [zich] uit, drie of vier hooge Torens nevens eenige Huizinge in ’t geboomte, begon weder te vragen, wat dit voor Plaatzen [landgoederen] waren, en of het gantse Land hier in Lusthoven [buitenplaatsen] en Heeren-huizen bestond”.

Het personage Ewoud verbaast zich er dus over dat er zo’n grote hoeveelheid buitenplaatsen is te bewonderen ten (zuid)westen van Der Boede. Het gaat in dit fragment over de cluster van buitenverblijven tussen de huidige Rondweg Koudekerke en de Vlissingse Paauwenburgweg. Van al die landgoederen staat tegenwoordig alleen Der Boede nog overeind.

De bekende Villa Moesbosch, tegenover Der Boede gelegen, wordt door Gargon niet genoemd omdat die in 1717 nog niet bestond. Hij doelt in zijn tekst verder op de inmiddels verdwenen buitenplaatsen De Triton, Anderwijk, Lammerenburg en Paauwenburg.
  Walcherse Arkadia door M. Gargon in 1715
    1. WALCHERSE ARKADIA - M. GARGON 1715
Op 23 februari 1703 kwam Hof Westerbeek op naam te staan van Philibert (van) Boesschot. Boesschot had zijn sporen verdiend als zeevaarder. Hij had het bezit van de Middelburgse koopman Abraham Dubuisson overgenomen. Of Westerbeek al in die tijd was uitgegroeid tot buitenplaats of alleen een boerderij bevatte, is moeilijk te achterhalen, al zou het nog bestaande wagenhuis uit 1692 bij villa Moesbosch een aanwijzing kunnen zijn voor een oorsprong net voor het begin van de achttiende eeuw. Dit wagenhuis kan evengoed bij de boerderij of buitenplaats Der Boede behoord hebben. We weten dus niet zeker of Boesschot de grondlegger was of dat hij een pas gesticht landgoed kocht. Het herenhuis moet evenwel voor 1715 zijn gebouwd, dit blijkt uit het hiervoor ook al aangehaalde boek van Mattheüs Gargon waarin hij specifiek over Westerbeek en Boesschot schrijft:

[De buitenplaats Westerbeek], die aan het einde van de lange dreef een schoon Huis vertoonde, heeft een schoonen en net beplanten Hof achter, en een grooten vruchtbaaren boomgaard op zyde, en komt den Heer Boesschot toe, die na schipbreuk geleden, en eene oogschijnlijke dood voor ’t land ontworstelt te hebben, hier zyne rust en verlustinge zoekt”.

Eenmaal terug op vaste bodem, bekleedde Boesschot de functie van schepen bij de ’landvierschaar der stad Vlissingen’, een rechtsprekend orgaan. Philibert Boesschot was in 1715 getrouwd met Catharina Johanna van de Putte, dochter van Carel van de Putte, alweer een zeeheld. Na Boesschots dood, in 1733, gingen zijn eigendommen over op zijn weduwe. Zij had overigens ook de iets verderop gelegen buitenplaats Westerwijk onder haar hoede.

Bij buitenplaats Westerbeek, waar het in dit artikel over gaat, moet villa Moesbosch in één adem worden genoemd, omdat laatstgenoemde is voortgekomen uit eerstgenoemde. In 1745 besloot weduwe Boesschot-Van de Putte namelijk om haar pas in het huwelijk getreden dochter Constantia Suzanna en schoonzoon Nicolaas Carel van Hoorn eens goed in de watten te leggen. Zij stelde hen in staat om op het gebied van de boomgaard van Westerbeek een herenhuis te bouwen dat later de naam 'Moesbos' kreeg (nu Moesbosch). Die naam verwijst naar het zogeheten moesbos – een klein bosgebied waar fruit en groente wordt geteeld en verbouwd - van het aloude en fameuze Huis Der Boede.

