Koudekerke
is een kerkringdorp
dat in 1198 voor het eerst in oorkondes wordt genoemd maar waarschijnlijk
zo rond 1150 moet zijn ontstaan op een hoge en brede kreekrug.
In eerste instantie zullen er slechts enkele boerderijen
gestaan hebben. De kreekrug
lag iets hoger in het landschap en was dus aantrekkelijk als vestigingsplaats
omdat Walcheren nog regelmatig werd overspoeld en alleen de kreekruggen
en enkele vliedbergen
bescherming boden tegen het water. Over de kreekruggen werden de dorpen
door smalle onverharde paden met elkaar verbonden. Toen het overstromingsgevaar
afnam en er meer bewoners bij elkaar kwamen wonen werd er een houten kerkje
gebouwd wat later is vervangen door een grote gotische
kerk. Hieraan dankt Koudekerke
tegenwoordig nog haar grote dorpsplein. De gotische kerk is later verwoest
en vervangen door de huidige
kerk. Door de gestage groei langs de uitvalswegen van het agrarische
dorp ontstond de huidige karakteristieke lintbebouwing. Het waren voornamelijk
kleine arbeiderswoningen, boerderijen en enkele bedrijfjes die in Koudekerke
werden gebouwd. Buiten het dorp verschenen in de loop der jaren enkele voorname
buitenplaatsen waarvan
er nog enkele fraaie exemplaren bestaan: Der
Boede, Ter
Hooge, Moesbosch,
en Toornvliet.
Deze lagen in een arcadisch landschap met prachtig vormgegeven tuinen die
Walcheren in de Gouden Eeuw de naam 'Tuin
van Zeeland' opleverden.
Tot de Eerste Wereldoorlog (WOI) ging het dorpsleven rustig zijn gang in
Koudekerke. Het was
een overwegend agrarische gemeente, met in hoofdzaak landbouw en op kleinere
schaal tuinbouw. Het dorp bestond uit een kerkring en enkele daarop uitlopende
straten. Er werd tot die tijd bijna geen grootschalige nieuwbouw gepleegd.
Koudekerke was tot
vóór WOII een zeer uitgestrekte gemeente: voor de stervormige
stadsomwalling van Middelburg tot stand kwam (1585-1598) reikte Koudekerke
tot aan de grachten van deze stad en tot aan de Oude Vlissingseweg, wat
betekent dat een gedeelte van de gemeente aan de overzijde van het huidige
kanaal door Walcheren lag. Naar de kant van Vlissingen reikte de gemeente
Koudekerke tot waar het Streekziekenhuis Walcheren ligt. Wegens grondgebrek
annexeerden Middelburg en Vlissingen in de jaren veertig van de vorige eeuw
grote delen van Koudekerke waardoor diverse buitenplaatsen buiten de grenzen
van Koudekerke kwamen te liggen en het grondgebied drastisch werd verkleind.
In 1944 werd ten behoeve van de bevrijding
het eiland Walcheren onder water gezet. Vele maanden lang hadden eb en vloed
twee maal per etmaal vrij spel en het gevolg was dat niet alleen veel schade
werd aangericht aan de bodem, maar dat ook de oude grenzen en perceelsvormen
voor het grootste deel verdwenen. De dorpsring bleef echter gespaard en
fungeerde als kern voor de naoorlogse uitbreidingen van het dorp.
Voor de oorlog had men reeds grootschalige uitbreiding van het dorp gepland
maar dit werd verhinderd door de oorlog. Pas in de tweede helft van de jaren
vijftig kwam de structurele nieuwbouw van de grond en werden, in een voor
Koudekerkse begrippen hoog tempo, nieuwe woningen gebouwd in achtereenvolgens
West, Zuid-Oost en West II. Door deze enorme groei veranderde het karakter
en aanzien van het dorp enorm. Er kwamen meer forensen wonen die werkten
in Vlissingen en Middelburg. Hierdoor nam ook het voorzieningenniveau in
het dorp toe. Het dorp werd steeds aantrekkelijker als vestigingsplaats
wat resulteerde in uitbreiding en vestiging van bedrijven op het bedrijventerrein
't Karreveld. Er kwamen ook enkele uitbreidingsplannen in Zuid, de Meulhoek,
Plan Thomassen en recent nog de wijken Koningshof en Couburg. De huidige
regelgeving voorkomt net als in de periode voor de Tweedewereldoorlog grootschalige
uitbreiding van dorpen zodat het karakter van dorpen behouden blijft. Desondanks
zijn er toch plannen voor de verdere uitbreiding van het dorp.