Boesschot’s dochter Constantia Suzanna was in het huwelijk getreden met haar neef Nicolaas Carel van Hoorn, Heer van Burgt. Hij woonde sinds 1724 met zijn ouders op een buitenplaats in West-Souburg, niet ver van de grens met Vlissingen. Nicolaas Carel was de zoon van Constantin van Hoorn en Cornelia Lucia van de Putte. Nicolaas was enige tijd schepen en, net als zijn vader, burgemeester van Vlissingen.
 
fragment kaart Hattinga 1750, met aangifte van buitenplaats Westerbeek te Koudekerke
2. BUITENPLAATS WESTERBEEK OP DE KAART VAN DE GEBROEDERS HATTINGA IN 1750
Westerbeek was halverwege de achttiende eeuw een voornaam landgoed dat zich in aanzien en omvang kon meten met het grote en veel oudere Der Boede. In de hoogtijdagen van Westerbeek stonden er maar liefst drie huizen op het grondgebied. Bij deze buitenplaats moeten het landhuis Moesbosch en het zogeheten speelhofje Fleurenburg daarom in één adem noemen.

Als we bovenstaande kaart van Walcheren, van de cartografenbroers Hattinga, uit circa 1750 raadplegen, zien we mevrouw Boesschot vermeld staan bij Hof Westerbeek. Het herenhuis van Westerbeek bevond zich boven de pijl.

Als we vervolgens de vergroting hier rechts bekijken zien we dat het speelhofje Fleurenburg zich bevond zich nabij de kruising van de zandweg en de Jacoba van Beierenweg. Landhuis Moesbosch bevond zich met enkele bijgebouwen ten noorden van de zandweg die hier tussen de tuinen van Westerbeek en Moesbosch door slingerde. Uiterst rechts is nog net het landhuis van Der Boede te zien.
blank fragment kaart Hattinga 1750, met aangifte van buitenplaats Moesbosch aan de Vlissingsestraat te Koudekerke (ingezoomd)
    3. FRAGMENT WESTERBEEK OP ATLAS HATTINGA
Nadat de weduwe Boesschot was overleden (1757), werd haar hof, inclusief Fleurenburg, verkocht. Moesbosch bleef buiten schot, want van dit in 1745 opgerichte landhuis was niet de weduwe, maar waren haar dochter en schoonzoon de eigenaars; een soort ’status aparte’ binnen het geheel. Er meldde zich in 1757 een tweetal kopers. De uit Vlissingen komende koopman Daniël Sanders en zijn West-Souburgse evenknie Pieter Tapper zagen er brood in om in het stuurloos geworden Westerbeek te investeren. Helaas liep het niet goed af met het ooit zo deftige buiten. Sanders en Tapper lieten het landgoed uit elkaar vallen. Niet alleen in figuurlijke, maar voor wat betreft het herenhuis ook in letterlijke zin. Eerst verkochten de twee investeerders in november 1758 Fleurenburg aan de Koudekerkse landman Willem de Smidt. Daarna kwamen, volgens een akte van 2 februari 1759, de boerderij van Westerbeek en een deel van de bijbehorende gronden in handen van een schoonzoon van Tapper, landman Cornelis Oreel uit Klein Abeele. Er wordt in de genoemde akte bovendien gerept over ”het herenhuis op dit hof Westerbeek nog staende, dog verkogt om afgebroken te worden”. Kennelijk was er een koper gevonden die de ontmanteling van het herenhuis voor zijn rekening ging nemen. De verkoop van de sloopmaterialen leverde immers geld op, zeker in een tijd waar alles werd hergebruikt. Omdat het hart van het landgoed verloren ging, raakte Westerbeek zijn status van buitenplaats kwijt.

Cornelis Oreel was slechts korte tijd actief op het boerenbedrijf van Westerbeek. Al in 1763 nam de Middelburgse koopman Pieter Lucas Grijmalla de boerderij van hem over. Grijmalla had overigens in datzelfde jaar ook landhuis Moesbosch gekocht. Als gevolg van die laatste transactie kwam aan de familieband op Westerbeek, die de dochter en schoonzoon van de Boesschots tot dan toe hadden vertegenwoordigd, een einde. Hoewel hij Moesbosch behield, besloot Pieter Lucas Grijmalla in 1785 boerderij Westerbeek af te stoten. In de Middelburgsche Courant werd op 4 augustus 1785 de verkoop aangekondigd van de 'schoon en welgelegen' hofstede Westerbeek, samen met enkele percelen land in Koudekerke met een opperlakte van 8 gemeten en 180,5 roeden en onder West-Souburg 40 gemet en 272,5 roeden. De verkoping zou op 9 augustus van dat jaar in de Koudekerkse herberg genaamd 'Vlissingen' plaatsvinden.(1) In de archieven van de rekenkamer van Zeeland duikt op 7 maart 1786 als verkoper Pieter Lucas Grijmalla op. Hij deed de hofstede van de hand aan Jan Bol voor zo'n 296 pond Vlaams.(2) Om de koop financieel rond te krijgen sloot Bol een hypotheek af bij de verkoper van het onroerende goed. Een dergelijke overeenkomst was destijds heel normaal.

Rond 1807 kocht Oost-Souburger Jean Baptiste Alexandre de boerderij van Jan Bol. Alexandre was investeerder in onroerend goed en verkocht de boerderij in 1813 door aan Izaak van de Sande.(3) Deze Vlissinger was afkomstig van een vermogende familie. Diverse bronnen brengen hem in verband met meerdere beroepen: koekebakker, slachter, koopman en winkelier. In 1830 had jhr. mr. Anthony Pieter van Doorn interesse in de boerderij. Anthony Pieter bewoonde in die periode de buitenplaats Moesbosch en nam de oude boerderij van Westerbeek over van Van de Sande. Opmerkelijk genoeg blijkt die boerderij volgens de notariële transportakte opeens ‘De Vriendschap’ te heten. Het boerenbedrijf was kennelijk door Van de Sande hernoemd. Waarom? Die vraag blijft vooralsnog onbeantwoord.
 
koetshuis bij buitenplaats Moesbosch aan de Vlissingsestraat te Koudekerke (2010)   Na het overlijden van Anthony Pieter van Doorn in 1870 werd gestart met de bouw van een nieuwe villa op Moesbosch. Dat geschiedde op initiatief van de zoon van Anthony Pieter, jhr. Johan Adriaan Hendrik Cornelis van Doorn. Naast een villa werd er ook een nieuwe boerderij gebouwd. De oude boerderij van Westerbeek, ofwel ’De Vriendschap’, zal hierdoor overbodig zijn geworden en werd afgebroken. Het einde van Westerbeek was hiermee definitief geworden. Op het terrein van het huidige Moesbosch staat nog steeds een voormalig wagenhuis. De muurankers geven het jaar 1692 weer. Mogelijk behoorde dit wagenhuis bij buitenplaats Westerbeek en in dat geval is dit het enige zichtbare restant van Westerbeek.
4. KOETSHUIS BIJ VILLA MOESBOSCH (22-05-2010)    
De heer Wim Joziasse, lange tijd woonachtig in de zogeheten tuinmanswoning, tussen villa Moesbosch en de bijbehorende boerderij Moesbosch, wist te vertellen: “Bij de uitbreiding van Intratuin - dat in handen is van mijn zoon en neef - heb ik meegewerkt aan de aanleg van onder meer een waterleiding. We stuitten toen op een fundering. Dat was op de plek waar nu de afleveringen plaatsvinden, dus aan de achterzijde van het bedrijf. Interessant om nu te horen dat we destijds de resten van een buitenplaats troffen.” Westerbeek, dus.

Het is duidelijk dat bodemonderzoek hier zeker resultaat zou opleveren. Een dergelijk onderzoek ligt in de nabije toekomst echter niet voor de hand. Alleen al de huidige economische omstandigheden zullen dat niet toelaten.

copyright © 2001-2024 Sjoerd de Nooijer
laatst bijgewerkt op: 31 05 2021

locatie:
Galgeweg, Koudekerke

bronvermelding:
tekst: Jaco Simons
tekstbewerking: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: Walcherse Arkadia, 1715
afb. 2 en 3: atlas hattinga, deel 8, 1750
afb. 4: Sjoerd de Nooijer

geraadpleegde bronnen:
- Jaco Simons
- Zeeuws Archief
- Atlas Hattinga, Kaart van Walcheren [blad 8], (1750), inv.nr. 23
- Gargon, M. Walcherse Arkadia, 1715
- Klaver Vier, 2013, nrs. 3, 4 en 5
- Koninklijke Bibliotheek
- www.kranten.kb.nl
- www.krantenbankzeeland.nl
- www.watwaswaar.nl
- www.zeeuwengezocht.nl

voetnoot 1:
bron: middelburgsche courant 04-08-1785

voetnoot 2:
bron: Archief Rekenkamer van Zeeland D 69651, Transporten onroerend goed Walcheren (2) 1757-1805

voetnoot 3:
Slachter Isaac van de Sande blijkt uit de aanwijzende tafels bij het kadastrale minuutplan van Koudekerke, sectie G2 eigenaar te zijn van de percelen 246 en 247)